I Germanica

Inscriptie uit Herwen: het graf van een soldaat Mallius. In de derde regel zijn onderdeel, het Eerste Legioen. (Valkhofmuseum, Nijmegen)

De vaste lezers van deze blog weten het: ik ben bezig met een reeks over de Romeinse legioenen. We kunnen voor het keizerlijke leger regimentsgeschiedenis schrijven, en dat is meer dan we kunnen zeggen over menige recentere periode. Vandaag wil ik het hebben over het Eerste Legioen Germanica, een van de vele eerste legioenen die de Romeinen hadden. Ik heb al weleens eerder geblogd over die dubbele nummers, dus dat laat ik nu voor wat het is.

De eerste operaties

De legioenen één tot en met vier waren traditioneel gereserveerd voor de twee consuls. Dat betekent dat dit Eerste Legioen zal zijn gelicht door iemand die het consulaat bekleedde en die het vervolgens bij zich hield. Die iemand kan alleen Julius Caesar zijn geweest, die in 48 v.Chr. voor de tweede keer consul was. Hij aanvaardde het ambt in Brindisi, waar hij een leger had verzameld waarmee hij overstak naar het huidige Albanië. Daar nam het Eerste deel aan de operaties bij Dyrrhachion, waarin Pompeius Julius Caesar versloeg.

Lees verder “I Germanica”

Het Romeinse Keizerrijk

Een ambtenaar, enigszins kippig, controleert de boekhouding (Rheinisches Landesmuseum, Trier)

In mijn reeks wekelijkse blogjes over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, zijn we aangekomen bij het Romeinse Keizerrijk als staat. Dus niet als periode, niet als verzameling heersers, niet als juridisch geheel, maar als bestuurlijk apparaat.

Staat?

Nu moet je, als het over de Oudheid gaat, een beetje voorzichtig zijn met het woord “staat”. Vaak gaat het om oudere samenlevingstypen die zich aan het ontwikkelen zijn in de richting van een echte staat. Het oude Egypte, het Perzische Rijk, het vroege Macedonië en het Frankische Rijk zijn, zoals Hans Claessen constateerde, beter te typeren als een “vroege staat”. Maar het Romeinse Keizerrijk is gewoon een staat, met één regering, met iets wat je beleid zou kunnen noemen, met een georganiseerd leger, met groeiende eenheid in het rechtsstelsel en met een bureaucratie.

Lees verder “Het Romeinse Keizerrijk”

Romeins burgerrecht

Diploma met verlening van Romeins burgerrecht aan enkele soldaten (Archeologisch museum, Zagreb; EDCS-12300250)

Ik heb al vaker gewezen op de Lex Roscia, de wet waarmee Julius Caesar met terugwerkende kracht de verlening van Romeins burgerrecht aan de bewoners van de Povlakte legitimeerde. Dat was een crisismaatregel. De Tweede Burgeroorlog zou gewonnen worden door degene met de meeste soldaten en Caesar vergrootte zijn rekruteringsbasis. Alleen burgers mochten immers dienen in de legioenen. Caesar was ook bij andere gelegenheden kwistig met het burgerrecht en Octavianus volgde hem daarin.

Een Mediterraan wereldrijk

De mensen die zo het Romeins burgerrecht kregen, zijn voor ons makkelijk herkenbaar. Ze heten allemaal Gaius Julius en dan nog een derde naam (bijvoorbeeld Sacrovir), naar de man die hun had opgenomen in de Romeinse burgerij. Hun afstammelingen hebben soortgelijke namen. De leider van de Bataafse Opstand lijkt een “interne” naam Kivilaz te hebben gehad, “de strijdlustige”, in het Latijn weergegeven als Civilis. Daar kwam dus Gaius Julius bij om aan te geven dat hij het burgerrecht had verworven of geërfd.

Lees verder “Romeins burgerrecht”

Romeins Recht (1): Republiek

Keizer Justinianus met rechtsgeleerden

In mijn reeks stukjes rond het handboek van De Blois en Van der Spek, namelijk Een kennismaking met de oude wereld, eindigde ik vorige keer met een vermelding van het Romeins Recht. Daar valt meer over te vertellen. Veel meer. En omdat er zoveel meer te vertellen is, ga ik eerst in op een andere vraag: waarom is er eigenlijk zoveel aandacht voor dat Romeinse Recht? Waarom is bijvoorbeeld het Corpus Iuris integraal in het Nederlands vertaald?

