
Ik had u zondag achtergelaten in Reims, waar ik mijn tent had opgeslagen op de plaatselijke camping na een verregende maar mooi geëindigde tweede reisdag.
Zaterdag 2 mei 1992
De derde dag van mijn tocht naar Griekenland begon ik met een bezoek aan het plaatselijke archeologische museum, waarvoor ik even terug moest rijden, om daarna verder te fietsen naar het zuidoosten. Ik passeerde een in de Eerste Wereldoorlog aan flarden geschoten fort, waar ik even een kijkje nam alvorens door te gaan. Ik was nu in Champagne en waar ik heden ten dage misschien een bezoek zou brengen aan een van de wijnboerderijen, liet ik ze die zomer links liggen.
Via Châlons-en-Champagne reed ik verder, nu pal zuid over een kaarsrechte weg naar Troyes. Dit waren ooit de Catalaunische Velden: hier versloegen de Visigoten en Franken, gecommandeerd door de Romeinse generaal Aetius, in 451 de Hunnen van koning Attila. Ik wilde al jaren naar dit gebied en het trof me hoe open en groen het landschap was. Ik herinner me ook dat ik voor de eerste keer de TGV zag rijden, snel als de bliksem. In Arcis kocht ik mijn eerste ansichtkaarten, want ik had toegezegd een bevriende familie elke dag te laten weten waar ik was. We moesten van thuisblijvers geen spoorzoekers maken.

Het was al met al een fijne fietsdag, waarop ik heerlijk in cadans kon doorrijden. Ik legde ruim 120 kilometer af tot ik op de camping municipal van Troyes aankwam.
Zondag 3 mei 1992
Ik was gewaarschuwd voor de vierde dag: dan zou de vermoeidheid toeslaan. Ik wilde in elk geval rustig beginnen: met een bezoek aan de kathedraal en het plaatselijke museum. Uit de eerste herinner ik me een bizarre afbeelding van Christus als mystieke wijnpers en uit het tweede dat het gewoon een leuk museum was, met een gevarieerde collectie: wat oude meesters, een expositie over aardgas en de grootste collectie meteorieten van het departement. Ik was de enige bezoeker, het was zondag.
Het fietsen was inderdaad niet makkelijk die dag, maar na 115 kilometer bereikte ik toch mijn doel: Vézelay, in de Volle Middeleeuwen een knooppunt in het netwerk van pelgrimsroutes. Tevens de plek waar Bernard van Clairvaux opriep tot de Tweede Kruistocht. De kathedraal is terecht beroemd en ik was bepaald niet de enige bezoeker, zelfs al was het laat op de dag. Toen ik me voldoende aan cultuur had gelaafd, ging ik in de schemering op zoek naar een camping, maar die bleek er niet te zijn en de hotels waren vol. Uiteindelijk kwam ik, met nog enkele andere toeristen, te slapen in een verlaten school. Tijd om te koken was er niet geweest. Dat beloofde nog wat voor de volgende dag.
Lieu de mémoire voor Frankrijk
Ik was op weg naar mijn eerste “grote” doel gaan: Alesia, de plek waar Julius Caesar ooit Vercingetorix versloeg. Voor Frankrijk een lieu de mémoire, al was het maar om de grootse opgravingen van Napoleon III. Grappig genoeg is de herinnering die me van die dag vooral is bijgebleven een heel andere: de aanblik van de stad Semur-en-Auxois, vol stadstorens en andere verdedigingswerken. Het was des te indrukwekkender omdat ik zoveel moois totaal niet had verwacht.
Alesia zelf ligt op een rottige heuvel om naartoe te klimmen. De expositie was gesloten – het was maandag – maar ik kon het beroemde standbeeld van Vercingetorix wel bereiken. Hoewel we van een munt weten dat de Gallische leider geen snor had, is hij hier wel voorzien van een mooie snor – namelijk die van Napoleon III. Ik zette mijn fiets tegen de sokkel en maakte er met de kartonnen camera een foto van. Als u een wat grotere versie zou hebben dan het exemplaar hierboven, zou u de stokbroden nog uit mijn tas kunnen zien steken. (Meer Alesia hier.)
In de late middag fietste ik verder, tot ik na 105 kilometer aankwam in Sombernon. Ik meen dat ik daar in het wild heb gekampeerd, vlakbij een kanaal. Frankrijk is prachtig.
[Dit zomerfeuilleton wordt morgen vervolgd. Als u er een landkaartje bij zoekt, dan is dat hier.]
Ha Jona. Ik volg je fietstocht met veel aandacht. Toen ik 17 was heb ik met een klasgenoot ook een tocht op de fiets door België, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en terug door Duitsland gemaakt. Ik herinner me dat we niet veel musea en kerken bezocht hebben, omdat we bang waren dat de tassen van de fiets gestolen zouden worden als we die onbeheerd buiten lieten staan. Af en toe gingen we toch om beurten ergens binnen kijken. Tilman Riemenschneider, beroemd houtsnijder, herinner ik me. Ze hadden hem na een wisseling van de macht alle vingers gebroken. Kon-i ook niet meer beeldhouwen! Hoe deed jij dat met je fietstassen?
De munt met afbeelding van Vercingetorix is, net als standbeeld, overigens wel een geïdealiseerde afbeelding. Deze munt is in 52 v chr geslagen, het jaar van de slag bij Alesia en beeldt Vercingetorix af als Belenos/Apollo.
