Authenticiteitscriteria (2)

Romeinse soldaten bespotten Jezus (Catacomben van Praetextatus, Rome; tweede eeuw)

Ik introduceerde gisteren de problemen rond het onderzoek naar de historische Jezus. De oudheidkundige, geconfronteerd met verhalen die niet kunnen (denk aan natuurwonderen of voorspellingen die altijd kloppen), moet een middenweg vinden tussen goedgelovigheid en hyperscepsis. Dit speelt niet alleen bij het Jezusonderzoek; het speelt bij elke vraag naar de oude wereld. Het is alleen bij het Jezusonderzoek het meest expliciet onder ogen gezien.

Een oplossing is het gebruik van zo objectief mogelijke criteria. Nu bestaat perfecte objectiviteit niet, maar we kunnen criteria ontwerpen waar iedereen het over eens kan zijn. Je moet je voorstellen dat een gemengd samengesteld team van onderzoekers (bijv. een christen, een moslim, een jood en een atheïst) een gegeven tekst bekijkt en oordeelt of die voldoet aan een bepaald criterium. Als ze het er, ondanks uiteenlopende achtergronden, over eens zijn dat iets authentiek is of niet, mogen we aannemen dat dit ad hoc wel zo zal zijn. Voorlopig is dit de minst slechte benadering.

Lees verder “Authenticiteitscriteria (2)”

Het pro-actieve Paasstukje

De kruisiging van de historische Jezus was gruwelijker dan op deze middeleeuwse afbeelding (Keulen, St. Maria im Kapitol).

Binnenkort is het Pasen en aangezien journalisten altijd druk zijn met andere zaken, zullen ze voor het jaarlijkse paasstukje wel terugvallen op ongecontroleerde kopij. Dat is elk jaar raak. Als u oudheidkundige kul wil verspreiden, is dit het moment om een persbericht over de historische Jezus de deur uit te doen. Voor wie daarentegen juist géén oudheidkundige kul in de media wil hebben, is dit het moment voor prebunking. Daarom heb ik wat naderende misverstanden op een rijtje gezet.

1 Judea was politiek onrustig

Populair gemaakt door Jesus Christ Superstar en later Fik Meijer. Gebaseerd op kritiekloos gebruik van Flavius Josephus, die echter een heel eigen visie heeft op de aanloop naar de grote oorlog tussen Joden en Romeinen van 66-70. Volgens hem was de oorzaak gelegen in een “vierde filosofie” die “aan het Jodendom vreemd” was, waarmee Josephus de groep bedoelt die we kennen als de Sicariërs. Deze streed aan het begin van de jaartelling tegen de Romeinen en speelde zestig jaar later een kleine rol bij het uitbreken van de Joodse Oorlog. Josephus claimt continuïteit en om die te bewijzen noemt hij allerlei opstandelingen, maar die zitten stuk voor stuk in de periode tussen 36 en 66. Over de daaraan voorafgaande periode, waarin historische Jezus dus leefde, weet hij domweg geen rebellen te noemen. Die continue onrust in Judea bewijst hij dus niet. De wetenschappelijke conclusie dat het wel meeviel past bij de inschatting van Tacitus, die de situatie ten tijde van keizer Tiberius (r.14-37) samenvat met één woord: quies.
Lees verder “Het pro-actieve Paasstukje”

MoM | Antiquarisme

Justus Lipsius’ uitgave van het boek van Martinus Smetius

Het is moeilijk voor te stellen hoe groot de mentale impact is geweest van de ontdekking van Amerika en de omzeiling van Afrika. In de eerste helft van de zestiende eeuw werden Europese geleerden geconfronteerd met tal van nieuwe zaken: planten als de aardappel en de tomaat, wonderlijke dieren als lama’s en buideldieren, nieuwe mineralen, specerijen, volken en landen. Sommige bizarre verhalen uit antieke bronnen bleken waar te kunnen zijn, en daardoor ontstonden nogal wat onduidelijkheden. Waar lag de grens tussen feit en fictie? Als Herodotos’ verhaal over de omzeiling van Afrika waar kon zijn, waarom zou zijn verhaal over goudbewakende griffioenen dan onwaar zijn? Elke geleerde trachtte orde te scheppen in de informatiewarboel en het daartoe meest voor de hand liggende middel was het verzamelen van observaties. De zestiende eeuw werd zo de tijd van rariteitenkabinetten en curiosacollecties. Alleen door al het nieuwe nauwkeurig te bestuderen kon een grens worden getrokken tussen feit en fictie, waarna de nieuwe gegevens konden worden gecombineerd met de bestaande.

Antiquarisme

Lange tijd was er geen scherpe grens geweest tussen antiquiteiten en rariteiten. Het waren niet uitsluitend boeren in afgelegen dorpen die meenden dat aardewerk, net als fossielen, spontaan groeide in de grond. Nog in de achttiende eeuw waren er verzamelaars die meenden dat de stenen pijlpunten en klingen die in de bodem werden gevonden, elfenwapens waren. De grenzen tussen Griekse en Romeinse oudheden, prehistorische artefacten, fossielen en andere bijzondere voorwerpen waren onduidelijk, zodat men in oudheidkundig bedoelde collecties ook biologische curiosa en meteoren kon aantreffen. Geleidelijk ontstonden er echter specialismen en begonnen verzamelaars zich toe te leggen op deelgebieden: de Grieks-Romeinse Oudheid bijvoorbeeld, waarbinnen men zich dan kon specialiseren op gemmen, inscripties, vazen, militaria, sculptuur of voorwerpen uit een regio als Etrurië of Romeins Egypte. Vrijwel elke Europese vorst bezat een muntencollectie.

