Plaatsnamen in het Gallisch

De Gallische god Cernunnos op een reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Lees verder “Plaatsnamen in het Gallisch”

Alesia (4)

Landkaartje van Alesia; Les Laumes is links; de onvoltooide buitenring is linksboven
Landkaartje van Alesia; Les Laumes is links; de onvoltooide buitenring is linksboven

Vercingetorix’ strijdplan had eruit bestaan alle voedsel onder te brengen in een beperkt aantal heuvelforten, die de Romeinen dan zouden moeten belegeren om aan voedsel te komen. De Galliërs zouden dan de Romeinse foerage verstoren en de vijanden dwingen Gallië te ontruimen. Eén van de belegeringen was Alesia, waar de Romeinse legioenen enorme belegeringswerken aanlegden en het Gallische ontzettingsleger laat aankwam om de foerageurs te dwarsbomen.

Toen het arriveerde, was het eigenlijk al te laat: de ring van belegeringswerken was bijna voltooid. Het Gallisch ontzettingsleger bivakkeerde op de heuvels ten westen van Alesia maar het oorspronkelijke krijgsplan was niet langer bruikbaar. Anders dan beoogd waren de voedselvoorraden van de belegerden in Alesia uitgeput en daardoor konden de Galliërs er niet langer mee volstaan de Romeinse foerageurs aan te vallen. Ze moesten ze zo snel mogelijk een veldslag forceren en de belegering opheffen. Caesar kwam de Galliërs daarbij te hulp doordat hij de dag na hun aankomst de cavalerie op hen afstuurde. Hij had er belang bij de aanvallers geen moment rust te gunnen, want het noordelijke deel van de buitenste ring van zijn versterkingen was nog niet voltooid en dat mochten de commandanten van het ontzettingsleger onder geen beding ontdekken.

Lees verder “Alesia (4)”

Alesia (3)

Reconstructie van Caesars belegeringswerken bij Alesia (Archéodrome, Beaune)

De snelheid waarmee de belegeraars het heuvelfort van Alesia met belegeringswerken omringden zal, doordat de Romeinen met zo velen waren, hoog zijn geweest en creëerde een probleem voor de Galliërs. Vercingetorix’ strijdplan was immers dat een Gallisch leger de Romeinen aan zou vallen nu ze bezig waren een stad te belegeren en dus op een vaste plaats verbleven. Het ontzettingsleger bleek evenwel nog niet te bestaan. Vercingetorix had al zijn troepen in Alesia geconcentreerd, waar ze wachtten op een Romeinse aanval en ondertussen de eigen voedselvoorraad uitputten.

De inactiviteit moet het Gallische moreel hebben aangetast. Het was echter niet te laat om de fout te herstellen, zoals Caesar toegeeft. De vertaling is weer van Vincent Hunink.

Vercingetorix vatte het plan op ‘s nachts de hele cavalerie weg te sturen, voordat de Romeinen hun schanswerk zouden voltooien. Bij hun vertrek droeg hij ze op elk naar hun eigen stam te gaan en iedereen die de leeftijd had om wapens te dragen bijeen te brengen voor de oorlog. […] Mochten ze het erbij laten zitten, dan zouden 80.000 keurtroepen met hem ten onder gaan, zo hield hij hun voor; volgens zijn telling had hij graan voor nog dertig dagen, bij karige rantsoenering. Maar als hij extra zuinig aandeed, kon hij het ook nog wel wat langer uithouden.

Met deze opdrachten stuurde hij zijn ruiters voor middernacht in stilte weg, door het nog openliggende stuk van de Romeinse wal. Hij gaf bevel alle graan bij hem te brengen; wie niet gehoorzaamde zou de doodstraf krijgen. Het vee, waarvan de plaatselijke bevolking een grote voorraad had aangelegd, verdeelde hij over de manschappen.

Lees verder “Alesia (3)”

Alesia (2)

Gallische krijgsgevangene op een munt van Julius Caesar (British Museum, Londen)
Gallische krijgsgevangene op een munt van Julius Caesar (British Museum, Londen)

In 58 versloeg Caesar de Helvetiërs en vervolgens nog een groep Germanen in de Elzas. Hij profileerde zich nu als de beschermer van de Gallische bondgenoten, en daarom overwinterde hij in de vallei tussen de Vogezen en Jura, waar hij de weg van de Rijn naar het land van Saône en Rhône blokkeerde. In Italië zal men het verblijf zo ver van de Middellandse Zee heel dapper hebben gevonden, maar Caesar moet hebben geweten dat de dreiging minimaal was en dat hij er de Galliërs vooral mee provoceerde.

En inderdaad: in 57 organiseerden de noordelijkste stammen, de Belgen, een anti-Romeinse coalitie. Dat bood de Romein het excuus dat hij nodig had om de stammen tussen Marne en Maas de kracht van de legioenen te demonstreren en bovendien nog eens twee legioenen toe te voegen aan zijn leger. Ze kregen de nummers XIII en XIIII. Aan het einde van het jaar kon hij, na overwinningen aan de Aisne en de Selle in Noord-Frankrijk en de belegering van een heuvelfort bij Thuin zonder veel overdrijving claimen dat hij Gallië had onderworpen.

Lees verder “Alesia (2)”

De Titelberg (en andere Keltische heuvelforten)

Gereconstrueerde kelder op de Titelberg

Ik blogde onlangs over een recent bezoek aan Bastogne, waar we een curieus oorlogsmonument zagen. Op die druilerige vrijdagmiddag reden we verder naar het zuiden, richting Luxemburg, waar we de Titelberg wilden bekijken. Dat is een oud Keltisch heuvelfort, vrijwel zeker de voornaamste nederzetting van de stam van de Treveri. Later zou Augusta Treverorum hun hoofdstad zijn, het huidige Trier.

