De Zijderoute: Alle wegen leiden naar Babel

Het ontstaan van de Zijderoute is het thema van Alle wegen leiden naar Babel, het tweede boek van Daan Nijssen. Morgenavond is in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de presentatie; u kunt zich nog aanmelden. Ik heb het boek al gelezen en kan het u aanraden. Ik wil het vandaag bespreken in samenhang met een boek over het Jaar 1000. Allebei voorbeelden van wereldgeschiedenis. De les zal zijn: wees bescheiden, zoals Nijssen, en blaas niet te hoog van de toren, zoals Hansen.

De Zijderoute op z’n kop

Nijssen vertelt het verhaal van het ontstaan van de Zijderoute, maar hij zet het op de kop. Meestal ligt het accent in China, waar de Han-keizers te maken hadden met een gevaarlijke noordelijke nomadenfederatie, de Xiongnu, die u moet plaatsen in en rond het huidige Mongolië. Deze federatie had al eerder de Yuezhi-federatie naar het westen verjaagd, waar deze zich had gevestigd in het huidige Oezbekistan. Dit was de situatie toen de Han-keizer een gezant Zhang Qian naar de Yuezhi stuurde om contact te leggen voor een militair bondgenootschap. Na ongelooflijk veel problemen bereikte Zhang Qian wel zijn reisdoel maar niet zijn diplomatieke doel: de Yuezhi zagen weinig in een verbintenis. Maar voortaan wisten de Chinezen de weg naar het westen en omdat de Yuezhi daar een machtige staat stichtten die zich uitstrekte tot in India, het Kushana-rijk, was handel mogelijk. De Zijderoute was ontstaan.

Lees verder “De Zijderoute: Alle wegen leiden naar Babel”

Kunst uit Xinjiang

Boeddhistisch “halffiguur” uit Shorchuk, Xinjiang (Humboldtforum, Berlijn)

Ik heb wel vaker geschreven over de Zijderoute: de handelsweg door Centraal-Azië die de Mediterrane wereld, Mesopotamië en Iran verbindt met Xinjiang en China. De reiziger die vanaf het westen komt, trekt over de Pamir en bereikt Kashgar, waar zich vanuit India een tweede handelsweg bij de Zijderoute voegt. In Kashgar heeft de reiziger de keuze tussen een zuidelijke en een noordelijke route om de Taklamakanwoestijn heen richting Dunhuang, waar de hoofdweg naar China begint. Langs beide routes moet de reiziger van oase naar oase trekken. Enkele oases langs de noordrand staan bekend als die van de Turfan-laagte. Hier liggen de Kizil-grotten, beroemd om hun laatantieke wandschilderingen.

De vondsten uit Turfan

Ik wist dat Duitse onderzoekers hier ooit allerlei vondsten hadden gedaan: teksten in het Tochaars en Sogdisch, boeddhistische objecten, documentatie over het manicheïsme en het nestoriaanse christendom. Aan het begin van de twintigste eeuw zijn vanuit Berlijn, met steun van de keizer en de firma Krupp, namelijk vier expedities richting Turfan vertrokken. Die keerden terug met kisten vol archeologische vondsten. Ze waren niet de enige ontdekkingsreizigers, overigens. De Kizil-grotten zijn bijvoorbeeld ontdekt door Japanse archeologen. In dezelfde tijd keerde ook Aurel Stein naar Europa terug met kisten vol manuscripten.

Lees verder “Kunst uit Xinjiang”

IJsonderzoek

Ik geloof dat ik al een paar keer heb verwezen naar oudheidkundig klimaatonderzoek naar ijslaagjes, maar ik heb dat ijsonderzoek nog nooit werkelijk uitgelegd. Laten we daar vandaag eens verandering in brengen.

Het principe lijkt op dat van jaarringonderzoek. Elke winter valt er sneeuw en in het hooggebergte en in de poolgebieden blijft die liggen. Het verandert in een ijslaagje, en dat bevroren hemelwater biedt een aanwijzing voor de samenstelling van de atmosfeer. We beschikken bij mijn weten over drie meterslange boorkernen, alle drie uit Groenland. Daarin zijn bijvoorbeeld vulkaanuitbarstingen te herkennen, want zo’n ontploffende berg stuurt een hoop rommel de lucht in en de sulfaten blijven wereldwijd hangen. Ik herinner me de opwinding – ik denk eind jaren tachtig – toen dit onderzoek begon en men de sporen vond van een enorme uitbarsting in 1614 v.Chr., die destijds werd toegeschreven aan de ontploffende Thera. Die uitbarsting is belangrijk voor de chronologie van het Egeïsche Zee-gebied.

Lees verder “IJsonderzoek”

Het Romeins klimaatoptimum

Het Romeins klimaatoptimum maakte de bewoning van de woestijn mogelijk. Dit is het badhuis van Bu Njem. Uit ostraca weten we dat er zelfs genoeg hout was om het warm te stoken.