Lees verder “MoM | Antiquarisme”

De dood van de messias (7)

De opstanding (George Bandele)

We hebben in deze reeks een paar keer geconstateerd dat de bronnen over de dood van Jezus van Nazaret, de evangeliën van Marcus en Johannes, elkaar soms tegenspreken. Dat bewijst dat ze onafhankelijk zijn, al is de situatie iets complexer dan volledige onafhankelijkheid: Johannes kende (direct of indirect) het verhaal van Marcus, maar had daarnaast eigen informatie. De rechtszaak bij Pilatus was niet in de ochtend, zoals Marcus aangaf, maar was volgens Johannes rond het middaguur. Het gebeurde ook niet met Pesach, maar op de dag die daaraan voorafging. Het is niet onvergelijkbaar met een rechtszaak, waarin getuigen elkaar voortdurend op dit soort punten tegenspreken terwijl ze het over de hoofdlijn eens kunnen zijn.

Andere aspecten zijn verontrustender. Doden plegen niet op te staan uit de dood en zonsverduisteringen vinden alleen plaats bij nieuwe maan, niet bij de volle maan die verondersteld is bij Pesach. Overigens zijn dit soort onmogelijkheden precies dat wat we zouden verwachten. In de oude wereld circuleerde veel minder informatie dan in onze maatschappij en mensen konden berichten zelden controleren. Wonderbaarlijke verhalen bleven dus onweersproken en behoorden daarom bij de antieke belevingswereld. In een andere context heb ik beschreven hoe het nieuwtje “keizer Constantijn heeft een visioen gehad” al tijdens zijn leven in de vertrouwde mallen werd gegoten: hij had bovennatuurlijke ruiters gezien die hem te hulp kwamen. Het is hoe mondelinge samenlevingen werken.

Lees verder “De dood van de messias (7)”

MoM | Wie las Flavius Josephus?

Misschien stelt dit portret uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen Flavius Josephus voor. Zeker is dat niet.

Een paar dagen geleden ontspon zich in de commentaarsectie bij een wat oudere blogpost een korte discussie over het Testimonium Flavianum, een van de twee passages in de Joodse oudheden van de Joodse historicus Flavius Josephus waarin Jezus wordt genoemd. De overgeleverde tekst is evident geschreven door een christelijke auteur en om die reden als vals terzijde geschoven. In de jaren tachtig, negentig is er echter een wetenschappelijke consensus gegroeid dat Josephus wel degelijk melding heeft gemaakt van Jezus, maar dat zijn woorden op een bepaald moment zijn bewerkt. U leest het hier nog maar even na.

Een van de commentatoren, Maurice Buijsman, merkte op dat het wonderlijk is dat niemand in de Oudheid deze passage heeft geciteerd. Zou dat er niet op kunnen duiden dat deze toch een invoeging is? Hij wijst op een lijst met een reeks christelijke auteurs die de woorden van Josephus zouden hebben kunnen citeren maar dat niet deden. Zo vreemd is dat echter niet.

Lees verder “MoM | Wie las Flavius Josephus?”

Gelijkenissen

meier_parables

Anderhalf jaar geleden verscheen mijn boek Israël verdeeld, waarin ik het jodendom schetste zoals het bestond vóór de tempel in Jeruzalem werd verwoest. Ik beschreef de diverse halachische discussies, legde uit hoe vooringenomen de beschrijvingen van Flavius Josephus waren en wijdde ook een hoofdstuk aan het optreden van een charismatische, genezingen verrichtende, eigen halachische opvattingen verkondigende profeet die het naderende Einde der Tijden aankondigde. Later hebben ze rond Jezus van Nazaret nog een religie gesticht, maar daar ging mijn boek niet over.

Een onderwerp waaraan ik weinig aandacht besteedde, was Jezus’ gebruik van gelijkenissen. Het zijn mooie verhalen, daar niet van, maar geschiedschrijving is niet het navertellen van mooie verhalen. Je noteert wat belangrijk is en solide kan worden onderbouwd. Dat laatste is bij Jezus nogal lastig, aangezien in onze voornaamste bronnen, de evangeliën, feit en fictie door elkaar lopen. Wetenschappers van allerlei pluimage – historici, theologen, archeologen, filologen, sociale wetenschappers – zijn al een eeuw of twee bezig met het zoeken naar wegen om die twee categorieën te scheiden, laverend tussen de Skylla van de al te grote goedgelovigheid en de Charybdis van de hyperscepsis. Welgedefinieerde criteria spelen hierbij een belangrijke rol. Wat hieraan voldoet, wordt beschouwd als authentiek en toegeschreven aan “de historische Jezus”; wat hieraan niet voldoet, geldt als onbeslist. Wie de Bijbel wat letterlijker wil nemen, mag dit materiaal aanvaarden; wie sceptisch is, kan het negeren; maar dat wat de toetsing doorstaat, zou – als het onderzoek in orde is – door iedereen moeten worden beschouwd als betrouwbaar. De gelijkenissen, zo had ik al snel in de smiezen, vallen niet in deze categorie.

Lees verder “Gelijkenissen”