Domitianus en de Openbaring van Johannes

Domitianus (Musée Grand Curtius, Luik)

In zijn beroemde roman De kellner en de levenden laat Simon Vestdijk twaalf mensen aanwezig zijn bij iets dat verdraaid veel lijkt op het Laatste Oordeel. Het geestige is dat de verhoudingen zijn omgekeerd: de mensen moeten oordelen over de schepper. Het boek, dat ik u aanraad, wemelt van de verwijzingen naar de Openbaring van Johannes, het laatste boek van het Nieuwe Testament. Vestdijk is maar één van de vele auteurs die aan die tekst inspiratie ontleenden.

De Openbaring van Johannes heeft niet alleen gediend als inspiratie. Er gaat invloed van uit. De door Johannes van Patmos beschreven ideeën over een rampzalig einde der tijden hebben eeuwenlang structuur gegeven aan ons denken. Zonder de urgentie van de klimaatproblematiek te willen ontkennen: de wijze waarop ze wordt gepresenteerd, als een eindtijd die met het juiste gedrag valt te overleven, is gevormd door de Openbaring van Johannes.

Lees verder “Domitianus en de Openbaring van Johannes”

Domitianus (7): Vespasianus keizer

Vespasianus (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

De bovenstaande buste is interessant. Het is een portret van keizer Vespasianus, maar de afbeelding wijkt een beetje af van wat we gewend zijn. De man was aan de macht gekomen na een burgeroorlog, waarin hij eind 69 keizer Vitellius had uitgeschakeld, die in april Otho tot zelfmoord had gedreven, nadat die in januari Galba had laten lynchen. De laatst overgebleven rivaliserende keizer, Sabinus, werd op de been gehouden door de Bataven en andere rebellen in het noorden. Vespasianus zou in 70 met hen laten afrekenen. Die oorlog werd officieel geleid door Domitianus, die zich zo zou kunnen meten met zijn broer Titus, die in deze tijd Jeruzalem innam.

Terug naar Vespasianus: de eerste weken – laten we zeggen rond oudjaar 69 – waren er nog geen portretten. Het bovenstaande portret moet op dat moment zijn vervaardigd. Een beeldhouwer heeft een buste van de wat pafferige Nero genomen en die zo bewerkt dat het wat magerdere gezicht van Vespasianus eruit kwam.

Lees verder “Domitianus (7): Vespasianus keizer”

Het Vierkeizerjaar

Galba (Archeologisch Museum van Korinthe)

[Negende deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

Na de verovering van Jotapata, die ik vorige week heb behandeld, trok de Romeinse generaal Vespasianus naar Caesarea, de hoofdstad van Judea en een van de belangrijkste havens in de regio. Daarmee was de aanvoer van graan, dat uit Egypte moest komen, verzekerd. Vervolgens trokken de legioenen op tegen de boerenmilitie van Johannes van Gischala, die eind 67 gedwongen was zijn posities in Galilea op te geven en naar Jeruzalem te trekken. In de eerste helft van het volgende jaar herstelde het Tiende Legioen Fretensis het Romeinse gezag in de vallei van de Jordaan. Het was tijdens deze campagne dat de bewoners van het gebouwencomplex bij Qumran, dat bekend is geworden van de Dode Zee-rollen, werden verdreven.

Nu Vespasianus de kust, Galilea en de Jordaanvallei beheerste, zou hij van drie kanten af naar Jeruzalem kunnen oprukken. Vermoedelijk wilden de leden van de provisionele regering niets liever dan dat, omdat ze dan een overeenkomst met de Romeinen konden sluiten en erop konden wijzen dat niet zij verantwoordelijk waren voor de golf van extremisme. De heersende klasse van Judea zou dan verder regeren en dankzij de Romeinse wapens zou de orde op het platteland worden hersteld. Maar het mocht niet zo zijn.

