Factcheck: De slag bij Gibeon

De slag bij Gibeon op een gevelsteen bij het Joods Historisch Museum (Nieuwe Amstelstraat 32)

Bijbelverhalen zijn vaak zo verschrikkelijk mooi. Hier is er een die altijd tot de verbeelding spreekt: Jozua, de aanvoerder van de Hebreeën, trekt ten strijde tegen vijf Amoritische koningen, kort nadat hij het land van Israël is binnengetrokken.

Na een nachtelijke mars vanuit Gilgal deed Jozua een onverwachte aanval op de vijanden en Jahwe bracht hen voor Israël in verwarring. Zo brachten de Israëlieten hun bij Gibeon een zware nederlaag toe, achtervolgden hen de berghelling op naar Bet-Choron en bleven hen bestoken tot bij Azeka en Makkeda. Toen zij, vluchtend voor Israël, op de steile afdaling van Bet-Choron gekomen waren, liet Jahwe uit de hemel grote stenen op hen neerhagelen, die hen doodden. Dat duurde tot Azeka toe. Er stierven er meer door de hagelstenen dan de Israëlieten met het zwaard konden doden. (Jozua 10.9-11)

Hierna voegt de auteur iets toe dat hij lijkt te hebben ontleend aan een verder niet bekend Boek van de Rechtvaardige.

Op die dag, toen Jahwe de Amorieten aan de Israëlieten overleverde, heeft Jozua tot Jahwe gesproken en hij heeft in tegenwoordigheid van de Israëlieten gezegd: “Zon, sta stil bij Gibeon, en gij, maan, bij Ajjalons dal.” En de zon was stil en de maan bleef staan, terwijl het volk zijn vijand afstrafte. Staat het zo niet geschreven in het Boek van de Rechtvaardige? De zon bleef midden aan de hemel staan en haastte zich niet onder te gaan, ongeveer een hele dag. (Jozua 10.12-13; Willibrordvertaling)

Een prachtverhaal en nog mooier: er zijn nu drie wetenschappers (“a multi-disciplinary team, led by Dr. Hezi Yitzhak from Beersheba’s Ben Gurion University”) die beweren dat ze deze gebeurtenis tot op de dag nauwkeurig kunnen dateren. Het zou gaan om de zonsverduistering van 30 oktober 1207 v.Chr. U vindt de gegevens van die gebeurtenis in de lijst van NASA’s Fred Espenak hier. (Laat u niet afleiden door het feit dat er geen “1207” staat maar “-1206”: astronomen rekenen met een jaar nul.)

De nu geopperde theorie roept een heleboel vragen op. Het eerste probleem is de nogal selectieve omgang met de informatie uit het boek Jozua. Sta me even een digressie toe.

Rond het jaar 931 v.Chr. overleed koning Salomo. Dat kan tien jaar eerder of later zijn gebeurd, maar er is een synchronisme met de Egyptische vorst Shoshenq, dus de speelruimte is niet heel groot. Volgens de Bijbel was Salomo veertig jaar aan de macht, dus zijn regeringsjaren zijn pakweg 970-931. In zijn vierde regeringsjaar (967 v.Chr. dus) voltooide hij de naar hem vernoemde tempel in Jeruzalem en dat was 480 jaar na de Uittocht in Egypte. Dat plaatst die gebeurtenis dus in het jaar 1447 v.Chr. Omdat de Hebreeën veertig jaar door de woestijn zwierven, is de Intocht van Jozua – u weet wel, het verhaal over Jozua bij de muren van Jericho – in het jaar 1407 v.Chr. te plaatsen.

Tot zover de chronologie, zoals gegeven in de Bijbel. De veldslag bij Gibeon vond dus twee eeuwen plaats vóór 1207 v.Chr. Onze onderzoekers nemen uit één en dezelfde bron sommige informatie wél (er gebeurde iets aan de hemel) en andere informatie niet (het gebeurde in 1407 v.Chr.). Wie zo met een tekst omgaat, zal dat moeten verantwoorden en ik zie zo snel niet welke argumenten het multidisciplinaire team daarvoor heeft.

