De ontdekking van het Higgsboson

Dat ik de late jaren zeventig heb overleefd, moet zijn geweest doordat ik een abonnement had op Kijk. Je was drie dagen bezig om het allemaal te lezen maar dan had je ook iets geleerd over het sterrenschip Daedalus, over dinosaurussen, over het Oera Linda-boek, over gewasveredeling of de unificatie van de natuurkrachten. Dat laatste artikel, met de constatering dat het niet wilde vlotten omdat de zwaartekracht een buitenbeentje bleef, moet in het nummer van maart 1979 hebben gestaan, gewijd aan de honderdste geboortedag van Albert Einstein.

Kijk maakte wetenschap leuk en maakte natuurkunde spannend. Dat bleef het – tot ik het vak kreeg op de middelbare school. Mijn leraren konden er ook niets aan doen: terwijl mijn vrienden en ik alles wilden weten over relativiteit en elementaire deeltjes, moesten zij les geven over saaie puntmassa’s die met saaie eenparig versnelde bewegingen saai naar beneden vielen. Tegenover de verbazing om het allerfundamenteelste stond de realiteit van het onderwijs.

Lees verder “De ontdekking van het Higgsboson”

Misverstand: Van hoogspanning ga je dood

Op deze blog is het zo langzamerhand een running gag: laat de woorden kameel en dromedaris vallen en hele menigten houden vol dat er geen verschil is, dat het geen verschil maakt, dat het verschil niet ter zake doet of onbelangrijk is en dat er dus kamelen leefden in het Nabije Oosten. Jona’s halfslachtige poging dit te vermijden door het over één- en tweebulters te hebben haalde niets uit, want zo snel laten mensen zich hun lievelingsspeeltjes niet afpakken!

Wat hier werkelijk speelt is een kloof tussen wetenschapstaal en dagelijks taalgebruik. Die is verantwoordelijk voor allerlei misverstanden. Vandaag wil ik dat illustreren – ik ben al eens gekapitteld om mijn gewoonte een vergelijking te trekken met dit vak, dus doe ik het nog een keer – met een voorbeeld uit de natuurkunde: spanning versus stroom.

Lees verder “Misverstand: Van hoogspanning ga je dood”

MoM | Natuur- en geschiedwetenschap

Kleio, de muze van de geschiedwetenschap. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

Het is algemeen bekend dat, als het gaat over het verleden, iedereen het beter weet dan historici. Hun opleiding dient immers nergens toe. Linkse hobby. En de overbodigste historici, dat zijn die van continentaal Europa, die vakken hebben als geschiedtheorie, waarbij ze de kentheoretische basis van hun wetenschappelijke vakgebied leren kennen. Professionalisering, dat moeten we niet willen. Als je dan toch moet praten met een historicus, spreek je liever met een Amerikaan of een Brit, want die beschouwen geschiedenis tenminste slechts als scholarship. Maar beter is het natuurlijk om helemaal niet met historici te praten. Als je een Nationaal Historisch Museum wil stichten, kun je ook wel twee kunsthistorici benoemen als directeur. En voor academisch onderwijs over de Oudheid kun je net zo goed een classicus inzetten. Want kunsthistorici en classici weten het beter dan historici. Iedereen weet het immers beter dan degenen die ervoor zijn opgeleid.

Omdat iedereen het altijd beter weet, krijg je als historicus ook voortdurend advies. Momenteel ligt op mijn bureau een boek dat ik écht moest lezen over de plek waar Jezus zou zijn gestorven (Pakistan). En onlangs kregen historici de goede raad zich eens wat meer te verdiepen in de natuurwetenschappen.

Dat ik daar nou nooit zelf op ben gekomen.

Lees verder “MoM | Natuur- en geschiedwetenschap”

Byzantijnse krabbel (4): Zwaartekracht

Aristoteles (Louvre, Parijs)

Ik ontdekte Aristoteles van Stageira pas nadat ik was afgestudeerd. Het Organon, de verzameling teksten waarin de filosoof de grondslagen legde voor de logica, was een van de lacunes in het academisch onderricht. Ik heb ingeschreven gestaan aan twee universiteiten, heb colleges gelopen aan nog twee andere, maar nergens deed men er iets aan, terwijl het Organon een van de belangrijkste en invloedrijkste teksten is uit de oude wereld. Je mag overigens de vraag stellen of Aristoteles’ logica niet eigenlijk een retorische truc was: hij deed alsof hij een waterdicht systeem had om waarheden af te leiden, maar in de praktijk sloeg hij er weleens een slag naar. Je kunt hem makkelijk vergeven, want hij heeft als eerste een ideaal geformuleerd en heeft de methode van begin af aan ontwikkeld.

Maar de methode is niet waterdicht en ook Aristoteles slaat de plank weleens mis, zoals wanneer hij beweert dat zware voorwerpen sneller vallen dan lichte.

Als een bepaald gewicht een bepaalde afstand aflegt in een bepaalde tijd, zal een zwaarder gewicht dezelfde afstand in minder tijd afleggen. De tijd is omgekeerd evenredig met het gewicht. Zo zal een gewicht dat dubbel zo zwaar is als een ander, dezelfde afstand in de halve tijd afleggen. (Over de hemel 1.6).

Lees verder “Byzantijnse krabbel (4): Zwaartekracht”