
[Laatste deel van een achttiendelige reeks over de slag bij Issos (6 november 333 v.Chr.), waarin de Macedonische koning Alexander de Grote zijn Perzische collega Darius III versloeg. Dat was het begin van het einde van het Achaimenidische Rijk. Het eerste deel was hier.]
Koningin Stateira was niet de enige vrouw die na de slag bij Issos in Alexanders handen viel. In haar gezelschap bevond zich Darius’ moeder Sisygambis, met wie Alexander het opvallend goed kon vinden. Culturele misverstanden waren echter onvermijdelijk, zoals Curtius Rufus aangeeft:
Het gebeurde eens dat Alexander uit Macedonië als geschenk Macedonische gewaden en veel purper kreeg toegezonden, met de vrouwen die het vervaardigd hadden. Hij beval die aan Sisygambis te geven – want hij vereerde haar met het plichtsgevoel van een zoon – en liet haar zeggen dat als de kleding naar haar zin was, ze haar kleindochters moest leren ze te maken, en dat hij vrouwen meegaf die het hun konden leren. Bij het horen van deze boodschap sprongen Sisygambis de tranen in de ogen, want ze was woedend om dit geschenk. (Geschiedenis van Alexander 5.2.18-19; vert. Daan Stoffelsen)
Het was niet Alexanders fout. Perzische aristocrates stelden er een eer in koninklijke gewaden te maken, maar een aristocrate kon niet dieper worden beledigd dan door een verzoek wol te bewerken, waarop een taboe rustte. Met wat goede wil vielen zulke misverstanden gelukkig op te lossen. En al even gelukkig beschikte Alexander over een loyale adviseuse, Barsine.
Barsine
Zij was de dochter van Artabazos, een voormalige Perzische satraap. In 358 v.Chr. was hij in opstand gekomen tegen koning Artaxerxes III Ochos, maar hij was ondanks Atheense hulp (waarover morgen meer) uiteindelijk verslagen. Artabazos en Barsine waren naar het Macedonische hof gevlucht, waar de jonge vrouw kennis moet hebben gemaakt met een jonge Alexander. In 341 was de familie naar het oosten teruggekeerd. Na de slag bij Issos was Barsine door Parmenion in de buurt van Damascus gevangengenomen:
Haar Griekse opvoeding, haar aangename karakter en het feit dat haar vader Artabazos de zoon was van een koningsdochter brachten Alexander ertoe – volgens Aristoboulos op advies van Parmenion – een relatie aan te gaan met deze mooie en edele vrouw. (Ploutarchos, Alexander 21.9; vert. Hetty van Rooijen)
Het is onbekend wat Alexanders geliefde Hefaistion ervan dacht dat zijn man er een vrouw bij nam. Hij zal echter hebben geweten dat het onvermijdelijk was. Een koning moest immers denken aan zijn opvolging en dus aan kinderen en een vrouw.
De relatie tussen Barsine en Alexander lijkt gelukkig te zijn geweest en eindigde pas toen hij trouwde met de oosterse prinses Roxane. Ruim vijf jaar kon de tweetalige Barsine bemiddelen tussen Macedoniërs en Perzen, en hoewel ze nooit als zodanig wordt vermeld, moet ze een van de stille machten achter de troon zijn geweest.
Spionage
Behalve Barsine viel in Damascus ook een zekere Antigone in Macedonische handen. Ze kwam uit Griekenland maar was door de Perzen gevangen genomen. Nu werd ze toegewezen aan Parmenions zoon Filotas, de commandant van de garde:
Zoals een jongeman onder invloed van wijn tegenover zijn geliefde vrijuit praat over zijn heldendaden als soldaat, zo schreef hij de grootste successen toe aan zichzelf en zijn vader. Alexander noemde hij een knaapje dat zich dankzij hen verheugde in de titel van koning. De vrouw vertelde dat aan een kennis en die, zoals dat gaat, weer aan een ander en uiteindelijk kwam het verhaal Krateros ter ore. Hij nam de vrouw mee en bracht haar heimelijk bij Alexander. Toen die haar verhaal gehoord had, zei hij dat ze haar omgang met Filotas moest voortzetten en hem alles moest komen melden wat ze te horen kreeg. (Ploutarchos, Alexander 48.5-7; vert. Hetty van Rooijen)
Deze door Ploutarchos vertelde anekdote bewijst dat Alexander minstens één lid van zijn staf niet vertrouwde. Nu hij zich in de slag bij Issos had bewezen als generaal, was hij niet langer afhankelijk van Parmenion of diens zoon, en dat leidde tot ergernissen. De nieuwe koning van Azië verwachtte meer inschikkelijkheid dan Filotas betoonde.
Wantrouwen
De veranderingen aan het Macedonische hof en de sfeer van wantrouwen worden geïllustreerd door Ploutarchos, die het volgende aantrof in een boek door Alexanders hoveling Onesikritos:
Toen men Alexander een kistje bracht dat de mannen die beslag legden op Darius’ geld en bagage het kostbaarste voorwerp leek, vroeg hij zijn vrienden wat ze het meest de moeite waard vonden om daarin te deponeren. Na veel suggesties van hun kant zei Alexander zelf dat hij de Ilias erin zou bewaren. (Alexander 48.5-7; vert. Hetty van Rooijen)
Ploutarchos noemt ook elders dit exemplaar van de Ilias, en voegt er dan terloops aan toe dat Alexander het altijd onder zijn kussen bewaarde. Samen met zijn dolk.
Alexander was meer dan ooit koning – en meer dan ooit op zijn hoede. Vermoedelijk was het in zijn positie ronduit verstandig, want het Macedonische koningschap was niet onomstreden. Maar naarmate hij langer regeerde, zou de voorzichtigheid omslaan in wantrouwen en uiteindelijk paranoia.
De titel van deze post is een prachtige pentameter.
Dank weer voor deze mooie reeks.
Zo doen individuen er toch wel meer dan een beetje toe?
Mannenvriendschappen en vorsten – altijd gefluister. Maar wat weet men echt?
De Engelse koning Edward II heeft een reputatie, maar blijkt toch wel tenminste één bastaardzoon te hebben gehad. (Dit zag ik een paar dagen geleden voorbijkomen, en associatief als ik ben…).
Het één sluit het ander niet uit.