Palmzondag

Jeruzalem, gezien vanaf de Olijfberg; de Gouden Poort is rechts van het midden

Het Nieuwe Testament bevat twee verslagen van Jezus’ triomfantelijke intocht in Jeruzalem, de gebeurtenis die bekendstaat als Palmzondag. Er is een beknopt verslag in het evangelie van Johannes en een wat langer verslag in dat van Marcus, dat door Matteüs en Lukas is uitgewerkt. Eigenlijk zou je het in een synopsis moeten lezen, maar ik kan hier geen vier teksten naast elkaar neerzetten. Toch ga ik de teksten eens vergelijken.

Bij Marcus begint het verhaal op de Olijfberg. Dat is geen gewone plek. Volgens de profeet Zacharia is het de plek waar God verschijnt op de dag des oordeels, voordat hij persoonlijk over de wereld zal komen regeren.noot Zacharia 14.4; vgl. Ezechiël 11.23. We weten dat de kring rond Jezus verwachtte dat dit einde der tijden heel snel zou aanbreken.

Ezel

Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Jezus twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: “Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: ‘De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.’”noot Marcus 11.1-3.

Matteüs en Lukas vertellen min of meer hetzelfde, maar Matteüs geeft nog commentaar.

Dit is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat door de profeet gezegd is: “Zeg tegen vrouwe Sion: ‘Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.’”noot Matteüs 21.4-5.

Ook dit komt uit Zacharia, die vervolgt met de voorspelling van vrede en allerlei goeds.noot Zacharia 9.9-10. Marcus vervolgt:

Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen die vroegen: “Waarom maken jullie dat veulen los?” Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en hij ging erop zitten.noot Marcus 11.4-7.

Lukas herhaalt dit, Matteüs kort het iets in.

Koningskroning

Alle drie vervolgen met een verwijzing naar het neerleggen van mantels, wat een gebruik was bij de kroning van een vorst.noot 2 Koningen 9.13.

Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten.noot Marcus 11.8.

Nu is het Lukas die komt met aanvullende informatie.

Toen hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien.noot Lukas 19,37.

Dan komt de sleutelscène, die in alle evangeliën aanwezig is.

Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels:

“Hosanna!
Gezegend hij die komt in de naam van de Heer.
Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.
Hosanna in de hoogste hemel!”noot Marcus 11.9-10.

Opnieuw een citaat, dit keer uit een psalm,noot Psalm 118.25-26. maar er is een probleem. De psalm zegent wel degene die komt in de naam van de Heer, maar verwijst niet naar het komende koninkrijk van David. Er is dus een politieke dimensie toegevoegd.

De Gouden Poort

Bij Marcus eindigt het verhaal ermee dat Jezus Jeruzalem binnengaat en naar de tempel gaat. Vaak wordt aangenomen dat hij gebruik heeft gemaakt van de zogeheten Gouden Poort, die zich tegenover de Tempel bevond en uitzag op de Olijfberg. Volgens een beschrijving van de tempel die is opgenomen in de Mishna, gebruikte de hogepriester deze toegangspoort als hij een offer bracht om de rituele reinheid te herstellen.noot Mishna, Middoth 1.9.

We weten onvoldoende over het antieke Jeruzalem om te kunnen zeggen of de hogepriester de enige was die deze poort mocht gebruiken, en we weten evenmin of Jezus deze poort heeft gebruikt. Marcus zegt alleen dat Jezus Jeruzalem binnentrok en naar de tempel ging.noot Marcus 11.11. De (tegenwoordig dichtgemetselde) poort op de Tempelberg is dus niet per se de plek geweest waar Jezus Jeruzalem binnenkwam. Het kan, want er zijn wat stenen die ouder zijn de Middeleeuwen, maar het aan toeristen vertelde verhaal is dus allerminst zeker.

Palmtakken

Wat we wél weten is dat de autoriteiten Jezus’ aankomst in Jeruzalem buitengewoon verontrustend moeten hebben gevonden. Hij kwam vanaf de Olijfberg – als was hij God op de dag des oordeels. Hij reed op een ezel – zoals de koning. Men legde mantels neer – alsof iemand werd gekroond. En men paste een bekende psalm aan alsof die zou gaan over het komende Koninkrijk van God.

En er is nog iets. Lees even mee wat de evangelist Johannes ervan maakt.

De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen:

“Hosanna!
Gezegend hij die komt in de naam van de Heer,
de koning van Israël.”

Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: “Vrees niet, vrouwe Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.”noot Johannes 12.12-15.

Voor Johannes is de aanwezigheid van de ezel wat toevalliger dan voor Marcus, Matteüs en Lukas, dus hij lijkt een onafhankelijke getuige. Dat maakt het des te beduidender dat ook hij weet dat het publiek de psalm een politieke draai gaf. Maar er is nog iets interessants. Johannes vermeldt palmtakken. Die vormden geen onschuldig symbool. In de winter van 142 v.Chr. had Simon de Makkabeeër een einde gemaakt aan de Seleukidische bezetting van Jeruzalem.

De Joden zwaaiden met palmtakken, zongen hymnen en lofzangen en maakten muziek op lieren, cimbalen en harpen omdat de grote vijand uit Israël verdreven was.noot 1 Makkabeeën 13.51.

Alle evangelisten vermelden dat de Joodse autoriteiten verontrust waren. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

8 gedachtes over “Palmzondag

  1. A. den Teuling

    Ik heb het nieuwe testament hier niet bij de hand, en uit het hoofd citeren is altijd gevaarlijk. Een week vóór de intocht was Jezus in de tempel, alwaar hij met zweepslagen de geldwisselaars en kooplui uit de voorhof van de tempel verjoeg. Iedereen moet geweten hebben dat die lui daar niet gratis stonden, en dat de commissies in de zakken van de priesters verdwenen. Het staat nergens, maar mijn indruk is dat de werkelijke reden van de bezorgdheid was dat de heren hun inkomsten in gevaar zagen, en dat de koninklijke attributen die Jezus gebruikte slechts een voorwendsel waren om in te grijpen. Dat hij zich het gezag aanmat om de tempel te zuiveren, ongetwijfeld een populaire maatregel die de Farizeeën natuurlijk zelf hadden moeten nemen, was even verontrustend.

  2. “Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan.
    [..] anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten[..]
    begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien”

    Ik kan me ergens voorstellen dat die dorpelingen gedacht zouden kunnen hebben: ‘wat een stelletje malloten met weer zon wannabee-messias.. ze hebben hakmessen dus jammer van de ezel en de gewassen.. laat ze maar begaan dan lopen ze tenminste door’.

    Dat roepen over de nieuwe koning David maakt de groep ook veel minder argeloos en en veel meer politiek bewust dan er soms van de kansel gepredikt wordt.

  3. “Wat we wél weten is dat de autoriteiten Jezus’ aankomst in Jeruzalem buitengewoon verontrustend moeten hebben gevonden.”

    Tjsa, als die intocht zo in detail georganiseerd was dat het voor iedereen overduidelijk was wat hier geclaimd werd, zou ik als burgemeester van een doorsnee plaats ook denken dat er een politieke stunt ophanden was.

  4. Pingback: Archaeology 2024-03-25 – Ingram Braun

Reacties zijn gesloten.