Het eerste “Baptist Block” (2)

Grafsteen van Autronius Bassus van de Cohors Italica (Tyrus)

Nu u in het vorige stukje hebt gezien dat Matteüs en Lukas overeenkomsten hebben, en we dus mogen aannemen dat er een gemeenschappelijke bron is (namelijk Q), kunnen we ook constateren dat er een verschil is. Bij Lukas richt Johannes zich nog enkele keren tot mensen, tollenaars en soldaten. Matteüs vermeldt niets. Er zijn twee opties: óf Lukas voegt iets toe óf Matteüs laat iets weg.

Dit is een superbelangrijke kwestie. Als Johannes zich namelijk werkelijk richtte tot soldaten, was hij van mening dat er bij het naderende Laatste Oordeel ook redding mogelijk was voor niet-Joden. Welke soldaten kunnen er immers aan de Jordaan hebben gestaan? We kennen vijf van de zes legereenheden die in aanmerking komen. Om te beginnen waren er de Ala I Sebastenorum en de Cohors I Sebastenorum, een ruiterij- en een infanterie-eenheid uit Samaria, vrijwel zeker gelicht door koning Herodes. Verder kennen we de Cohors (Prima) Italica Civium Romanorum, de Cohors Secunda Italica Civium Romanorum en de Cohors Prima Augusta. Deze drie eenheden kwamen uit Italië. Het waren geen Joden tot wie Johannes sprak. Althans, als Matteüs iets uit Q heeft weggelaten, Lukas iets uit Q heeft overgeschreven én het betrouwbaar is.

Lees verder “Het eerste “Baptist Block” (2)”

Het eerste “Baptist Block” (1)

Synopsis van drie parallelle evangelieteksten

Ik begon vorige week aan wat ik maar even een systematische verkenning van alle informatie over Johannes de Doper zal noemen. Ik behandelde vorige week al de opening van het Marcus-evangelie, waarin ik de Doper plaatste in de context van de joodse rituele baden. Een verschil dat ik toen had kunnen noemen, maar vergat, was dat die joodse baden meer dan eens kunnen worden genomen terwijl het doopritueel dat van Johannes via Jezus naar het christendom is gekomen, een eenmalige handeling is.

Vandaag wil ik ingaan op eerste van de twee zogeheten “Baptist blocks” uit Q, de bron met uitspraken van Jezus – echt of onecht maar in elk geval vrij oud – die is gebruikt door Matteüs en Lukas. Concreet heb ik het nu over Matteüs 3.7-12 en de parallel in Lukas 3.7-18. Voor de aardigheid zet ik ze eens (als in een synopsis) naast elkaar, zodat u kunt zien hoe nauw de parallellen zijn. Het komt overigens uit de Nieuwe Bijbelvertaling.

Lees verder “Het eerste “Baptist Block” (1)”

Synopsis

Iedereen die het Nieuwe Testament heeft gelezen, zal zijn opgevallen dat er nogal wat herhaling in zit. Als je het Matteüs-evangelie uit hebt, lijkt Marcus een uittreksel en Lukas herhaalt dat in wat elegantere zinnen. Pas met evangelie nummer vier, Johannes, merk je dat het allemaal ook anders verteld had kunnen worden. Het is niet zo gek dat een Augustinus aanvankelijk een lage dunk had van de evangeliën. De typering van Marcus als uittreksel van Matteüs schijnt overigens van hem afkomstig te zijn.

De drie eerste evangeliën worden weleens “synoptisch” genoemd omdat ze op het eerste gezicht hetzelfde vertellen. Bij nader inzien is dat niet waar, want Matteüs, Marcus en Lukas hebben drie totaal verschillende perspectieven. Dit nadere inzicht verwerf je door de drie teksten in detail te vergelijken en daarvoor bestaan boeken waarin de evangeliën niet na maar naast elkaar zijn geplaatst. Zo’n boek heet een synopsis. Zie boven voor een willekeurige pagina: drie teksten naast elkaar en onderaan de tekstvarianten.

Lees verder “Synopsis”

Nog één keer de Q-bron

Twee ervan gebruikten de Q-bron.

Zoals ik al eens aangaf, is een van de leuke kanten van het bloggen dat je reacties krijgt. Op deze blog heb ik het natuurlijk helemaal getroffen met een stel leuke correspondenten. “Olav” stelde laatst vier vragen en hoewel hij van een andere correspondent al een reactie kreeg, beantwoord ik ze ook.