Om op basis hiervan te zeggen dat hij geen snor had lijkt mij iets te voorbarig . We weten eenvoudig niet hoe hij er uit zag.
Alesia heb ik een aantal jaren geleden bezocht op weg naar de Bourgogne. Prachtig boek kunnen kopen van Michel Reddé over de opgravingen daar. In pre-internettijden heb ik mijn hele jeugd geloofd dat NIEMAND WEET WAAR ALESIA LIGT!
U kent uw klassieken! (Asterix en het IJzeren Schild, pag 12 en 19) 😉
Dank voor het leuke reisverslagen!
Volgens mij is noch de Sainte-Marie-Madeleine in Vézelay noch de St. Viktor in Xanten (blog van 13 augustus 2016) een kathedraal in de zin van een bisschopskerk.
Dat klopt! Het is nooit een kathedraal geweest. Deze kerk heeft vanaf het begin (868) behoord tot de abdij van de orde der Benedictijnen. Nu zitten de broeders en zusters van Jeruzalem er. Het is een zogenaamde abbatiale, een abdijkerk. Abdij en kerk hebben een zeer roerige geschiedenis en bouwgeschiedenis gekend. Aanvankelijk was het een beginpunt voor de pelgrimage naar Saint-Jaques-de-Compostelle, maar dit vertrekpunt genoot tijdelijk minder belangstelling van de pelgrims nadat er een grote brand was geweest in 1120, waarbij ruim 1000 pelgrims omkwamen.
De monniken hebben altijd geprobeerd onder het gezag van een bisdom uit te komen. te vermijden dat er een bisdom kwam. Ze bleven liever zelfstandig. Er zijn nog verwoede pogingen gedaan (o.a. door François Ier) om er een kathedraal van te maken.
Om als basiliek erkend te worden was een pauselijke bul nodig. Vézelay is een zogenaamde basilica minor, dat is een titel die aan zeer belangrijke kerken gegeven wordt en die vaak een rol spelen bij pelgrimages. Er is ook een pauselijke bul voor erkenning nodig. De paus heeft ook pas in 1050 met een pontificale bul Maria Magdalena als de officiële patrones van de basiliek van Vézelay erkend.
Er zijn 4 basilicae majores en die staan in Rome en in het Vaticaan. In 2010 droegen wereldwijd 1588 kerken de titel van basilica minor, waarvan 550 in Italië. Frankrijk, Spanje en Polen tellen elk meer dan 100 basilieken.
Een basilica minor hoeft trouwens geen basiliek in architectonische zin te zijn, ook andere typen kerkgebouwen komen voor de titel in aanmerking. De procedure voor het verkrijgen van de titel van basilica minor is kerkrechtelijk vastgelegd in de Acta Domus Ecclesiae van 9 november 1989.
De dom van Xanten is ook een basilica minor.
Overigens genieten we volop van de wederwaardigheden van Jona en benijden hem om zijn avonturiersgeest!
(Bronnen: Wikipedia, diverse lemmata)
En Maastricht ‘heeft’ twee ‘basilicae minores’: de Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee is door Paus Pius XI in februari 1933 tot die eer verheven en de Sint Servaes in mei 1985 door de intussen heilig verklaarde Paus Johannes Paulus II. Tijdens het lezen van jouw reisverslag, Jona, en uw kanttekeningen, Roger, wiekten mijn gedachten vanzelf weg naar Guillaume van der Grafts ‘Vézelay’:
Wat ik nog weet van Vézelay
ik was er veertien jaar geleden,
ik sliep in een bed met koperen knoppen,
de straat liep met slordige stenen omhoog.
Achter de muren woonden geuren
van hout, hooi en brood, een franse zomer,
aan het eind van de straat als
een hoofd op een hals,
edele schedel, uitgewoond denkhuis,
een breinschelp:
de kerk.
Rondom: de bergen op een afstand
met zoveel bomen op de been
langs de hellingen stromend door het dal
als middeleeuwen vol pelgrims.
Ik zou daar een herfst lang moeten wonen
als een ex libris in een boek,
voor het raam van een kamer met koperen knoppen
een leesmeubel in hotel de la poste
om de herinnering te horen
tussen de bogen en de bomen,
de bossen langzaam te zien verkleuren,
de aarde uit te laten spreken
en antwoord te geven op papier.
Beste Peter,
Maastricht mag terecht trots zijn op deze twee mooie en zeer bijzondere kerken! Ik hou van die stad, een van de mooiste en interessantste steden van Nederland. Ik heb er een aantal jaren gewerkt. En wat een mooi gedicht van Guillaume van der Graft. Ca. 30 jaar geleden was ik met mijn vrouw in Vézelay en de herinneringen komen weer bovendrijven en verschillen eigenlijk niet veel van die van GvdG. De hoogste tijd om er weer eens te gaan kijken.
Vriendelijke groet,
Roger
Vlakbij Alesia ligt het plaatsje Avallon, waar de enigmatische Brit Riothamus die rond 460, na vanuit Britannia overgestoken te zijn met (volgens Jordanes) 12.000 soldaten naar het continent, door de Visigoten werd verslagen en naar de Burgundi vluchtte. De naam van het plaatsje en de analogieën met een legendarische Britse koning ligt natuurlijk voor de hand.
Helaas is dat Google-Earth bestandje niet zomaar te openen: een .kmz bestand?
Heb je geprobeerd met rechtsklikken? Het is overigens geen superbelangrijk bestand.