Laat ik maar eerlijk zijn: de Titelberg viel tegen. Om te beginnen omdat je moet weten hoe je er moet komen (de weg naar het plateau begint aan de zuidelijke kant van de heuvel, niet aan de noordkant). Eenmaal boven staan er op sommige plekken in het bos weliswaar borden met uitstekende uitleg, maar wat er feitelijk valt te zien is een beetje teleurstellend. Op twee plaatsen zijn de ruïnes aanschouwelijk gemaakt, maar ja, dat zijn alleen wat kelders en putten. Een gereconstrueerde boerderij zou leuker zijn geweest.

Lees verder “De Titelberg (en andere Keltische heuvelforten)”

Fietsen naar Thessaloniki: Noord-Frankrijk

Voor Frankrijk is Alesia een lieu de mémoire: het beeld van Vercingetorix

Ik had u zondag achtergelaten in Reims, waar ik mijn tent had opgeslagen op de plaatselijke camping na een verregende maar mooi geëindigde tweede reisdag.

Zaterdag 2 mei 1992

De derde dag van mijn tocht naar Griekenland begon ik met een bezoek aan het plaatselijke archeologische museum, waarvoor ik even terug moest rijden, om daarna verder te fietsen naar het zuidoosten. Ik passeerde een in de Eerste Wereldoorlog aan flarden geschoten fort, waar ik even een kijkje nam alvorens door te gaan. Ik was nu in Champagne en waar ik heden ten dage misschien een bezoek zou brengen aan een van de wijnboerderijen, liet ik ze die zomer links liggen.

Via Châlons-en-Champagne reed ik verder, nu pal zuid over een kaarsrechte weg naar Troyes. Dit waren ooit de Catalaunische Velden: hier versloegen de Visigoten en Franken, gecommandeerd door de Romeinse generaal Aetius, in 451 de Hunnen van koning Attila. Ik wilde al jaren naar dit gebied en het trof me hoe open en groen het landschap was. Ik herinner me ook dat ik voor de eerste keer de TGV zag rijden, snel als de bliksem. In Arcis kocht ik mijn eerste ansichtkaarten, want ik had toegezegd een bevriende familie elke dag te laten weten waar ik was. We moesten van thuisblijvers geen spoorzoekers maken.

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: Noord-Frankrijk”

MoM: Eliminatie

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Vorige week blogde ik over de Hangende Tuinen van Babylon en vertelde ik dat er verschillende antieke bronnen bestaan over die tuinen, maar dat die allemaal teruggaan op één bron. Dit betekent dat informatie uit de afgeleide bronnen mag worden genegeerd. Dit staat bekend als “eliminatie”. Het is een krachtig instrument om betrouwbaardere en minder betrouwbare informatie te scheiden, omdat we zo in elk geval auteurs uit de discussie halen die anderen napapagaaien.

Eerst een makkelijk voorbeeld waarvan het belang in één keer duidelijk is. We hebben vier verslagen van de laatste dagen van Jezus van Nazaret: de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lukas en Johannes. Daartussen zitten wat verschillen, zoals u voor uzelf kunt constateren als u de laatste woorden van Jezus erop naslaat. Aangezien kan worden bewezen dat Matteüs en Lukas zijn afgeleid van het evangelie Marcus, hebben we voor de procesgang in feite maar twee getuigenissen, namelijk Marcus en Johannes. Matteüs en Lukas zijn, ten opzichte van Marcus, elimineerbaar. Dit betekent dat de beruchte zelfvervloeking van de Joden die Matteüs als enige vermeldt (“zijn bloed kome over ons en onze kinderen”) ook elimineerbaar is. Als Mel Gibson deze toont in zijn film The Passion of the Christ, wijkt hij af van zijn opzet de gebeurtenissen historisch zo accuraat mogelijk te tonen.

Lees verder “MoM: Eliminatie”

Alesia en Asterix

alesia_fallen_gaul
Stervende Galliër (Musée des antiquités nationales, St.Germain-en-Laye)

Bovenstaand beeldje, waarvan ik niet weet of het van brons of goud is gemaakt, stelt een stervende Galliër voor. Het is te zien in het onderschatte Franse Musée des Antiquités nationales in St.Germain-en-Laye (een van de westelijke eindpunten van de Parijse metrolijn A).

Het interessante is de vindplaats: in Alesia. De plaats waar Julius Caesar de Galliërs versloeg.

Lees verder “Alesia en Asterix”

Caesar in Germanië

Model van Caesars Rijnbrug (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

Dit wordt een zeer gehaast stukje, maar het nieuws is te leuk om niet te delen. Archeologisch is dit dus gewoon “breaking news”.

Julius Caesar veroverde Gallië. Er is geen redelijke twijfel daaraan. Archeologisch is zijn eigen verslag, De Gallische Oorlog, bevestigd in onder meer Alesia en Gergovia, die zijn opgegraven door niemand minder dan Napoleon III. Nou ja, eigenlijk door Eugène Stoffel, maar die werd betaald door de keizer. Het rare was echter dat er almaar geen archeologische bevestiging kwam voor Engeland, België en Duitsland, hoewel er honderden marskampen moeten zijn geweest voor de acht legioenen die al met al een decennium benoorden de Alpen verbleven. Ik blogde al eens over deze discrepantie.

Lees verder “Caesar in Germanië”