Geen plaats in de herberg

Het is bijna kerstmis. Het is zinvol in mijn reeks over het Nieuwe Testament een beroemde passage uit het Evangelie van Lukas te behandelen. De voorgeschiedenis – de volkstelling van Quirinius – veronderstel ik bekend. Jozef en zijn zwangere echtgenote Maria zijn aangekomen in Betlehem.

Geen plaats in de herberg

Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in doeken en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf.

De laatste regel wordt vaak vertaald als “geen plaats in de herberg”. Dat heeft geleid tot het misverstand in het bovenstaande plaatje: dat een harteloze herbergier het echtpaar zou hebben geschoffeerd. Het is niet eens helemaal uit te sluiten. Betlehem lag in Juda, waar men de neus wat ophaalde voor de boerenkinkels uit Galilea.

Lees verder “Geen plaats in de herberg”

Besnijdenis des Heren

Maria met kind (Catacomben van Priscilla, Rome)

Dat Jezus een Jood was, zal geen weldenkend mens ter discussie stellen. Lukas, wiens evangelie ik de laatste tijd aan het becommentariëren ben, vermeldt dat de baby op de achtste dag door de besnijdenis werd opgenomen in het Verbondsvolk en de naam Jezus kreeg (Lukas 2.21). Het is onmogelijk het belang van deze passage te overschatten. “Wie niet op de achtste dag wordt besneden, is geen kind van het Verbond dat de Heer sloot met Abraham,” lezen we in Jubileeën, “maar behoort tot de kinderen der vernietiging.” De auteur is er overigens ook zeker van dat de engelen besneden waren geschapen.

Het belang van de besnijdenis stond niet ter discussie, maar de rabbijnse literatuur kent wel wat discussie over detailkwesties, waarvan sommige voorspelbaar zijn: mag je bijvoorbeeld een baby besnijden op de sabbat? Ondanks deze kwesties stond niet ter discussie dat, althans voor mannelijke Joden, de besnijdenis de duidelijkste scheidslijn was tussen enerzijds het Verbondsvolk en anderzijds de Grieken en Romeinen. Uit de Griekse en Latijnse bronnen weten we dat de andere bewoners van het Middellandse-Zee-gebied de besnijdenis ook herkenden als een Joodse gewoonte. Lukas presenteert Jezus dus, voor iedereen begrijpelijk, als Jood.

Lees verder “Besnijdenis des Heren”

Gabriël en Maria

De Annunciatie (Ikoon uit het klooster van het H. Kruis, nu in Omodos)

Het mooiste gevelsteentje van Amsterdam is ook een van de oudste: het dateert uit 1571, bevindt zich aan de buitenzijde van de Oude Kerk, ziet uit over de Bierkaai en stelt de Annunciatie voor, het moment waarop de engel Gabriël in Nazaret aan Maria komt melden dat ze in verwachting is. Ik had graag hierboven de foto geplaatst die ik ooit bij de Oude Kerk heb gemaakt, maar ik kan die niet vinden, dus u moet genoegen nemen met bovenstaande Cypriotische icoon.

De lezers van het Lukasevangelie zullen er niet van hebben opgekeken dat Gabriël Maria groet met Χαῖρε, chaire, “wees blij”. Een standaardgroet die je ook in inscripties tegenkomt en werd gebruikt om bijvoorbeeld de keizer te groeten (Ave Caesar). Ook het vervolg, ὁ Κύριος μετὰ σοῦ, “de Heer is met je”, was een standaardformulering, die bijvoorbeeld ook de engel gebruikt die zich richt tot Gideon. En net zoals Gideon, die zo zijn bedenkingen heeft, weet ook Maria niet goed wat ze ermee aan moet. Hoe zal zij, een maagd toch, een kind kunnen krijgen? De engel legt uit dat “de Heilige Geest over haar zal komen” en dat “de kracht van de Allerhoogste” haar zal overschaduwen. Zie nogmaals de icoon hierboven.