Al ruim twee jaar schrijf ik elke week een stukje over de laatste druk van het handboek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Dat doe ik niet om de auteurs de levieten te lezen, maar om te kijken of mijn kennis in de pas loopt met recente inzichten. Ik schrijf dan meestal over zaken die de auteurs, een handboek zijnde een handboek, moeten overslaan of vereenvoudigen. Feitelijk verken ik de stof van het werkcollege naast het handboekcollege, waarbij de docenten de complexiteit uitleggen. Soms denk ik echter: dit moet echt anders. Zoals nu. Een van de grote innovaties van de eenentwintigste eeuw ontbreekt: de klimaatwetenschap. Ik lees broksgewijs en kan iets over het hoofd zien, maar het Romeins klimaatoptimum lijkt onvermeld te zijn.

Wetenschapsleer voor eerstejaars

Verplaats u even in de eerstejaarsstudent voor wie het handboek is bedoeld. Die leert bij de colleges wetenschapsleer dat onderzoekers werken met data – denk aan opgravingen, denk aan tekstuitgaven – maar dat patronen niet spontaan zichtbaar worden. Die herken je pas als je een vraag gaat stellen en die vraag is een reactie op de actualiteit. Vandaar het hoge in-de-Oudheid-hadden-ze-ook-gehalte van mijn vak: terwijl de huidige onderzoekers kijken naar ecologische en klimatologische kwesties, keken ze in de jaren negentig naar globalisering en wereldgeschiedenis, was in de jaren tachtig gender een populair onderwerp en was er in de jaren zeventig aandacht voor de sociale en economische verhoudingen. Je vertrekpositie verandert voortdurend. En dus verandert ook de Oudheid voortdurend.

Lees verder “Het Romeins klimaatoptimum”

Een mier op de Zijderoute

Molensteen (Archeologisch Museum van Sétif)

Bij het werken aan een Arabische tekst van Djibril ibn Nūḥ al-Anbārī (negende eeuw na Chr.) werd ik regelrecht de Oudheid ingezogen. Wat zeg ik: in twee Oudheden: de Grieks-Romeinse en de Chinese! Het betreffende fragment was een beschrijving van de loop der sterren en planeten:

Denk aan de sterren en het verschil in hun cirkelbaan. Een aantal verlaat zijn plaats aan het firmament niet en beweegt alleen als groep, maar een aantal verplaatst zich door de hele dierenriem en heeft eigen cirkelbanen. Dus elke ster van de laatste soort heeft twee verschillende banen: een algemene, samen met het hemelgewelf naar het Westen, en de andere van hemzelf naar het Oosten. De ouden hebben zo’n losse ster vergeleken met een mier die krabbelt op een molensteen. De molensteen maakt een cirkel naar rechts en de mier beweegt naar links, zodat de mier in die situatie twee verschillende bewegingen maakt: een zelfstandige, recht vooruit, en de andere onvrijwillig, samen met de molensteen, die hem naar achteren dwingt.1

Lees verder “Een mier op de Zijderoute”

Geliefde boeken: de Zijderoute

Langs de Zijderoute werd van alles verhandeld. Let op de kleine aap op de rug van de dromedaris. (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

Er waren al vroeg contacten tussen Europa en Centraal-Azië. Zo drong Alexander de Grote door tot in Centraal-Azië en veroverde het oasestadje Marakanda, nu Samarkand geheten. De bloeitijd van de grootste en rijkste marktplaats, en het centrum van islamitische geleerdheid en astronomie, begon echter vele eeuwen later, na de komst van de Islam naar Centraal-Azië.

De Romeinen kenden peper en zijde afkomstig van handelsroutes uit het Oosten. Een kostbaar zilver peperpotje, gemaakt tussen 350 en 400 na Chr. en gevonden in Engeland, getuigt daarvan. Het potje laat ook duidelijk zien dat alleen welgestelden zich peperkorrels konden veroorloven.

Lees verder “Geliefde boeken: de Zijderoute”

Maës, de antieke Marco Polo (3)

Een Chinese ruiter (Volkenkundig Museum, Leiden)

In het eerste stukje vertelde ik hoe Maës was begonnen aan een lange reis. Vanuit het uiterste oosten van het Romeinse Rijk trok hij door het Parthische Rijk en bereikte de Stenen Toren, zoals we zagen in het tweede stukje. Maës kon, mocht of wilde niet verder gaan, maar anderen reisden door naar de hoofdstad van China. Van hen zal de schatting zijn gekomen dat het vanaf de Stenen Toren 36.200 stadiën was ofwel 6516 kilometer. Waar de Stenen Toren ook stond, welke hoofdstad ook kan zijn bedoeld, en langs welke route Maës’ karavaan ook verder is gereisd: dit is zó veel dat het niet kloppen kan.

