Tacitus’ Germanen (3)

Munt van keizer Tiberius, die de Germane met rust liet (Valkhof-museum, Nijmegen).

[Onder de onheilspellende titel In moerassen en donkere wouden heeft de Nijmeegse classicus Vincent Hunink vertalingen samengebracht van alle teksten die de Romeinse historicus Tacitus wijdde aan de Germanen.

Daarover valt een hoop te zeggen. Dit is het derde van zeven à acht stukjes, waarmee ik u wil verleiden dat boek te lezen. Het is namelijk echt interessante materie. En nee, ik krijg voor deze blogstukjes – net als voor mijn reeksen over de Historia Augusta en Het leven van Apollonius – geen commissie.]

Zoals we gisteren zagen, vond Tacitus de term “Germanen” onhandig en hij doet er dan ook weinig mee. In het tweede deel van zijn Germania kiest hij dan ook voor een andere benadering: hij concentreert zich op de individuele stammen. Enkele daarvan waren op het moment waarop hij schreef, kort voor het jaar 100 na Chr., al oude bekenden.

De Romeinen kenden ze van de jaren na 12 v.Chr., toen prins Drusus, in opdracht van zijn adoptiefvader keizer Augustus, het land langs de rivieren Lippe en Main had veroverd. Na Drusus’ overlijden in 9 v.Chr. nam zijn broer Tiberius het opperbevel over en koos voor een meer diplomatieke manier om het gebied te besturen. Dat bracht inderdaad rust, maar toen aan het begin van onze jaartelling een Romeins leger vanuit Beieren naar de Elbe trok, kwam het tot een grote opstand. De Romeinen wisten die echter te onderdrukken en meenden, na een machtsdemonstratie van Tiberius, dat het gebied klaar was om te worden omgevormd tot een provincie.

Dit streven kwam in 9 na Chr. ten einde toen een coalitie van stammen rond de Cherusci een Romeins leger vernietigde. Hoewel we verschillende bronnen hebben over deze Slag in het Teutoburgerwoud, weten we eigenlijk alleen iets over de ondergang van het deel van het leger waarin generaal Varus zich bevond. Door de eenzijdigheid van de bronnen zijn er veel onbeantwoorde vragen, al staat vast dat de Romeinen een geduchte nederlaag leden, dat er Romeinse overlevenden waren en dat drie legioenen administratief ophielden te bestaan. Wat daarentegen niet zeker is, is of de Romeinen het Overrijnse meteen hebben ontruimd, hoewel dat vaak wordt aangenomen en archeologen lange tijd alle Romeinse vondsten ten oosten van de Rijn automatisch dateerden vóór het jaar 9. Inmiddels staat vast dat de Romeinen minimaal één basis aan de Lippe hebben aangehouden.

Na de nederlaag in het Teutoburgerwoud herstelde Tiberius de rust in het Rijnland. Daarna keerde hij terug naar Rome, waar hij enkele jaren later, in 14, keizer Augustus opvolgde. Drusus’ zoon Germanicus was de nieuwe commandant aan het Rijnfront en leidde drie wraakcampagnes in het Overrijnse. In zijn Annalen beschrijft Tacitus deze veldtochten in groot detail en geeft hij aan dat ze Tiberius in verlegenheid brachten. De keizer had het gebied liever indirect, met diplomatieke en economische middelen, bestuurd en was blij Germanicus te kunnen overplaatsen naar Syrië.

Zoals de keizer had beoogd, leidde de afwezigheid van een gemeenschappelijke vijand ertoe dat de stammen in het Overrijnse verdeeld raakten, wat de beste garantie was voor rust in het Rijnland. De opstand van de Friezen vormde daarna nog de enige ordeverstoring die Tacitus voldoende belangrijk vond om te Tacitus vermelden.

