Oorlog om Armenië (3)

Artaxata (op de heuvels)

Zoals ik eergisteren heb aangegeven, hadden de Romeinen het recht de koning van Armenië aan te stellen maar had de Parthische vorst Vologases zijn broer Tiridates geplaatst op de Armeense troon. De Romeinen waren, zo vertelde ik gisteren, een troepenmacht aan het opbouwen maar hoopten nog dat ze het conflict diplomatiek konden oplossen. Vologases lijkt daar oren naar te hebben gehad: in het jaar 55 stuurde hij gijzelaars naar de gouverneur van Syrië, Ummidius Quadratus.

De Romeinse troepenopbouw ging ondertussen verder. Ummidius commandeerde twee legioenen, X Fretensis en XII Fulminata, terwijl generaal Corbulo. wat noordelijker aan de Eufraat beschikte over III Gallica en VI Ferrata, en daar kwam IIII Scythica bij, een eenheid die voordien aan de Donau gelegerd was geweest. Nog altijd was oorlog afwendbaar, maar toen kwam het nieuws dat de Parthische koning van Armenië, Tiridates, de Armeniërs bedreigde. Die waren volgens hem wat al te pro-Romeins. De aanwezigheid van recente versterkingen en van twee legers die waren bedoeld om diplomatieke druk uit te oefenen en die op scherp stonden, in combinatie met anti-Romeinse incidenten in Armenië: het was voldoende om de oorlog te ontketenen.

Na een eerste gevecht tussen de Armeense en Romeinse strijdkrachten aan de bovenloop van de Eufraat, rukte Corbulo op naar de Armeense hoofdstad Artaxata. Dat was een lelijke streep door de rekening van Tiridates, die had gehoopt het bergachtige terrein in zijn voordeel te laten werken met eindeloos veel kleinschalige gevechten, iets waar de Romeinse legioenen niet heel goed in waren. Nu stonden de legioenen echter op de grote Armeense vlakte en belegerden ze zijn hoofdstad. Die moest hij nu verdedigen en dat betekende dat het tot een regulier gevecht moest komen: een veldslag of een belegering. Inderdaad viel Artaxata. Het volgende jaar nam Corbulo ook de andere hoofdstad in, Tigranokerta. De Armeense koning Tiridates sloeg op de vlucht.

Hoe fenomenaal knap deze operatie is geweest, blijkt wel als je bedenkt dat de Romeinen het moesten doen met landkaarten als de onderstaande:

Middeleeuwse kopie van de landkaart van Armenië die is gemaakt door Ptolemaios van Alexandrië (Matenadaran-museum, Yerevan)
Middeleeuwse kopie van de landkaart van Armenië die is gemaakt door Ptolemaios van Alexandrië (Matenadaran-museum, Yerevan)

Nu de Romeinen Armenië waren binnengevallen, voelden de Parthen zich vrij dat eveneens te doen, maar een ondercommandant van Corbulo blokkeerde de opmars van het door Vologases aan zijn broer gegeven leger. De Romeinse overwinning leek zeker en dus meenden de Romeinen dat het nu hun kans was om een koning te benoemen: het werd Tigranes, die net als de Romeinse bondgenoten Agrippa en Aristoboulos afkomstig was uit de dynastie van de Joodse koning Herodes de Grote. Een garnizoen moest zijn troon verzekeren.

Het werd tijd om bestuurlijke maatregelen te nemen. Enkele westelijke Armeense districten die aan de Romeinse vazalstaatjes grensden, werden toegewezen aan Romeinse bondgenoten: aan heersers als Aristoboulus van Klein-Armenië, aan Polemon II van Cilicië en aan Antiochus van Commagene. Daarmee leek de oorlog beslist.

Toen Corbulo terugkeerde uit Armenië, hoorde hij dat gouverneur Ummidius van Syrië was overleden en dat hij hem zou opvolgen. Dat was een zeer prestigieuze benoeming en een waardige beloning voor een spectaculair succesvolle generaal. Syrië was niet alleen een rijke provincie, maar ook een belangrijke. Het was een van de voornaamste posities die een Romeinse senator kon krijgen. In het voorjaar van 60 arriveerde Corbulo in Antiochië, de hoofdstad van zijn nieuwe provincie.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: