De klassiek taalkundige en docent Engelse literatuur Santiago Posteguillo (Valencia 1967) is een productief man. In 2006 publiceerde hij het eerste deel van wat een trilogie over Scipio Africanus zou worden. In 2011 volgde Los asesinos del emperador (de moordenaars van keizer Domitianus – in beide betekenissen van het woord), wat het begin werd van een trilogie over Trajanus. Tussendoor waren er nog wat studies over literatuur, en in 2018 volgde het eerste van twee romans over keizerin Julia Domna. Zijn eigen website gewaagt verder van meer dan zeventig wetenschappelijke publicaties, maar daar heb ik weinig van kunnen vinden.
In Spanje vliegen zijn historische romans de winkel uit, maar daarbuiten is hij te weinig bekend. Om onverklaarbare redenen worden er zelfs geen vertalingen gemeld.
Domitianus’ moordenaars
De moordenaars van de keizer is 1.200 bladzijden dik en pas op: wie het boek ’s nachts door de slaap overwonnen uit de handen laat vallen ontwaakt de volgende ochtend met het dringende verlangen nú verder te lezen. Dat zal niet altijd mogelijk zijn. Het is wel zo dat de laatste honderd bladzijden verantwoording zijn: kaarten en plattegronden, genealogieën, verklaring van Latijnse en Dacische termen, bibliografie, hoe is het geschreven, wat is realiteit en wat fictie.
Het eerste deel van het boek beslaat de onmiddellijke aanloop naar de poging Domitianus te vermoorden, op 18 september 96. Dat breekt af op een moment dat alles mislukt lijkt. Vervolgens gaan we terug naar het jaar 63 en de ongeregeldheden na de dood van Nero, om na een lange omweg weer op hetzelfde punt in 96 uit te komen. Nu loopt het wel goed af, en zelfs krijgen we antwoord op de vraag whodunnit. Dat weet de geschiedwetenschap niet, maar kandidaten waren er te over.
Narratieve geschiedschrijving en historische roman
Jona Lendering heeft de mogelijkheden en beperkingen van de narratieve geschiedschrijving herhaaldelijk besproken, b.v. hier. Het genre leent zich om pakkend over de oudheid te vertellen, maar men moet er geen misbruik van maken door discutabele standpunten binnen te smokkelen. Daar zal Posteguillo het mee eens zijn. In een toespraak uit 2017 zet hij zijn werkwijze uiteen.
Een roman is onderhoudend en werkt met emoties, maar een historische roman hoort ook didactisch te zijn. De historicus vindt archeologische en literaire resten van het verleden, maar een roman kan de lezer geen resten voorzetten. Die moet het geheel verschaffen. Waar de historicus iets niet weet, moet de roman naar waarschijnlijkheid aanvullen tussen de punten die we wél kennen (daarna komen de complicaties).
De Chatten
Zo berichten Suetonius en Cassius Dio in de weergave van Hekster en Hunink beide dat Domitianus ten strijde trok tegen de Germaanse Chatten. Maar over die campagne zelf vernemen we weinig: geen woord over het hoe of wat en nog minder over het waarom. Welnu, Posteguillo schrijft op zijn meeslepende manier dat Domitianus, eenmaal keizer, niet kon leven met het verwijt dat, terwijl zijn vader Judea veroverde en zijn broer Jeruzalem, hij niets deed dat de moeite waard was. Hij moest dus ook een verovering hebben en de Germanen leken de makkelijkste optie.
Aan de Rijn had hij Trajanus tot bevelhebber benoemd, en zo bleven de Chatten netjes aan de overkant. Dus trok Domitianus erheen met een nieuw legioen, het I Minervia, en beval hij Trajanus, die heel goed wist dat hij als lokaas gebruikt werd, over te steken. Terwijl die aan alle kanten belegerd werd door duizenden Germanen, wachtte Domitianus het moment af want Trajanus moest nou ook weer niet téveel succes hebben. Tenslotte staken zijn troepen over om de vijand schrik aan te jagen. Ze maakten slechts weinig krijgsgevangenen buit, wat gezien de honderden die er voor een beetje triomf nodig zijn toch een probleem was. Trajanus mocht het oplossen, en Domitianus ging met zijn troepen weer naar huis. Nadat hij het wespennest had opgeschud, lichtte hij zijn hielen en trakteerde hij zich te Rome op een triomftocht.
Het gelijk van Tacitus
Nadat de Germanen al twee jaar het kamp bij Mainz bestoken en de soldaten toch eens willen weten waarom hij geen versterkingen vraagt, verschijnt Trajanus in vol ornaat voor hen.
“Dit is een oorlog die niet bestaat! