Vragen rond de jaarwisseling (4)

Een moderne abacus in Kokand, vrijwel onveranderd sinds de Oudheid.

Stuur uw vragen maar in, schreef ik, en wie weet of ik ze beantwoorden kan rond oud en nieuw. Eerdere afleveringen hier, hier en hier.

16. Vraag via de blog: Waarom hadden de Romeinen zo onhandig getallensysteem?

Daarop zijn twee tegenstrijdige antwoorden mogelijk. Het ene: de Romeinse cijfers zijn niet zo onhandig. Kijk maar eens hoe snel mensen op een abacus kunnen rekenen met vijf- en tientallen. Het tegengestelde antwoord: het is inderdaad een ramp, net als de Griekse cijfers/letters. En het is hun eigen Romeinse schuld. Toen keizer Trajanus de culturele hoofdstad Babylon innam, had men daar de nul al ontdekt. De veroveraar begreep het belang niet en de Romeinen namen deze vorm van plaatsnotatie niet over.

Lees verder “Vragen rond de jaarwisseling (4)”

Romeinse cijfers

Detail van het prijsedict van keizer Diocletianus

Een nieuwtje uit Frankrijk: de grote musea gebruiken de Romeinse cijfers niet langer. Het Musée Carnavalet en het Louvre, beide in Parijs, zijn al op die weg gegaan. De reden is dat mensen de cijfers niet meer kunnen lezen. Een stukje algemene ontwikkeling dat verdwijnt.

Het staat niet op zichzelf. Mijn nichtje vertelde me onlangs dat ze de laatste tijd meer was gaan lezen en ik vroeg me af wat ik haar zou aanraden. Even dacht ik aan De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, maar ik bedacht dat er teveel allusies aan de christelijke beeldentaal in zaten om voor een negentienjarige toegankelijk te zijn. Ik werd daar verdrietig van, want het is een prachtige roman die ik haar graag had aangeraden.

Ik zou, nu ook de Romeinse cijfers behoren tot ontoegankelijk wordend erfgoed, kunnen miepen over het afnemend peil van onze beschaving, maar eerlijk gezegd kan ik om die cijfers geen traan laten. Het is maar een uiterlijk vormpje. De grote schade aan onze cultuur is dat we ons een bijna militant anti-intellectualisme hebben eigengemaakt. Daar hebben we het al eens over gehad, dus ik laat het rusten. Vandaag ben ik eigenlijk vooral verbaasd.

Lees verder “Romeinse cijfers”

Archeologisme

Gereconstrueerde vetlamp, gebaseerd op een achtvormige bak

Lezers van dit blog zijn waarschijnlijk bekend met de term re-enactment. Re-enactors zijn van die merkwaardige mensen die een bepaald tijdvak in de geschiedenis bestuderen en de kleding en spullen uit dat tijdvak namaken en gebruiken. Onder Romeinse re-enactors doet de laatste tijd een nieuwe term de ronde: re-enactorisme. Dat duidt dan op een verhaal dat verkeerd gehoord of vaag begrepen is en zo als een nieuw feit een eigen leven is gaan leiden, zonder dat iemand een bron of oorsprong kan noemen.

Ik kan u daarvan verschillende voor beelden geven, maar dat is nu niet het punt. Het gaat me in dit geval om iets wat ik ‘archeologisme’ ben gaan noemen. Archeologische objecten waarvan, omdat ze ons ergens aan een ander voorwerp doen denken, ook automatisch vanuit gegaan wordt dat het dan ook wel op die manier gebruikt zal zijn.

Lees verder “Archeologisme”

Misverstand: IV

De cenotaaf van Marcus Caelius, een Romeinse officier die sneuvelde in de slag in het Teutoburgerwoud. In de tweede regel is te lezen dat hij behoorde bij legioen XIIX. Dit monument komt uit Xanten, maar wordt tentoongesteld in het Rheinisches Landesmuseum in Bonn.

Misverstand: De Romeinen schreven IV

Kennis van de legioenen is vaak een kwestie van geduldig inscripties lezen, en iedereen die dat doet komt vroeg of laat – of hij nu militaire of andere teksten leest – tot dezelfde ontdekking: de Romeinen noteerden de “Romeinse cijfers” anders dan wij. Wij leren dat je het getal vier als IV moet noteren, zoals je ook IX, XIV en XIX zou moeten schrijven. Maar op inscripties lees je vaak IIII en VIIII. De regel die wij gebruiken, is dan ook pas tijdens de Renaissance ontstaan. De Romeinen zelf rommelden eigenlijk maar wat aan, en zagen er geen been in het cijfer achttien, dat ze volgens ons zouden hebben moeten schrijven als XVIII, te noteren als XIIX. Wat ook wel zo mooi is.

Lees verder “Misverstand: IV”

Romeinse cijfers: IIII, IIIIII, VIIII, XIIX

Grafsteen van Marcus Caelius van het Achttiende Legioen (tweede regel; Rheinisches Landesmuseum, Xanten).

Vroeg of laat maken we allemaal kennis met de Romeinse cijfers: I, V, X en zo voort. We leren dat de cijfers 4 en 9 worden gevormd door een I te plaatsen voor een V of een X. De 6 en de 11 maken we door de I na de V dan wel X te plaatsen.

De Romeinen zelf kenden zulke Romeinse cijfers niet. Hieronder heeft u een vier (IIII) uit Sirmium, een zes (IIIIII) uit Narona en een negen (VIIII) uit Porec, hierboven een heel mooie achttien (XIIX) uit Xanten.

Grafsteen van Petrus en Victorinianus uit Sirmium. Laatstgenoemde werd volgens de twee laatste regels vier jaar, zeven maanden en vijftien dagen (Museum Sremska Mitrovica).

Lees verder “Romeinse cijfers: IIII, IIIIII, VIIII, XIIX”