Tweede probleem: vanaf de vroege vijftiende tot halverwege de twaalfde eeuw was Kanaän onderdeel van het Egyptische Rijk. Dit is goed gedocumenteerd, bijvoorbeeld door een van de beroemdste buitenbijbelse teksten over Israël: de Stele van farao Merenptah, die kan worden gedateerd op 19 april 1208 v.Chr.

Kanaän is door rampspoed getroffen.
Ashkelon is overwonnen.
Gezer is overmeesterd.
Yanoam bestaat niet meer.
Israël is uitgemoord, zijn zaad is niet langer.

Dit bewijst dat de naam “Israël” in deze tijd in Kanaän bestond én dat dit volk een vernietigende nederlaag had geleden. Een jaar later zouden diezelfde Israëlieten echter vijf Amoritische koningen hebben verslagen. Dat is niet uit te sluiten – zowel de Merenptah-stele als het Bijbelboek Jozua vermelden geweld en oorlog – maar het is wel wonderlijk. En des te wonderlijker omdat het gebeurt in wat nog minstens een halve eeuw een Egyptische achtertuin zou zijn.

Het derde probleem is filologisch. Lees even mee wat de onderzoekers hebben gedaan met het zinnetje “zon, sta stil boven Gibeon”. Het daar gebruikte werkwoord is dom.

They interpreted the word dom, which only occurs one other time in the Bible (Psalms 37.7), not as “stand still,” which is how it is traditionally read, but to mean “become dark.”

Ik zal geen woordspelingen maken maar dom komt voor in negenentwintig Bijbelverzen en daarbij is niet één regel waar het “donker worden” betekent, een betekenis die ook in geen enkel woordenboek wordt gegeven.

Kortom: we moeten methodisch inconsistent te werk gaan om iets wat er in het Hebreeuws niet staat zó te interpreteren dat het betrekking kan hebben op een gebeurtenis die in tegenspraak is met wat we uit andere bronnen weten. Dit is klinkklare kwakwetenschap.

Is er een historische kern achter het mooie verhaal van de stilstaande zon en maan? Ik weet het niet. Over een verwante vraag kan ik speculeren: áls er een Intocht is geweest, moet die hebben plaatsgevonden na het midden van de twaalfde eeuw. Het staat vast dat Kanaän nog ten tijde van Ramses IV (r.1155-1149) door de Egyptenaren werd overheerst, mogelijk zelfs nog ten tijde van Ramses VI (r.1145-1137). De bloeitijd van Egypte liep echter wel ten einde en de Kanaänitische steden raakten in verval. Ramses IV kon in Egypte nog grote bouwprojecten ondernemen maar daarna lezen we over Libische invallen en grote onrust, wellicht verergerd toen Ramses VI ook nog zijn neef Ramses V afzette. Tegelijk verdwijnen de Egyptische teksten uit en over Kanaän. Ook de Egyptische nederzettingen in de Sinaï werden opgegeven. Het heeft er verder de schijn van dat het zwaartepunt van het rijk zich verlegde naar het zuiden, waar de priesters van Amon erg machtig werden.

Dit zou een moment kunnen zijn geweest waarop een groep Kanaänitische slaven uit de Delta besloot weg te trekken. Zij kunnen dan samen zijn gegaan met de mensen die de steden van Kanaän hadden verlaten, de bergen waren introkken en de naam “Israël” hadden meegenomen.

Zo zou het gegaan kúnnen zijn, maar je zou het bovenstaande niet opperen als het niet was om een historische kern te vinden voor het Intochtverhaal. Als je dat verhaal niet zou kennen, zou je het bovenstaande niet bedenken. Bovendien blijft het eerste probleem dat ik hierboven noemde, onverminderd aanwezig: je moet verantwoorden waarom je de informatie uit Jozua dat er een Intocht is geweest wél gelooft maar de chronologie negeert.