Lees verder “Gabriël en Maria”

De familie van Jezus

Het oudst-bekende portret van Maria, gevonden in Tyrus (Nationaal Museum van Libanon, Beiroet)

Het Nieuwe Testament bevat twee kerstverhalen. In het evangelie van Mattheüs komt Jezus ter wereld in Bethlehem (in Judea) en vestigen zijn ouders zich later te Nazareth (in Galilea). In het evangelie van Lukas wonen Jezus’ ouders in Nazareth en trekken ze in verband met een Romeinse volkstelling naar Bethlehem. In het eerste evangelie is de beweging dus van zuid naar noord en in het andere van noord naar zuid. De verklaring is natuurlijk simpel: Jezus kwam uit Nazareth terwijl de messias uit Bethlehem behoorde te komen, zodat beide auteurs een manier verzonnen om de geboorte te laten plaatsvinden waar het behoorde te zijn gebeurd.

Mattheüs vertelt dat Maria zwanger werd toen ze was verloofd met Jozef, maar nog voordat ze gingen samenwonen. Die voorhuwelijkse periode is het onderwerp van verschillende bepalingen uit het Mishna-traktaat Ketubot (“huwelijkscontracten”), waaruit blijkt dat de verloofden een jaar de tijd kregen om zich voor te bereiden op hun nieuwe levensfase. Verder weten we dat de leeftijd van een verloving voor de vrouw rond de twaalfde verjaardag lag. We moeten ons Maria dus voorstellen als een puber.

Lees verder “De familie van Jezus”

Twee duiven

Koghb, relief met twee duiven en Maria (Nationaal Museum van Armenië, Yerevan)
Koghb, relief met twee duiven en Maria (Nationaal Museum van Armenië, Yerevan)

Dit wonderlijke reliëf komt uit Koghb in het uiterste noorden van Armenië. Het ligt dichter bij de Georgische hoofdstad Tblisi dan bij Yerevan. Onderaan ziet u Maria met het Christuskind; het haar van de moeder is zó afgebeeld dat het lijkt op een aureool. Christelijke kunst is in Armenië onvermijdelijk – het stikt hier van de middeleeuwse kerkjes – maar dit reliëf is ongebruikelijk.

Het aardige is dat van boven twee duiven neerkomen die een kroon aanbieden. Dat is op zich geen ongebruikelijke afbeelding: meestal stelt een neerdalende duif de Heilige Geest voor. Maar daarvan zijn er geen twee. En trouwens, de Heilige Geest brengt doorgaans geen kronen.

Lees verder “Twee duiven”

Kort Libanees (2)

Wandschildering van Maria (Nationaal Museum van Libanon, Beiroet)

Libanon is een verdeeld land en het zal u wel bekend zijn dat de scheidslijnen religieus zijn. Je hebt christenen en moslims; die laatsten zijn weer verdeeld in soennieten en sji’ieten, en van die laatsten zijn de druzen een zó bijzondere variant dat je je kunt afvragen of je ze nog als sji’itisch kunt beschouwen. Die groepen zijn onderling weer verdeeld, soms langs religieuze lijnen en soms langs politieke lijnen. Er zijn bijvoorbeeld twee grote sji’itische partijen, de nationalistische Amal en de pro-Iraanse Hezbollah. En er zijn altijd de ego’s en de belangen van de diverse politieke leiders.

Hoe schep je eenheid in “a house of many mansions”? De overheid heeft in het verleden ingezet op een gedeeld verleden door de vernieuwing van het Nationaal Museum. Men is daarbij bepaald niet zuinig geweest en het is een van de mooiste culturele instellingen van de wereld, maar ik krijg niet de indruk dat het verleden werkelijk helpt om eenheid te scheppen. Geschiedenis is er natuurlijk ook helemaal niet om nationale identiteiten te helpen vormen, maar ik kan me bovendien niet aan de indruk onttrekken dat veel Libanezen ook niet al te veel van het verleden weten willen. Niet helemaal onbegrijpelijk natuurlijk, want elke politieke groep heeft lijken in de kast. Niet zelden letterlijk.

Lees verder “Kort Libanees (2)”

Jozef

De heilige familie

Vandaag even geen Methode op Maandag. Het plaatje hierboven is namelijk te leuk.