Ik zou hopen dat andere personages in de religiegeschiedenis op evenveel serieuze belangstelling konden rekenen. De historische Siddharta, de historische Mohammed?

Lees verder “Nog één keer de Q-bron”

Q (3)

Mattheüs (gevelsteen, Lauriergracht 74, Amsterdam)

[Dit is mijn derde en laatste stukje over de Tweebronnenhypothese. Het eerste was hier.]

Zoals ik in mijn tweede stukje beschreef, zijn de evangeliën van Matteüs en Lukas gebaseerd op twee eerdere teksten: het Marcusevangelie en “Q”. Het is tijd eens in wat detail te kijken naar Q – en als u het héél gedetailleerd wil bekijken, kunt u hier naartoe.

Afgezien van twee korte verhalen over de wijze waarop de duivel Jezus op de proef stelt en over het geloof van een Romeinse officier, bestaat Q uit een korte proloog over Johannes de Doper en vervolgens een grote verzameling uitspraken van Jezus, die werden aangeduid als logia. Het geheel doet een beetje denken aan een spreekwoordencollectie en eindigt met voorspellingen van de Eindtijd, die Jezus’ volgelingen nog zullen meemaken. Dit laatste moet zijn opgeschreven vóór duidelijk werd dat deze profetie niet uit zou uitkomen en is dus vermoedelijk een heel oud deel van de tekst. Voor een vroege datering van Q pleit ook het vriendelijke beeld van de Romeinse officier, dat beter past in de vroege eerste eeuw dan in de late eerste eeuw, en een opmerking van de vroeg-Christelijke schrijver Papias dat Matteüs in de Aramese logia van Jezus heeft opgeschreven.

Lees verder “Q (3)”

Q (2)

q1[Dit is het tweede van drie stukjes over de Tweebronnenhypothese. Het eerste was hier.]

Dat de evangelisten meer waren geïnteresseerd in de boodschapper dan in zijn boodschap, meer in Jezus zelf dan in zijn leer, werd al in de late achttiende eeuw herkend. In de negentiende eeuw boekte het onderzoek vooruitgang door de ontdekking die bekendstaat als de tweebronnenhypothese. Het woord “hypothese” is overigens wat misleidend, want het is alleen een hypothese in de zin dat alle wetenschappelijke kennis tijdelijk is. De tweebronnenhypothese is zeker niet zonder kritiek maar behoort met de atoomtheorie en de evolutietheorie tot de grootste ontdekkingen van de negentiende eeuw.

Al in de Oudheid was geconstateerd dat de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lukas zoveel op elkaar leken dat de auteurs elkaars teksten moesten hebben gekopieerd, samengevat, uitgebreid of op een andere manier bewerkt. Het bleef echter onduidelijk hoe dit precies was gegaan, tot in de negentiende eeuw werd vastgesteld dat de auteurs van Matteüs en Lukas de tekst van het Marcusevangelie hadden overgenomen. Deze constatering staat bekend als “de prioriteit van Marcus” en is aangegeven in het eerste plaatje.

Lees verder “Q (2)”

Q (1)

De leeuw: het symbool van de evangelist Marcus én het wapen van Venetië. Gevelsteentje in Amsterdam (Stromarkt 7).

Het onderzoek naar de historische Jezus is zoals vrijwel al het historische onderzoek: je moet het doen aan de hand van bronnen die eeuwen geleden zijn geschreven en niet met het doel jouw vragen te beantwoorden. De historische Jezus was een Joodse Jezus en de Joodse Jezus was de halachische Jezus – dat wil zeggen dat hij zich, zoals alle religieuze autoriteiten in zijn tijd, bezighield met de juiste uitleg van de Wet om de juiste levenswijze te vinden. De evangelisten, die onze voornaamste bronnen schreven, zijn echter geïnteresseerd in heel andere vragen, zoals wie Jezus was: messias, koning der Joden, zoon van God, pre-existent Woord van God.

Omdat de evangeliën meer in de man dan in diens leer zijn geïnteresseerd, zijn ze te beschouwen als biografieën. Het grootste deel van het leven van de messias uit Nazaret blijft echter onbehandeld: in alle vier staat de laatste week van Jezus’ leven centraal en in alle vier wordt dat aangevuld met verhalen over wat er was gebeurd in de voorafgaande tijd. De evangeliën van Matteüs en Lukas kennen bovendien geboorteverhalen.

Lees verder “Q (1)”