De Jan Pieter van de Giessen die ik zojuist noemde, ziet het nog anders: er is tijdens de slag bij Gibeon een stevige storm geweest. Dat verklaart waarom er grote stenen neer hagelden maar verklaart weer niet waarom er sprake is van het stilstaan van zon en maan. En dan hebben we het er in geen van de besproken scenario’s over gehad dat de samensteller van Jozua twee verhalen over de veldslag lijkt te hebben gekend.

Kortom, er valt van alles over de slag bij Gibeon te zeggen en dat betekent dat er in elk geval geen gemakkelijke oplossingen zijn. Niemand eist ook dat het gemakkelijk moet zijn, maar we brengen de oplossing bepaald niet dichterbij als universiteitsmedewerkers kwakgeschiedenis bedrijven.

Deel dit:

8 gedachtes over “Factcheck: De slag bij Gibeon

  1. Ben Spaans

    Hou maar aan dat er voor de 9e eeuw v. Chr. niks zinnigs over de betrouwbaarheid van bijbelverhalen te zeggen valt. Dat is maar het beste.

    1. Dat lijkt mij een tikje té somber. De historiciteit van Saul, David, Salomo en wellicht ook Gideon lijkt me plausibel. Dat is een beetje een analogieredenering: veel van die “vroegste geschiedenissen” lijken te bestaan uit een op hoofdlijnen betrouwbaar skelet waaraan allerlei fantastische verhalen zijn opgehangen. Het vroege Rome is een voorbeeld: ik wil aannemen dat namen als die van koning Tarquinius en Brutus wel zullen kloppen, al zou ik de details met voorzichtigheid behandelen. Zo wil ik aannemen dat een David zal hebben bestaan en bijvoorbeeld Jeruzalem heeft ingenomen, maar vermoed ik dat de meer perifere verhalen niet per se kloppen. Maar dat is inderdaad een aanname.

      Ik zou graag meer willen weten over Menander van Efese, de auteur van een geschiedenis van Fenicië, die enkele bijbelverhalen lijkt te bevestigen, maar evengoed een vervalsing kan zijn, gemaakt door een joodse apologeet.

      Het blijft een leuke puzzel.

  2. mnb0

    “Een prachtverhaal”
    Smaken verschillen. Ik zie nauwelijks iets anders dan een droge opsomming. En dat nauwelijks iets is niet meer dan het ophemelen van bruut en onrechtvaardig gedrag, een gedrag dat nogal vergelijkbaar is met dat van de Duitsers in Oost-Europa vanaf 1939.

  3. Het probleem met dit soort publicaties is dat, aannemende dat we hier überhaupt met een zonsverduistering (ZV) te maken hebben (wat natuurlijk helemaal niet zeker is), er zoveel onzekerheid is wat betreft de datering en omstandigheden (was de ZV totaal of bijna-totaal?) dat je bijna altijd wel een ZV kan vinden die “past”.

    Eerdere auteurs die op zoek gingen naar een passende ZV zijn bijv. Eduard Mahler (in 1885) die de ZV van 31 januari 1296 v.Chr. voorstelde en John F.A. Sawyer (in 1972) die de ZV van 30 september 1131 v.Chr. voorstelde.

    Het oorspronkelijke artikel van Yizhaq et al schijnt alleen in het Hebreeuws verschenen te zijn maar je kan een Engelse samenvatting hier vinden:

    https://bgu.academia.edu/DanielVainstub

    1. mnb0

      Over die haken en ogen hoeft u zich in dit verband geen zorgen te maken.

      “Earth’s spin has slowed by about 6 hours in the past 2740 years”
      Het is bepaald geen geschiedkundige ramp als die zonsverduistering van 1207 BCE in werkelijkheid een dag later plaatsvond door die vertraging.

      1. Gerdien

        De vertraging betekent dat de bedoelde zonsverduistering elders was dan zonder dat je de vertragng meerekent. Zonsverduistering in Kanaan berekenen zonder de vertragng meenemen betekent dat er geen zonsverduistering in Kanaan was in 1207 BC. De vertraging geeft een andere plaats.

Reacties zijn gesloten.