Het hellenisme in Mesopotamië

Hellenisme in Mesopotamië: Hatra.

Het (uitstekende) hoofdstuk over hellenisme in het handboek waarover ik ’s donderdags gewoonlijk blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, bevat nog twee paragrafen waarover ik het nog niet heb gehad. De allerlaatste is een samenvatting over de aard van het hellenisme. Daarover straks. De voorlaatste gaat over het hellenisme in Mesopotamië. Deze paragraaf is wat kort, maar er is tenminste aandacht voor het niet-meer-Brons-of-IJzertijdoude Nabije Oosten. Dat spreekt echt niet vanzelf. Als ik een tientje had gekregen van iedereen die verbaasd was omdat er over Irak in de tijd ná Alexander de Grote veel bekend is, kon ik niet alleen een ticket naar Bagdad, maar ook de eerste hotelovernachting betalen.

De Parthen

De Blois en Van der Spek geven een typering van het Parthische Rijk. Eerst nam een groep steppenomaden uit Centraal Eurazië Parthië over. Dat is de regio rond Mashhad en Herat. Vervolgens breidden ze vanuit dat gebied de macht uit. In 141 v.Chr. veroverden de Parthen Babylonië, waardoor het Seleukidische Rijk een cruciaal gebied verloor. Aan de Tigris bouwden de nieuwe heersers de nieuwe hoofdstad Ktesifon. En dan volgt er iets dat ik anders zou hebben geschreven.

Lees verder “Het hellenisme in Mesopotamië”

Titianos, Tatianos, Tattanay

Zomaar een standbeeld uit Hatra (Nationaal Museum, Bagdad)

Toen ik het stukje over Maës schreef, de man over wiens reis richting China we dankzij Ptolemaios iets weten, viel me iets geks op. De man heette voluit Maës Titianos en voor zover ik kan overzien heeft elke moderne auteur hem geïdentificeerd als Romein. Inderdaad bestaat er een Romeinse naam Titianus. Op Sicilië zijn zelfs Maesii Titiani gedocumenteerd. Als onze Maës bij die familie had gehoord, had je weliswaar verwacht dat zijn naam als Μαες of Μαις zou zijn gespeld en niet als Μαης, maar toch. Er zijn weinig redenen om niet aan te nemen dat Maës geen Romein zou zijn geweest. Maar ik aarzelde.

Twijfels

Punt één: de publicaties die ik erop nasloeg, hadden erg geforceerde verklaringen voor de manier waarop Maës aan zijn Romeinse naam was gekomen. Craig Benjamin opperde in Empires of Ancient Eurasia, waarover ik het eerder had, dat Maës de naam Titianus te danken had aan keizer Titus. Dan zou hij echter Titus Flavius Maesus hebben geheten. Iets plausibeler is een verband met een door Marcus Antonius benoemde Romeinse gouverneur van Syrië, Marcus Titius. Maar als dit degene was aan wie Maës zijn naam te danken had, zou hij Marcus Titius Maesus hebben geheten. Kortom, ik kwam geen overtuigende verklaring tegen.

Lees verder “Titianos, Tatianos, Tattanay”

Maës, de antieke Marco Polo (2)

Een priester en een kind (Dalvarzin Tepa; Archeologisch Museum, Termez)

In het eerste stukje vertelde ik dat Maës was begonnen aan een reis die hem naar de Stenen Toren zou brengen, ergens in Centraal-Azië. Het einddoel was de hoofdstad van China.

Het Parthische Rijk

Ptolemaios noemt in 1.12 diverse plaatsen die Maës heeft aangedaan. Na het oversteken van de Eufraat was hij in het Parthische Rijk. Het reisgezelschap trok eerst door Mesopotamië, waar het de steden Edessa en Nisibis moet hebben aangedaan. Vervolgens bezocht het de Aramees-sprekende bevolking van Assyrië. Dat Ptolemaios niet de later populaire naam “Adiabene” gebruikt voor Noord-Irak, suggereert een vroege datering van Maës’ reis.

Lees verder “Maës, de antieke Marco Polo (2)”