Belang

Antwoord: omdat dit rechtsstelsel opnieuw is ingevoerd. Eeuwen nadat keizer Justinianus het had laten optekenen. Voor de vorsten in de twaalfde eeuw bood het antieke recht namelijk enkele voordelen. Primo, het was eerbiedwaardig oud. Secondo, elke middeleeuwse jurist kende het, dus een Fransman en een Duitser wisten waarover ze het hadden. Terzo, het erkende uitsluitend de keizer als bron van recht. Geen gedoe met pausen en prelaten meer. En dus werd het opnieuw ingevoerd. Of beter: een selectie. Dat is een verhaal apart, misschien voor een andere keer. In elk geval kreeg het Romeins Recht een tweede leven en daardoor kon je in Duitsland tot 1900 een rechtszaak voeren volgens Romeinsrechtelijke regels. Bovendien: de uiterlijke vormen – dat je een advocaat meeneemt naar de rechtszaal bijvoorbeeld – zijn geëxporteerd naar andere rechtsstelsels. Ook in een islamitische republiek als Iran krijg je een advocaat in de rechtszaal.

Lees verder “Romeins Recht (1): Republiek”

Van keizer tot keizer (1)

Claudius (British Museum)

De antieke bronnen presenteren de geschiedenis van het Romeinse keizerrijk als het verhaal van zo’n honderd in de regel opeenvolgende heersers en veel hedendaagse oudhistorici schrijven op dezelfde wijze over de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling. Zeker, er wordt verwezen naar allerlei andere zaken, maar de structuur is ingegeven door een paar dynastieën en honderd mannen. Heel masculien, heel negentiende-eeuws. Een en ander laat zich als volgt samenvatten.

De Julisch-Claudische keizers

Toen Tiberius in 37 overleed, werd zijn achterneef Caligula keizer. Deze zou krankzinnig zijn geweest en werd vier jaar later vermoord. Daarop schoven de keizerlijke garde (die een betaalmeester nodig had) en minister Callistus (die de bestuurlijke continuïteit wilde garanderen) Claudius naar voren, een neef van Tiberius die de reputatie had zwakzinnig te zijn. Zo werd, in de woorden van Flavius Josephus, “een volslagen idioot op de troon vervangen door een volslagen warhoofd”. Tegen alle verwachtingen bleek dit warhoofd zeer capabel.

Lees verder “Van keizer tot keizer (1)”

De opvolging van keizer Augustus

Munt met Augustus en Agrippa (Musée d’Archéologie Nationale, Saint-Germain-en-Laye)

“De regerende keizer,” zo schrijven De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, “moest proberen te vermijden dat de legers – die feitelijk de grootste macht bezaten – na zijn dood eigen kandidaten naar voren zouden schuiven.” Dan zouden de burgeroorlogen herleven. Erfopvolging was de oplossing, vervolgen de twee oudhistorici, want “de soldaten voelden zich meer verbonden met de persoon en de familie van de keizer dan met de abstracte wetten en regels van de staatsregeling.”

Ik weet niet of het laatste wel helemaal waar is. Alsof gewone soldaten het belang van staatsrecht niet zouden begrijpen. Het eerste is echter wel degelijk waar: dat het leger zich met de vorst verbonden voelde, is goed gedocumenteerd. Augustus moet het als geen ander hebben geweten: hij had het leger van zijn oudoom en adoptiefvader Caesar geërfd. Zelfs al waren de legionairs gedemobiliseerd, ze keerden terug onder hun standaards om Octavianus te helpen.

Lees verder “De opvolging van keizer Augustus”

Herodes Agrippa I

Het theater van Caesarea, waar Herodes Agrippa I overleed

Ik was bezig met een reeks stukjes over de diverse Herodessen in het Nieuwe Testament: eerst ging het over Herodes de Grote en daarna over zijn zonen Herodes Archelaos, Herodes Antipas en Filippos. Ik heb het al eens eerder gehad over Herodes Agrippa: de enige joodse bijbelse persoon die Nederland heeft bezocht. (Dit blijft een tof weetje voor een quiz.)

