De beproeving in de woestijn (1)

Bij de evangelist Marcus zijn het twee zinnetjes, die meteen volgen op Jezus’ doop door Johannes de Doper. In de Nieuwe Bijbelvertaling:

Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem. (Marcus 1.12-13)

Voor Matteüs en Lukas was deze passage de aanleiding om een twistgesprek in te lassen. Ze citeren allebei uit de Q-bron.

Matteüs 4.1-11 Lukas 4.1-13
Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn om door de duivel op de proef gesteld te worden. Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, waar hij door de duivel op de proef werd gesteld.
Nadat hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had hij grote honger. Al die tijd at hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger.
Nu kwam de beproever naar hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’
Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ (Deut. 8.3) Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’
Vervolgens nam de duivel hem mee naar de heilige stad en zette hem op het hoogste punt van de tempel.
Hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ (Psalm 91.11-12)
Jezus antwoordde: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ (Deut. 6.16)
De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien.
en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’
Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ (Deut. 6.13) Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’
De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden.’ Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.” En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’
Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’
Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen. Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit: