Herodes Agrippa II

Het paleis van Herodes Agrippa II in Panias

Voor we het vandaag hebben over Herodes Agrippa II, moeten we het hebben over zijn gelijknamige vader, die een avontuurlijk leven leidde, op het cruciale moment Claudius hielp de keizerlijke troon in Rome te bemachtigen en als beloning vanaf 41 na Chr. mocht heersen over het hele rijk van Herodes de Grote. Zijn zoon, die eigenlijk Julius Marcus Agrippa heette maar gewoonlijk Agrippa II wordt genoemd, was zestien toen Herodes Agrippa I in de zomer van 44 onverwacht overleed. Zoonlief was te jong om koning te worden en Claudius maakte Judea weer tot een Romeinse provincie, dit keer onder gezag van een Romeinse procurator, een civiele beambte. Eerder was het gebied door militaire prefecten bestuurd geweest.

Koning

Ook al was Herodes Agrippa II zijn koninkrijk kwijt, Claudius was verplicht hem ter compensatie iets aan te bieden en dat werd de Bekaavallei. In 48 overleed namelijk zijn oom Herodes van Chalkis, een buitenbeentje in de familie, heersend in het oosten van het huidige Libanon. Ook lijkt de twintigjarige koning in dat jaar het recht gekregen om in Jeruzalem de hogepriester aan te wijzen.

Lees verder “Herodes Agrippa II”

Herodes Agrippa I

Het theater van Caesarea, waar Herodes Agrippa I overleed

Ik was bezig met een reeks stukjes over de diverse Herodessen in het Nieuwe Testament: eerst ging het over Herodes de Grote en daarna over zijn zonen Herodes Archelaos, Herodes Antipas en Filippos. Ik heb het al eens eerder gehad over Herodes Agrippa: de enige joodse bijbelse persoon die Nederland heeft bezocht. (Dit blijft een tof weetje voor een quiz.)

Er resteren nog twee andere Herodessen om aan u voor te stellen. De eerste is de Herodes Agrippa uit de Handelingen van de Apostelen, ook wel bekend als Agrippa I. Hij is vernoemd naar een vriend van Herodes de Grote: de Agrippa waarover ik afgelopen donderdag schreef. De laatste Herodes Agrippa, ook wel bekend als Agrippa II, was een zoon van de vorige en speelde een rol in de Joodse Oorlog. De Bijbel noemt hem één keer.

Lees verder “Herodes Agrippa I”

Herodianen

Munt van Herodes Antipas (Bibelhaus, Frankfurt)

De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus was in de eerste plaats politicus. Net als tijdgenoten als Ploutarchos of Dion Chrysostomos wilde hij leiding geven aan zijn volk: als generaal, als bondgenoot van de Romeinen, als partijganger van Agrippa II, als krijgshistoricus, als verzamelaar van oude verhalen, als apologeet, als autobiograaf. Eén van zijn standpunten is dat de Joden een volk van filosofen waren, dat er drie stromingen waren en dat de Joodse Opstand het werk was van een vierde, gewelddadige en aan het Jodendom vreemde filosofie. De drie zijns inziens echte stromingen waren de farizeeën, de sadduceeën en essenen, die in zijn presentatie corresponderen met de stoïcijnen, epicureeërs en pythagoreeërs.

Dode-Zee-rollen

Onzin natuurlijk. Het joodse leven was veel complexer dan dat. Dat weten we wel uit de Dode-Zee-rollen. En Josephus’ agenda is ook te duidelijk. Hij legt het jodendom in een Grieks-filosofisch procrustesbed om de schuld te kunnen geven aan een vierde stroming. Evengoed zijn die drie “erkende” halachische stromingen niet helemáál uit de lucht gegrepen. Het Nieuwe Testament noemt de farizeeën en sadduceeën eveneens. De essenen blijven onvermeld.