Er resteren nog twee andere Herodessen om aan u voor te stellen. De eerste is de Herodes Agrippa uit de Handelingen van de Apostelen, ook wel bekend als Agrippa I. Hij is vernoemd naar een vriend van Herodes de Grote: de Agrippa waarover ik afgelopen donderdag schreef. De laatste Herodes Agrippa, ook wel bekend als Agrippa II, was een zoon van de vorige en speelde een rol in de Joodse Oorlog. De Bijbel noemt hem één keer.

Lees verder “Herodes Agrippa I”

De vrienden van keizer Augustus

Livia, de echtgenote van Augustus (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

Ik heb de afgelopen weken geblogd over keizer Augustus (een, twee, drie). Het is moeilijk de betekenis van zijn regering te overschatten en het is verleidelijk te zeggen dat Augustus de grote lijnen uitzette. Maar het is misleidend. Het moet te denken geven dat hij de alleenheerschappij zelf presenteerde als herstel van de republiek. Het moet eveneens te denken geven dat geen van zijn tijdgenoten – althans voor zover overgeleverd – het anders formuleerde. Het is pas in jongere teksten dat we aanwijzingen vinden dat men het monarchale karakter van het augusteïsche systeem herkende. Minimaal in schijn bestond er nog een collectief leiderschap en geen geringere geleerde dan Theodor Mommsen geloofde dat. Hij meende dat er sprake was van een dyarchie ofwel dubbele heerschappij: deels monarchie, deels senatorieel.

Het team rond Augustus

Dat “wordt nu niet meer zo relevant gevonden”, schrijven De Blois en Van der Spek in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld. Een monarchie is een monarchie, is de implicatie. Dat is natuurlijk ook zo. Tegelijk: er bleef wel degelijk een collectief aspect. Augustus was niet alleen. Hij had vrienden. Een Agrippa. Een Maecenas. Zijn beoogde opvolger Marcellus. Zijn adoptiefzonen Drusus en Tiberius. En wat zouden we graag meer weten over keizerin Livia.

Lees verder “De vrienden van keizer Augustus”

Keizer Augustus (2)

Goudstuk van Augustus (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Ik rondde het blogje over keizer Augustus van vorige week af met de constatering dat de keizer geen onbeperkte macht had. Hij deelde die met het volk, dat officieel weinig te zeggen had, maar via spreekkoren bij de spelen nog altijd zijn mening kon geven. En daar had een keizer rekening mee te houden, zoals hij ook te maken had met de 600 multimiljonairs in de Senaat.

De keizer kon rekenen op de leden van de Kroonraad ofwel het consilium principis. Enkele juridisch geschoolde senatoren en ridders die ’s keizers vertrouwen genoten, adviseerden hem op velerlei terrein. In de Kroonraad werden de beslissingen voorbereid en of dit gremium de beslissingen ook nam, zal van keizer tot keizer hebben verschild. We zouden meer willen weten over de vrienden van Augustus. Welke rol hadden mensen als Lollius, Maecenas, Agrippa, Marcellus, Tiberius en keizerin Livia?

Lees verder “Keizer Augustus (2)”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)

Inscriptie van VI Ferrata uit Megiddo (vertaling; Rockefellermuseum, Jeruzalem)

In mijn vorige blogje vertelde ik hoe het Zesde, Gestaalde Legioen is ontstaan, een rol speelde in de Tweede Burgeroorlog en enkele andere conflicten, en uiteindelijk belandde in Syrië. Daar dienden ook het Derde Legioen Gallica (waarover we het al eens hadden), X Fretensis en XII Fulminata. In 20 v.Chr. zette Augustus’ stiefzoon en latere opvolger Tiberius deze eenheden in om druk te zetten op de Parthen. Met succes. Ze gaven de veldtekens terug die ze in 53 v.Chr. bij Carrhae hadden buitgemaakt. De teruggave staat afgebeeld op het beroemde standbeeld van Augustus van Primaporta. Al circuleert er ook wat academische kwakgeschiedenis over dat onderwerp.

Judea en Armenië

Enkele jaren later, na de dood van koning Herodes, zette de gouverneur van Syrië, Publius Quinctilius Varus, drie van deze legioenen in om de opstanden van de joodse messiaanse pretendenten  JudasSimon en Athronges te onderdrukken. Het is onduidelijk waar VI Ferrata in deze tijd gestationeerd was, maar het kan gaan om de omgeveing van et huidige Homs of Kyrrhos. Veteranen vestigden zich later in Ptolemais (Akko).

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)”