Het is vandaag de feestdag van Sint-Jozef, de echtgenoot van Maria, die op haar beurt de moeder was van Jezus. Dat is de zorgvuldige formulering. Omdat ik iets weet van bloemetjes en bijtjes, neem ik aan dat Jozef de vader was van Jezus, maar in het christendom is de maagdelijkheid van Maria nogal een kwestie. Ik heb geen zin deel te nemen aan dat gevecht om de schaduw van een ezel en toon u liever dus bovenstaande miniatuur, die ik een tijdje geleden ergens op het internet aantrof.

Lees verder “Jozef”

Moeder van god

Wandschildering van Maria (Nationaal Museum van Libanon, Beiroet)

Drie jaar geleden was ik op de Al-Bass-begraafplaats in Tyrus: een lange Romeinse straat met honderden sarcofagen, grafkamers, columbaria, torengraven en wat dies meer zij. Een enkel kapelletje voor een christen die na zijn dood is vereerd. Ergens ook een heiligdom voor de god Apollo, rond 400 door christenen overgenomen. En hier ergens moest de oudste afbeelding zijn van Maria. Een reisgenote en ik hebben even lopen zoeken voor we concludeerden dat onze informatie niet klopte. Ik vergat het fresco.

Dat u de muurschildering hierboven toch ziet, is doordat ik haar afgelopen donderdag ineens zag in de onlangs geopende benedenverdieping van het Nationaal Museum in Beiroet. Een museum dat – ik overdrijf niet – voldoende reden is om het vliegtuig naar Libanon te nemen. (Hier is het trouwens ook lekker weer.) (En ze hebben goede waterpijpen.) (De beschaving komt nu eenmaal uit het oosten.)

Lees verder “Moeder van god”

Madonna met kind

Maria met kind (Coemeterium Maius, Rome)
Maria met kind (Coemeterium Maius, Rome)

Het Coemeterium Maius, de “grote begraafplaats” even ten noordoosten van Rome, dateert uit de derde en vierde eeuw. Je kunt er niet in, maar aan het begin van de vorige eeuw kon dat wel en toen maakte Joseph Wilpert zijn boek Die Malereien der Katakomben Roms (1903), waaruit de bovenstaande afbeelding komt.

De wetenschappelijke studie van de catacomben stond toen, zoals men dan zegt, nog in haar kinderschoenen: eigenlijk was men er nog geen halve eeuw mee bezig. De allereerste fase was zwaar politiek beladen geweest. De liberale Italianen verenigden zich en wilden Rome als hoofdstad, de conservatieve paus was daar tegen en benutte de catacomben om te bewijzen dat allerlei vrome legenden een kern van historische waarheid hadden. Het pausdom, zo was de boodschap, was wat het altijd had beweerd en was dus door God gewild. Het was niet voor het laatst dat de oudheidkunde zich leende voor politiek misbruik.

Lees verder “Madonna met kind”

Maria in Brunssum

Van Wim Kan schijnt de uitspraak te zijn dat je als cabaretier alleen datgene belachelijk kunt maken wat van zichzelf al een beetje belachelijk is. Misschien is dat wel waarom religie zo’n populair voorwerp is voor satire, want veel ervan valt natuurlijk met de beste wil van de wereld niet serieus te nemen. Je kunt een godsdienst vrij eenvoudig belachelijk maken door haar gewoon accuraat te beschrijven. Ongetrouwde mannen die rondlopen in jurken, bijvoorbeeld, en die dan een seksuele moraal voorschrijven aan gehuwde mensen.

Ik voor mij denk dat humor totaal vrij is. Je moet met alles de draak kunnen steken, want anders kun je het ook niet serieus nemen. Gregorius Nekschot – publiceert hij eigenlijk nog? – maakte cartoons waar ik nooit om heb kunnen lachen, maar hij had het recht ze te vervaardigen en behoorde niet door agenten van zijn bed te worden gelicht. Humor is vrij, maar toch zijn er onderwerpen waar ik geen grappen over zou maken, thema’s waar medelijden eerder op de plaats is. Zoals de Maria-verschijning, deze komkommertijd twintig jaar geleden, in het Limburgse Brunssum.

Lees verder “Maria in Brunssum”