Lees verder “Herodianen”

Sepforis

De “Mona Lisa van Galilea”, zoals de archeologen een inderdaad beeldschoon mozaïek uit het Huis met het Dionysosmozaïek aanduiden

Op verzoek: een stukje over Sepforis, een van de voornaamste steden in Galilea. De stad ligt op een heuveltop, als een vogel op een tak, en dat verklaart misschien waarom ze “vogelstad” heet. Aardewerkvondsten bewijzen dat er al in de IJzertijd mensen woonden maar het plaatsje wordt niet in de Bijbel genoemd. De eerste monumentale architectuur dateert uit de laatste fase van de Perzische heerschappij, zeg maar de vroege vierde eeuw, als het voornaamste bestuurscentrum in de omgeving Samaria is.

Dat bleef echter niet de belangrijkste stad. In het ingewikkelde krachtenspel van de derde eeuw, waarin de Ptolemaiën en Seleukiden streden om het bezit van wat Hol Syrië heette (zeg maar Libanon en Israël), was de weg van Damascus via het meer van Galilea naar de kust erg belangrijk. Het heuvelstadje was verdedigbaar en bezat goede akkers: het kon beginnen aan een lange bloeiperiode, zeker toen het deel kwam uit te maken van het zelfstandige koninkrijk van de Hasmoneeën. Toen de Romeinen dit in 63 v.Chr. veroverden en in vijf bestuursdistricten verdeelden, was Sepforis een van de hoofdsteden.

Lees verder “Sepforis”

Het beleg van Jeruzalem (1)

Jeruzalem tijdens de Joodse Opstand

[Tiende deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

Ik heb eerder beschreven dat de Romeinen, verdeeld door een burgeroorlog, aarzelden of ze het opstandige Jeruzalem moesten aanvallen. Toen Vespasianus eenmaal de macht in handen had, was er niets dat de belegering belette. In die stad waren fanatiekelingen aan de macht gekomen, en hun moreel was in de loop van 69 verbeterd. Het Romeinse imperium leek, met verschillende mannen die streden om de troon, immers op instorten te staan. Ook de tempel van de Romeinse oppergod Jupiter was afgebrand: een beter teken dat God de Joden zou steunen, was er niet.

Vol vertrouwen in de toekomst gingen de boeren in het najaar van 69 weer aan het werk, zoals blijkt uit een in het Hebreeuws gestelde akte waarin de verkoop is vastgelegd van een stuk bouwland “op 14 chesjvan van het vierde jaar van de verlossing van Israël” (18 oktober 69). De bij deze transactie betrokken partijen hielden geen rekening met oorlog. Bovendien was de nieuwe Romeinse generaal onervaren. Titus’ enige verdienste was dat zijn vader op hem kon rekenen, maar er gingen geruchten dat hij minder was geïnteresseerd in de oorlog dan in de charmes van de Joodse prinses Berenike, de zus van Agrippa II, een Joodse leider met de wat grandioze titel “koning” en wat bezittingen in het noorden.

Lees verder “Het beleg van Jeruzalem (1)”

Het proactieve Masada-stukje

Masada

Volgende week houdt Donald Trump tijdens zijn staatsbezoek aan Israël een toespraak in Masada, een fort dat de Romeinen ooit hebben belegerd. Aangezien de media een toespraak door de president van de Verenigde Staten laten afhandelen door de redactie buitenland en niet door de wetenschapsredactie, mogen we aannemen dat een berucht kwakhistorisch verhaal kritiekloos zal worden gereproduceerd: dat de Romeinen te Masada een einde maakten aan het laatste Joodse verzet.

Maar zo simpel is het niet. Bij wijze van voorwaartse verdediging tegen de naderende desinformatie: wat weten we wél over Masada?

Wat was Masada?

