III Gallica (1)

De door III Gallica bestormde heuvelrug van Munda (Google Earth)

Wie het Romeinse Rijk wil begrijpen – en wie zou dat nou niet willen? – ontkomt niet aan de geschiedenis van de legioenen. Niet omdat de Romeinen krijgszuchtiger waren dan andere antieke volken, want dat waren ze niet, maar omdat de regimentsgeschiedenis toont waar de brandhaarden waren, hoe de Romeinen ermee omgingen en hoe mensen van hot naar haar bewogen. Over het Tiende Legioen Gemina heb ik het al eens gehad. Vandaag behandel ik het Derde Legioen Gallica.

Ontstaan

De nummers één tot en met vier waren traditioneel voorbehouden aan de Romeinse consuls. Het Derde dat wij kennen, gaat terug op het tweede consulaat van Julius Caesar, dat hij had willen bekleden in 49 v.Chr. Zoals ik bij een andere gelegenheid al vertelde, waren er machinaties waardoor hij zich geen kandidaat stellen mocht, zodat hij zich gedwongen zag tot een Tweede Burgeroorlog. De reguliere consuls zetten hun Derde Legioen over naar Albanië en Caesar formeerde het zijne vanaf het moment dat hij consul was, in 48 v.Chr.

Lees verder “III Gallica (1)”

Caesar in Tarsos

Van dit portret is beweerd dat het Gaius Cassius Longinus voorstelt; anderen houden het op generaal Corbulo (Louvre, Parijs).

Het was 17 quintilis in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als Romeinse consuls hun naam zouden geven. Ik kan dat natuurlijk omrekenen voor u naar 5 mei 47 v.Chr. op onze kalender, maar juist in deze fase zijn de dateringen wat onduidelijk. Hoe dan ook: dit is de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hofdag

Hij hield hof in Tarsos, de hoofdstad van Cilicië. Het was nodig om het netwerk van vazallen en bondgenoten te organiseren.

Alle gemeenten van die provincie riep hij naar Tarsos, dat wellicht de bekendste en sterkste stad van Cilicië is. Daar regelde hij alleen de zaken van de provincie en de buurstaten en bleef er niet langer, in zijn haast om oorlog te gaan voeren. (Alexandrijnse Oorlog 66; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Caesar in Tarsos”

Caesar in Syrië

Antiochië

Als ik u zeg dat het 28 juni was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als consuls hun naam zouden geven, en als ik dat omreken naar 17 april 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij verliet Egypte om op te rukken tegen Farnakes II van Pontus. Zijn eerste doel was Cilicië in het zuiden van Turkije, wat zou dienen als uitvalsbasis. In zijn Burgeroorlog schrijft hij:

Het Zesde Legioen, bestaande uit veteranen, nam hij mee en de andere liet hij in Alexandrië achter, om de heerschappij te verstevigen van de koningen, die niet op liefde van hun landgenoten konden rekenen.

Bedoeld zijn Kleopatra VII en Ptolemaios XIII. Caesar had in hen precies de vazallen die hij hebben wilde: volkomen afhankelijk. Zie ook de volgende alinea.

Lees verder “Caesar in Syrië”

Caesar en Kleopatra in Alexandrië

Een jonge Ptolemaïsche heerser, misschien Ptolemaios XIV, de jongere broer en echtgenoot van Kleopatra VII (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

[Derde deel van een reeks over de Slag aan de Nijl, waarin Julius Caesar het Egyptische verzet tegen de heerschappij van Kleopatra VII brak. Het eerste deel was hier.]

Met de dood van Ptolemaios XIII was een einde gekomen aan de Alexandrijnse Oorlog. Caesar zal opgelucht zijn geweest. Hij moet hebben geweten van de onrust in het huidige Turkije en Andalusië, hij kan niet hebben geweten dat de Dalmatische problemen inmiddels waren opgelost en moet de ergste vermoedens hebben gehad over de republikeinen die zich in Tunesië verzamelden. Hij had nu tenminste zijn bewegingsvrijheid terug.

De val van Alexandrië

Dat de slag aan de Nijl nooit ver van Alexandrië gestreden kan zijn, blijkt uit het feit dat Caesar nog die middag kon terugkeren naar de hoofdstad van Egypte. We geven het woord weer aan de auteur van De Alexandrijnse Oorlog:

Caesar haastte zich langs de kortste weg over land met zijn ruiters naar Alexandrië en trok als overwinnaar de stad binnen aan de kant die door troepen van de vijand werd bezet. Hij kwam niet bedrogen uit in zijn verwachting dat de vijanden, als ze van dat gevecht hoorden, elke gedachte aan oorlog voeren zouden laten varen. (33; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Caesar en Kleopatra in Alexandrië”

Achillas laat gezanten doden

Caesar (Altes Museum, Berlijn)

Het was 2 november in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls de Romeinse consuls waren. Hulpvaardig als ik ben reken ik dat voor u om tot 19 september 48 v.Chr. Zodoende weet u dat u weer bent beland in de niet geheel accuraat als “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” aangeduide reeks.

Niet geheel accuraat, want wat Caesar zelf deed, weten we niet zo goed. Hij was, zijn rivaal Pompeius achtervolgend, beland in een Egyptische burgeroorlog: de Alexandrijnse Oorlog. Caesar probeerde die te bedwingen, want ook iemand die een succesvolle staatsgreep heeft uitgevoerd wil geen gedonder in een nabij buitenland. De 3000 soldaten van het Zesde Legioen Ferrata en het Zevenentwintigste Legioen bleken echter te weinig om zijn wil op te leggen. Hij had zich daarom teruggetrokken in het koninklijk paleis van Alexandrië. Daar had, zoals we vorige maand zagen, een van de Ptolemaïsche troonpretendenten zich bij hem aangediend: Kleopatra VII Filopator.

