Romeins burgerrecht

Diploma met verlening van Romeins burgerrecht aan enkele soldaten (Archeologisch museum, Zagreb; EDCS-12300250)

Ik heb al vaker gewezen op de Lex Roscia, de wet waarmee Julius Caesar met terugwerkende kracht de verlening van Romeins burgerrecht aan de bewoners van de Povlakte legitimeerde. Dat was een crisismaatregel. De Tweede Burgeroorlog zou gewonnen worden door degene met de meeste soldaten en Caesar vergrootte zijn rekruteringsbasis. Alleen burgers mochten immers dienen in de legioenen. Caesar was ook bij andere gelegenheden kwistig met het burgerrecht en Octavianus volgde hem daarin.

Een Mediterraan wereldrijk

De mensen die zo het Romeins burgerrecht kregen, zijn voor ons makkelijk herkenbaar. Ze heten allemaal Gaius Julius en dan nog een derde naam (bijvoorbeeld Sacrovir), naar de man die hun had opgenomen in de Romeinse burgerij. Hun afstammelingen hebben soortgelijke namen. De leider van de Bataafse Opstand lijkt een “interne” naam Kivilaz te hebben gehad, “de strijdlustige”, in het Latijn weergegeven als Civilis. Daar kwam dus Gaius Julius bij om aan te geven dat hij het burgerrecht had verworven of geërfd.

Het valt niet uit te maken of degene die aan een familie het burgerrecht verleende Gaius Julius Caesar was of diens adoptiefzoon, Gaius Julius Caesar Octavianus. Wat wel duidelijk is, is dat diens opvolgers minder scheutig waren. Tiberius’ burgerrechtverleningen zouden herkenbaar moeten zijn geweest aan zijn familienaam, Claudius, maar zijn zeldzamer. De Claudii die we in inscripties tegenkomen, danken hun burgerrecht aan de keizer met de naam Claudius. Latere generaties heten Flavius, Ulpius of Antoninus. Het effect is dat steeds meer vrijgeboren mannen hun leven begonnen als Romein en dat het ooit op Italië gecentreerde rijk veranderde in een Mediterraan wereldrijk.

Verspreiding van het Romeins burgerrecht

Het Romeins Burgerrecht kon en bloc worden verleend, zoals aan de bewoners van de Povlakte of de stad Keulen, maar ook aan verdienstelijke individuen. Maar de meest gangbare route was via troepen die juridisch de status hadden van bondgenoten. In feite was dit een voortzetting van het republikeinse systeem: de Romeinse legioenen werden altijd geflankeerd door de eenheden van Latijnse en andere medestrijders. Onder het Keizerrijk betekenden woorden als “bondgenoot” natuurlijk weinig meer, aangezien iedereen toch binnen het Romeinse imperium, “invloedssfeer”, verbleef. We spreken daarom van hulptroepen, auxiliares. En de soldaten die hierin dienden, kregen aan het eind van hun diensttijd dus het burgerrecht. Vanaf de regering van Claudius was deze praktijk volledig uitgekristalliseerd en kregen de veteranen een zogeheten diploma, zodat ze hun nieuwe status konden bewijzen.

De Blois en Van der Spek, de auteurs van Een kennismaking met de oude wereld, attenderen erop dat deze mensen hun oorspronkelijke burgerrecht – Bataafs bijvoorbeeld – behielden. Dat wist ik nog niet en zo blijkt maar weer eens dat het nuttig is de herdruk van je oude handboek te herlezen. Het betekende in elk geval dat veteranen voor de rechter konden kiezen langs welke procedure ze berecht wilden worden.

Julii versus Claudii

Nog twee laatste observaties. Om te beginnen: het Romeinse Burgerrecht gaf een man dus het recht te dienen in een legioen en de plicht successierechten te betalen. Vaak lees je dat het ook een recht inhield op “beroep op de keizer”, maar dat schijnt niet waar te zijn. Wat wel waar is, is dat de beul een Romeins burger niet door middel van marteling mocht doden. Onthoofding dus in plaats van kruisiging. Er zijn echter uitzonderingen, zoals de Romeins burger die vóór zijn langzame dood de gouverneur eraan herinnerde dat hij het burgerrecht bezat, waarop de gouverneur de veroordeelde liet vastspijkeren aan extra hoog kruis.

Ik wijs er verder op dat voor Noordwest-Europa vaststaat dat de eerste burgerrechtverleningen niet gingen naar de traditionele Gallische adel. Die verzette zich, actief of passief, tegen de Romeinse agressor. We vinden de Julii dus bij de tweede laag, mensen die hun positie verbeterden door wat de aloude adel als verraad zal hebben beschouwd. Pas later, toen de Romeinse aanwezigheid voor iedereen een gegeven was, kregen ook de Gallische aristocraten het burgerrecht. Ze behoren daardoor tot de Claudii, en je ziet tijdens de Bataafse Opstand dat Bataven met de naam Julius tegenover Bataven met de naam Claudius staan. Dat illustreert mooi hoezeer de Bataafse opstand een intern Romeins conflict is geweest, die alleen maar een stammenoorlog was in de portrettering door Tacitus. Maar dat is dan ook geen historicus, maar een senator die de pose aanneemt van geschiedschrijver.

 [Een overzicht van de blogjes over het handboek oude geschiedenis is hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Romeins burgerrecht

  1. Dirk Zwysen

    Interessant! Daar komen nog de vrijgelatenen (liberti/libertini) bij, die ook de naam van hun voormalige meester overnamen. Zij hadden geen volledig burgerrecht, maar hun kinderen wel. We moeten daar wel bij opmerken dat het Romeinse burgerrecht niet zoals onze grondwet iedereen dezelfde rechten toekende. Het bleef uitgesloten, ondanks de voorbeelden van machtige, hoogopgeleide en rijke liberti, dat zij of hun kinderen tot de klasse van senatoren gingen behoren, ook niet door huwelijk. Tenslotte ging het om mensen die slaaf waren geweest of uit voormalige slaven geboren waren en dat hield voor Romeinen wat minder fraaie karaktertrekken in: onderdanig, onbetrouwbaar…

Reacties zijn gesloten.