In China

Hoe de reis verder ging, kunnen we alleen vermoeden. Eerst zal Kashgar zijn bereikt. Hier takte de Zijderoute aan bij de weg die vanaf de Indus over de Karakorum noordwaarts liep. We hadden het er al eens over. Dit was de westelijke punt van het Tarimbekken, waarbinnen de Taklamakanwoestijn ligt. Gortdroog en getroffen door de zandstormen die ook Ptolemaios noemt, is dit een van de meest desolate plekken op onze planeet. Je kunt alleen van de ene naar de andere oase reizen langs de randen van de zandwoestijn, dus óf noordom óf zuidom. De twee routes kwamen samen bij Dunhuang. In deze provincie begon ook de Grote Chinese Muur.

Lees verder “Maës, de antieke Marco Polo (3)”

Maës, de antieke Marco Polo (1)

De Eufraat (klik=groot)

Zoals de trouwe lezers van deze blog hebben gemerkt, vind ik het interessant te zien welke contacten er zijn geweest tussen de Romeinse wereld en het Verre Oosten. Helaas valt daarover weinig te weten. Van één reiziger kennen we echter zowel de naam als de toenaam. Deze antieke Marco Polo heette Maës, en werd ook Τιτιανóς genoemd, wat een weergave lijkt van de Romeinse naam Titianus.

Wie was Maës?

We weten weinig over Maës. Al onze informatie is indirect en komt uit de Geografie van de tweede-eeuwse Alexandrijnse geograaf Ptolemaios. Hij citeert het verloren gegane werk van een eerdere auteur, Marinus van Tyrus. Die had op zijn beurt in 114 na Chr. een boek gepubliceerd waarin hij onder meer vertelde over Maës’ expeditie naar het land waar de zijde vandaan kwam. Ptolemaios identificeert Maës als “een zoon van een koopman en ook zelf koopman”. Verder was Maës een Macedoniër, ofwel iemand met Macedonisch burgerrecht in een door een hellenistische vorst gestichte stad. Als hij Romeins burgerrecht had, hechtte hij er vermoedelijk weinig waarde aan. Anders had hij zich wel Marcus Titius Maesus genoemd of zo.

Lees verder “Maës, de antieke Marco Polo (1)”

Nogmaals de Zijderoute

Al een paar keer heb ik geblogd over de Zijderoute, over de handelsnetwerken rond de Indische Oceaan, over wat China wist van Rome en over wat Rome wist van China. Otto Cox vergeleek het bestuur van de twee wereldrijken. Ik besprak het boek van Beckwith (waar ik gemengde gevoelens bij had) en het boek van H.J. Kim c.s. (waar ik ook gemengde gevoelens bij had). Vandaag heb ik het over Empires of Ancient Eurasia van de Australisch-Amerikaanse auteur Craig Benjamin (2018).

Vier staten

Het verhaal gaat natuurlijk over vier grote staten: Han-China, de Kushana’s in Centraal-Eurazië en India, de Parthen en de Romeinen. De nomaden spelen ook een rol: de Yuezhi, die naar het westen migreerden en de Zijderoute openden, en de oostelijke, die ook bekendstaan als de Xiongnu. Uit de eerste groep zouden de Kushana’s voortkomen. De oorlogen tegen de tweede groep bracht de Chinezen ertoe contacten te leggen in het mysterieuze westen.

Lees verder “Nogmaals de Zijderoute”

Een Romein over China

Grafmonument uit de Han-periode (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Ammianus Marcellinus was een Romeinse oud-officier die tegen het einde van de vierde eeuw na Chr. besloot een geschiedwerk te schrijven. En wat voor geschiedwerk! In de eerst-overgeleverde boeken vertelt hij over opkomst, regering en ondergang van keizer Julianus. Een spannend verhaal. Daarna vertelt hij over de tijd van de keizers Valentianus en Valens. Al even boeiend. Je merkt dat Ammianus probeert zo objectief mogelijk te zijn. Des te jammerder dus dat de eerste helft van het geschiedwerk verloren is gegaan. Ik had graag gelezen wat hij over de crisis van de derde eeuw en de keizers Diocletianus en Constantijn te melden had.

Af en toe is Ammianus wat pedant. Als Julianus besluit op te trekken tegen het Perzische Rijk, moet hij natuurlijk uitleggen wat dat was. Dat zou elke antieke geschiedschrijver hebben gedaan. Maar Ammianus gaat helemaal uit zijn dak en geeft in hoofdstuk 23.6 een overzicht van heel Azië, waarin hij alle informatie propt waarover hij beschikt. Niemand kon hem verslijten voor onbelezen.

Lees verder “Een Romein over China”