Lees verder “Achillas laat gezanten doden”

De tranen van Caesar

De zogenaamde “Zuil van Pompeius” in Alexandrië: Pompeius is nooit in die stad geweest.

Afgelopen dinsdag vertelde ik hoe Pompeius bij de Berg Kasios op het strand was vermoord en ik kondigde aan dat ik het nog zou hebben over de reactie van Julius Caesar. Hij was ooit Pompeius’ schoonvader geweest en had aan het begin van de Tweede Burgeroorlog geprobeerd olie op de golven te gooien. Maar het was anders gelopen en op 2 oktober van het jaar waarin Caesar en Servilius Isauricus consuls waren, ofwel onze 19 september 48 v.Chr., vernam hij dat zijn rivaal was vermoord.

Caesar was al een paar dagen onderweg. Hij moet een kleine week eerder van Rhodos zijn vertrokken, richting Alexandrië. Uit deze simpele mededeling volgt dat hij op dat moment niet wist dat Ptolemaios XIII daar niet was. Caesar zal wel hebben geweten van de burgeroorlog tussen de Egyptische koning en zijn zus Kleopatra VII, maar dat hun legers ten oosten van Pelousion tegenover elkaar lagen, was hem onbekend.

Lees verder “De tranen van Caesar”

Tollenaars

Romeins belastingkantoor (Makthar)

In verschillende verhalen uit het Nieuwe Testament komen tollenaars voor. Ze waren verantwoordelijk voor het innen van de belastingen. Het woord “tollenaar” komt van een Grieks woord τελώνης, dat verwijst naar het wegen van grote sommen geld. Belastingen werden namelijk voor een flink deel voldaan in klinkende munt; hierboven ziet u de bakken waarin de belastingplichtigen hun geld kwamen storten.

Belastinginners doen nuttig werk. De overheid garandeert de grensverdediging, de openbare orde, de rechtspraak en allerlei openbare voorzieningen. Dat was in het Romeinse Rijk niet anders dan bij ons en dat wisten de ingezetenen van het Mediterrane wereldrijk natuurlijk ook. Dat maakt de diepe weerzin die men tegen de tollenaars voelde, op het eerste gezicht wat curieus. Als verklaring wordt vaak corruptie genoemd, en daar is ook wel enig bewijs voor. Johannes de Doper draagt de belastinginners op niet teveel te vragen (Lukas 3.13). Ik vraag me echter af of dit wel het hele verhaal is. Eerst een blik op het systeem, daarna op de toepassing.

Lees verder “Tollenaars”

Caesar opnieuw dictator

De resten van de tempel van Diana / Artemis van Efese

Als ik u zeg dat het begin september was in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls waren van Rome, en als ik dat omreken naar eind juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij was nog steeds bezig met het achtervolgen van Pompeius, van wie we hebben gezien dat hij naar Antalya was gevaren, en via Cyprus verder wilde naar Egypte. Het was onvermijdelijk dat Caesar op steeds grotere achterstand zou raken, want hij reisde met veel meer soldaten en had onderweg bestuurlijke zaken te regelen.

Caesar en de goden

In Efese stuitte hij op een aanhanger van Pompeius die zich wilde vergrijpen aan de enorme tempelschat:

Caesar ontdekte dat Titus Ampius Balbus geprobeerd had de schat uit de tempel van Diana weg te halen. Hij had alle senatoren uit de provincie opgeroepen om te getuigen voor het bedrag aan geld, maar was door Caesars komst gestoord en op de vlucht gegaan. (Caesar, Burgeroorlog 3.105; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Caesar opnieuw dictator”

Wedloop naar Dyrrhachion

De baai van Durrës

Als ik u zeg dat het 3 april was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar en Publius Servilius Isauricus dienden als consul in Rome, en als ik dat voor u omreken naar 16 februari 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Zoals aangegeven was Caesar met zijn ervaren troepen in de winter overgestoken naar wat nu Albanië heet, waar Pompeius een leger aan het opbouwen was. Hij beschikte ook over meer schepen. Toen Marcus Antonius, zoals ik vorige week vertelde, de oversteek desondanks maakte, moest hij dan ook uitwijken naar het verre noorden. Daar ging hij in Lissos aan wal, een havenstad die partij had gekozen voor Caesar, tegen de Senaat en Pompeius.

Lees verder “Wedloop naar Dyrrhachion”

Een militaire geschiedenis van Bar Kochba

Judea, zomer 132 na Chr.: de Joden komen in opstand tegen de Romeinen. Gouverneur Tineius Rufus verliest zijn greep op de situatie en pas drie jaar later is Rome de situatie opnieuw meester. Deze opstand, het onderwerp van Bar Kokhba van de Amerikaanse krijgshistoricus Lindsay Powell, is minstens zo belangrijk als de eerdere opstand van 66-70 na Chr., die echter veel bekender is omdat er meer bronnen over zijn.

Bar Kochba, zoals de opstandelingenleider zich noemde, betekent “sterrenkind”. Net als de Ster van Bethlehem verwijst deze nom de guerre naar Numeri 24.17, dat de opkomst van “een ster uit Israël” voorspelt. Die gold als symbool van de messias, de heerser uit het Huis van David die de zelfstandigheid van Israël zou herstellen en de heerschappij van minder legitieme vorsten zou beëindigen. De invloedrijke joodse leider Aqiba zag in Bar Kochba de vervulling van de voorspellingen.

Lees verder “Een militaire geschiedenis van Bar Kochba”