Lees verder “Het Vierkeizerjaar”

Josephus’ bekering

Een van de vele grotten van Jotapata

[Achtste deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

Jotapata, de stad waar de opstandige Joden probeerden de Romeinen tegen te houden, was gevallen en de Romeinse generaal Vespasianus liet zoeken naar zijn tegenstander, de Joodse generaal Josephus. Die had zich met veertig anderen verborgen in een grot en werd pas op de derde dag door de Romeinen ontdekt. De legionairs wilden een houtstapel voor de grot leggen en die in brand steken, waardoor de verdedigers zouden stikken, maar Vespasianus overtuigde zijn mannen ervan dat dit niet verstandig was. De Joodse generaal had immers goede contacten aan het hof en het zou Vespasianus worden aangerekend als Josephus de dood vond. Het was verstandiger hem op transport te zetten naar Rome. Vespasianus schoof de hete aardappel door.

De mensen in de grot wilden nu zelfmoord plegen. De meesten wachtte niets anders dan het kruis en ze eisten dat ook Josephus zichzelf zou doden. Als hij door de Romeinse successen in de war was geraakt, voegden ze hem toe, zouden zij er wel voor zorgen dat hij na zijn dood de reputatie behield van een echte generaal en niet van verrader.

Toen gebeurde er iets dat Josephus’ leven blijvend zou veranderen. Hij beschrijft het zelf als volgt:

Lees verder “Josephus’ bekering”

De Joodse Opstand (4)

Misschien stelt dit portret uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen Flavius Josephus voor, de chroniqueur van de Joodse Opstand. Zeker is dat niet.

[Vierde deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

De Joden hadden het garnizoen van Jeruzalem uitgemoord en een Romeinse strafexpeditie verslagen. Ze wisten dat er nu geen compromis met Rome meer mogelijk was. Een nieuwe hogepriester creëerde een provisionele regering waarin ook enkele bij het volk populaire leiders waren opgenomen, zoals de al genoemde Simeon ben Gamaliël. Ook de sadducee Ananos II maakte deel uit van deze regering, een oud-hogepriester die we tevens kennen als de man die de opdracht gaf om Jakobus de Rechtvaardige, de broer van Jezus, te stenigen. Het nieuwe bestuur lijkt vooral de macht voor de traditionele elite te hebben willen behouden en, als ze eenmaal het radicaliserende volk weer tot de orde had geroepen, onderhandelen met Rome.

Daarom zond het nieuwe bewind generaals naar de andere delen van het land, die zowel de verdediging tegen de legioenen moesten organiseren als de eigen bevolking disciplineren. Josephus kreeg daarbij de belangrijkste sector toegewezen: Galilea in het noorden, waar hij als eerste contact zou maken met de Romeinse troepen. Voor zover bekend had hij geen militaire ervaring, maar hij had in 64 Rome bezocht  – heeft hij de stad zien branden?  – en kende de keizerin. Voor het diplomatieke spel dat een generaal moest spelen, kon dit, zoals zal blijken, aanzienlijke voordelen hebben.

Lees verder “De Joodse Opstand (4)”

De Joodse Opstand (1)

Nero (Glyptothek, Munchen)

Ik blogde al eens over de brand in Rome. Keizer Nero, die weliswaar liever muzikant was geweest maar als het erop aankwam een competent keizer kon zijn, nam meteen maatregelen. De pyromanen werden al snel geïdentificeerd: het zouden Joden zijn, allochtonen die woonden tegenover de plek waar de brand was uitgebroken. Preciezer nog: het waren Joden die de leer volgden van de charismaticus Jezus de Nazareeër.

De brandstichters werden levend verbrand en anderen werden voor de honden geworpen. Dat was een dramatische reconstructie van de bestraffing van Aktaion, een jager die zich in mythologische tijden had vergrepen aan de moeder van Dionysos, de god die destijds werd beschouwd als de Griekse tegenhanger van de god der Joden. Nero presenteerde zich dus als beschermer van het ware Jodendom tegen verkrachting door de christenen.

Lees verder “De Joodse Opstand (1)”

Brand in Rome

Nero is niet verantwoordelijk voor de brand van Rome (Glyptothek, Munchen)

Vandaag 1955 jaar geleden, dus op 19 juli 64, werd Rome getroffen door een ramp. Hieronder een deel van de beschrijving uit de Annalen (13.38-42) van de Romeinse auteur Tacitus, in de iets aangepaste vertaling van Marinus Wes.