Masada was een op een rotsplateau gelegen paleis-fort van koning Herodes de Grote, die kort voor onze jaartelling regeerde over Judaea. In het jaar 66 na Chr., toen het (inmiddels door Rome geannexeerde) gebied in opstand kwam, bezette een groep Sicariërs Masada. Nadat een poging ook de macht in Jeruzalem over te nemen was uitgelopen op een debacle, hielden zij zich verder afzijdig van de grote opstand tegen de Romeinen.

Lees verder “Het proactieve Masada-stukje”

Joodse oorlogen

Kyrene, de resten van de tempel van Hekate. De opstandige joden hebben dit heiligdom vernietigd. We weten niet waarom uitgerekend deze tempel het moest ontgelden.

Ik heb de afgelopen dagen geschreven over de alomtegenwoordigheid van geweld in de oude wereld en de reacties daarop vanuit het joodse geloof. Een interessante vraag is of zulke ideeën opstanden veroorzaken (U merkt dat ik alweer denk aan de reeks over methodologie die ik momenteel voorbereid.) In de meeste gevallen kan een oudheidkundige zulke causaliteitsvragen, door het overstelpende gebrek aan data, niet beantwoorden, maar dankzij de Dode Zee-rollen zijn we inmiddels in een iets andere positie gekomen.

Voor de aard van de problematiek verwijs ik nog maar eens naar dit stuk: je moet eerst kunnen vaststellen of een religie een in al haar verschijningsvormen aanwezige essentie bezit en daarna moet je een antwoord geven op de vraag of zulke essenties gedrag kunnen veroorzaken. Dankzij de Dode Zee-rollen kunnen we op de eerste vraag “nee” zeggen, waarna de tweede vraag irrelevant is. Het jodendom was zó divers dat er, afgezien van het belang van het offer voor de god die in Jeruzalem een tempel had, geen gedeelde kern valt aan te wijzen. Messianisme en Eindtijdverwachtingen, ze zijn simpelweg niet aan te wijzen bij álle groepen. Dat wil echter niet zeggen dat er helemaal geen verband is.

Lees verder “Joodse oorlogen”

Berytus nutrix legum

wapen_beiroetMoe op een hotelkamer in het westelijkste deel van Beiroet. Uiteraard begonnen met een bezoek aan het Nationaal Museum, dat een van de allermooiste oudheidkundige collecties ter wereld heeft. Desondanks waren we de twee uur die we er doorbrachten de enige bezoekers. Ik weet dat het gruwelijk snobistisch klinkt, maar we hebben onder meer foto’s gemaakt van voorwerpen waarvan we geen scherpe foto’s hadden. Ideaal voor onderwijsdoelen.

Een nieuw-tentoongesteld voorwerp is een inscriptie van de Herodiaanse vorsten Agrippa II en Berenike. De inscriptie noemt broer en zus als degenen die een gebouw, opgericht door hun voorvader Herodes, hebben voorzien van marmeren decoratie en zuilen, maar bevat ook een curieuze titel: ze zijn kinderen van de “grote koning” Herodes Agrippa I. Deze oosterse aanduiding is in Latijnse inscripties uit de eerste eeuw, voor zover ik weet, ongebruikelijk. Op de naam Herodes volgen nog enkele onbegrijpelijke letters, die doorgaans worden gelezen als een verkeerd gespeld woord voor “voorvader”, maar zover ik kon zien zijn de twee eerste letters PP, pater patriae, een meestal voor keizers gebruikte aanduiding.

Lees verder “Berytus nutrix legum”

Paulus’ leugentje om bestwil

Paulus (Prinsengracht 5, Amsterdam)

Was de apostel Paulus, die eigenlijk Saul heette, een leugenaar? In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt Handelingen 26.14 als volgt weergegeven:

Toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!”

Of, zoals het in de Statenvertaling staat:

Saul, Saul wat vervolght ghy my? Het is u hardt tegen de prickels de versenen te slaen.

Dat is een rare passage, want dat heeft die stem helemaal niet gezegd. Als we even terugbladeren, lezen we immers in 9.4:

Lees verder “Paulus’ leugentje om bestwil”