Het manuscript van Tacitus’ Annalen bevat een lacune voor de regering van keizer Caligula (r. 37-41). Dat is jammer, want deze vorst koos, net als zijn vader Germanicus en zijn grootvader Drusus, voor gewapende expansie. Onze voornaamste bron is de biograaf Suetonius, die de oorlog tegen de Chatti presenteert als een klucht. Grafstenen van gesneuvelde soldaten bewijzen echter dat er serieus is gevochten. Vervolgens lijkt Caligula naar Brittannië te hebben willen oversteken. Het staat vast dat langs de Beneden-Rijn forten zijn gebouwd om de aanvoerlijnen te verzekeren, maar toen de soldaten eenmaal bij Katwijk waren, werd de expeditie om onbekende redenen afgebroken.

Een paar jaar later voerde Caligula’s oom Claudius, die sinds 41 keizer was, de invasieplannen alsnog uit. Omdat hij niet wilde dat er ook elders zou worden gevochten, gelastte hij dat de Romeinse generaal Corbulo, die de Friezen opnieuw wilde onderwerpen, zich terugtrok op de linker Rijnoever, zodat de door Caligula gebouwde forten de noordgrens werden van het imperium: de limes.

In feite zagen de Romeinen er dus van af het Overrijnse te onderwerpen. Dat zou het beleid ook blijven: toen de keizers Vespasianus en Domitianus aan het einde van de eerste eeuw het Zwarte Woud annexeerden, was dat niet meer dan een defensieve maatregel om de Rijn-Donau-grens te bekorten. De bewoners van het gebied ten westen van de Rijn zouden volledig Romeins worden, de bewoners van het land in het oosten gingen steeds meer leven volgens de Jastorf-cultuur. Een eeuw nadat Caesar de Rijn had aangeduid als grens, werd die dat inderdaad.

Tacitus beschrijft in zijn Historiën hoe het Romeinse keizerrijk in 69 verzeild raakte in een crisis zonder weerga. In de voorgaande zomer had keizer Nero zelfmoord gepleegd, waarna in hoog tempo Galba, Vitellius, Otho en Vespasianus een gooi deden naar de macht. Tijdens dit Vierkeizerjaar kwamen de Bataven, geleid door Julius Civilis, in opstand. Xanten brandde, Keulen werd bezet, Bataafse horden trokken plunderend door het huidige België tot aan het Kanaal, andere stammen brandschatten Mainz. Tacitus wordt niet moe de barbaarsheid van de opstandige krijgers te beschrijven. Tot degenen die probeerden de Romeinse orde te bewaren, behoorde een zekere Julius Sabinus, die zichzelf uitriep tot keizer van Gallië. Dit is, zoals we nog zullen zien, meer dan een curiosum.

De Romeinse generaal Cerialis herstelde in 70 de rust benoorden de Alpen. Het manuscript van de Historiën breekt af op het moment waarop Civilis capituleert. We hebben helaas nauwelijks andere bronnen, zodat slecht bekend is wat er daarna in het Rijnland en in het Overrijnse is gebeurd. Het blijven contextloze feitjes. Vespasianus annexeert het Zwarte Woud. De Bructeri krijgen een pro-Romeinse koning. Bataafse eenheden in het Romeinse leger winnen een veldslag in Schotland. Keizer Domitianus bezoekt het Rijnland. De provincies Opper‑ en Neder-Germanië worden gevormd op de linker-Rijnoever. Domitianus verdedigt het Zwarte Woud tegen de Chatti. Een mislukte opstand tegen Domitianus. Een conflict tussen de Bructeri en hun buren. Een bezoek van keizer Trajanus aan het Rijnland. De capitulatie van de Bructeri. Een bezoek van keizer Hadrianus aan het Rijnland. Allemaal gebeurtenissen waar we weinig van begrijpen.

Dat is jammer, want we zouden graag meer weten over de tijd waarin Tacitus zijn Germania, zijn Historiën en zijn Annalen schreef.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

Een gedachte over “Tacitus’ Germanen (3)

  1. Ha. Ik krijg al bijna zin om dat boek te lezen. Vooral omdat ik wel wat heb met oude Kelten en Germanen. Toch blijf ik het ook jammer vinden dat we eigenlijk alleen vanuit Romeins perspectief naar die “barbaren” kunnen kijken.

Reacties zijn gesloten.