Vergeleken met alles wat zich eerder in de stad had voorgedaan op het punt van verwoestende branden, was dit de ernstigste en de meest verschrikkelijke. De brand begon in dat gedeelte van het Circus Maximus dat grenst aan de heuvels Palatijn en de Caelius. In de winkeltjes daar bevond zich koopwaar die gemakkelijk vlam kon vatten. Het vuur greep meteen krachtig om zich heen en maakte zich als gevolg van de wind snel meester van de lange kant van de renbaan. Er waren daar namelijk geen huizen die beschermd werden door brandmuren of door muren omsloten tempelcomplexen of andere voorzieningen die het vuur tot staan hadden kunnen brengen.

Brand in het circus dus. Interessant detail: de plek waar de brand uitbrak, was tegenover een van de Joodse wijken in Rome. Later zou de joodse sekte der christenen de schuld van de brand krijgen en toen de Romeinen later Jeruzalem hadden verwoest, verrees de triomfboog precies op de plek waar de brand was uitgebroken.

De brand was inderdaad afschuwelijk. Het vuur trok door de dalen tussen de heuvels van Rome, waar smalle straten en houten huizen als het ware klaar stonden om het vuur te geleiden. De vlammen beklommen de heuveltoppen, verwoestten daar de villa’s van de rijken, en daalden weer af naar de lagere delen van de stad. Het ging allemaal zo snel dat er menselijkerwijs niets tegen viel te doen.

Lees verder “Brand in Rome”

Oorlog om Armenië (5)

Nero onderwerpt Armenië: reliëf uit Afrodisias
Nero onderwerpt Armenië: reliëf uit Afrodisias

Twee koningen in Armenië: Tiridates, bijgestaan door zijn broer Vologases, koning van Parthië, en de pro-Romeinse Tigranes, die kan terugvallen op de Romeinse legers van Paetus en Corbulo. Corbulo heeft al eens succesvol campagne gevoerd in Armenië, maar dat heeft de Parthen niet afgeschrikt: in 62 belegert koning Vologases Paetus. Corbulo haast zich langs de Eufraat stroomopwaarts. Daarmee had ik u gisteren achtergelaten.

Terwijl Corbulo langs de Eufraat oprukte, vernam hij dat hij te laat was. Het leger van Paetus, IIII Scythica en XII Fulminata, had zich bij Rhandeia aan de Parthen overgegeven. Vologases zou op een olifant gezeten leiding hebben gegeven aan een Parthische triomftocht. En daarbij had hij het gelaten. Hij had de legioenen kunnen vernietigen, maar had de krijgsgevangen Romeinse soldaten naar huis laten terugkeren. Het was duidelijk dat hij de onderhandelingen met keizer Nero wilde hervatten en op zoek was naar een vredesverdrag.

Lees verder “Oorlog om Armenië (5)”

Oorlog om Armenië (4)

De Eufraat
De Eufraat

Zoals ik de afgelopen drie dagen heb beschreven, schond de Parthische koning Vologases een overeenkomst met Rome door zijn broer Tiridates te benoemen als koning van Armenië. Ik vermoed dat de gestage opbouw van een Romeins leger, ook al was dat bedoeld om geloofwaardig te kunnen dreigen en zo een diplomatieke oplossing af te dwingen, die diplomatieke oplossing juist onmogelijk maakte toen Tiridates al te scherp optrad tegen pro-Romeinse Armeniërs. Daarna was alleen dreigen geen optie meer; er moest worden opgetreden. En dat deed de Romeinse generaal Corbulo met opvallend veel succes: Artaxata viel in 58, Tigranokerta viel een jaar later, Tiridates vluchtte en werd vervangen door de pro-Romeinse Tigranes.

De oorlog was echter nog niet afgelopen. Er bleven maar versterkingen aankomen voor het Romeinse leger: het Vijfde Legioen Macedonica arriveerde in 61. Corbulo lijkt echter geen behoefte te hebben gehad aan escalatie. Rome had zijn tanden laten zien, de strategische doelen waren bereikt, de Parthen wisten dat verdragsschennis zou worden bestraft. En omdat hij geen reden had voor geweld, koos Corbulo voor HZB: de soldaten moesten maar forten langs de Eufraat gaan bouwen – precies zoals  de legionairs aan de Rijn enkele jaren eerder hadden gedaan. Het signaal aan de Parthen was duidelijk: Rome wilde geen oorlog en nam defensieve posities in.

Lees verder “Oorlog om Armenië (4)”