
Zoals in het vorige stukje verteld, had koning Filippos II van Macedonië aan het Perinthos-incident de conclusie verbonden dat hij Perzië moest aanvallen, had hij zijn Griekse achtertuin op orde gebracht in de slag bij Chaironeia en was hij op weg naar Sparta toen hij vernam dat in het Perzische Rijk burgeroorlog was uitgebroken na de dood van Artaxerxes III Ochos. Filippos realiseerde zich dat het enige tijd zou duren voordat Artaxerxes IV Arses zijn macht zou hebben gevestigd, en begreep dat een grootschalige en afschrikwekkende strooptocht in Azië zelden zo eenvoudig was geweest. Het noopte hem echter ook om sneller dan voorzien een regeling te treffen voor de Griekse stadstaten.
Garnizoenen en diplomatie
Hij legerde garnizoenen in Thebe, dat gestraft moest worden voor de oorlogsverklaring, en in Korinthe, dat de toegang bewaakte tot de Peloponnesos. Kroonprins Alexander ging met de machtige hoveling Antipatros naar Athene. Die stad had de oorlog willen voortzetten maar kreeg een vredesaanbod dat het niet kon afslaan: de ambassadeurs eisten slechts dat de verslagen vijand zijn bondgenootschap ontbond. Aangezien de meeste bondgenoten zich toch al weinig aantrokken van Athene, was dit een geringe concessie. Zelfs de eilanden Lemnos en Samos, waarvan de Atheners de oorspronkelijke bewoners hadden verdreven om plaats te maken voor kolonisten, mochten Atheens blijven.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.