
In het eerste deel van dit stukje wees ik erop dat er discussie is over het bestaan van een Damis-bron die Filostratos kan hebben gebruikt bij het schijven van het Leven van Apollonios van Tyana. Eén van de argumenten daartegen is dat Filostratos Damis typeert als inwoner van Ninos, dat wil zeggen Nineveh. Die stad was echter in 612 v.Chr. verwoest, wat zou suggereren dat Filostratos iets verzon.
***
Nineveh was dan wel in 612 verwoest, de stad was niet volledig verlaten. De Atheense huurling Xenofon bezocht “Mespila”, zoals de stad inmiddels heette, in 401 v.Chr. en beschrijft de stadsmuren (Anabasis 3.4.10). De dag ervoor daarvoor had hij “Larissa” bezocht, waarin we Nimrud herkennen. Xenofon vertelt hoe de bewoners van die stad waren gevlucht naar de ziggurat die onlangs door ISIS richting Tigris is geschoven (Anabasis 3.4.6-9).
In beide steden zijn voorwerpen gevonden uit alle eeuwen. Toen ik vorig jaar een Nineveh-nummer van Ancient History Magazine redigeerde, plaatste ik een afbeelding van wat oorbellen uit de Parthische tijd maar het grafmasker dat dit artikel siert zou eveneens hebben gekund. Het dateert uit de tweede eeuw na Chr. Opnieuw verbreden we het werkterrein door er aanvullende informatie bij te halen, en wel uit de archeologie. Simpel gezegd: de oudheidkundige die Filostratos in de schoenen schoof dat hij Damis uit een niet-meer-bestaande stad liet komen, vergat dat er meer informatie bestaat dan alleen tekstuele.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.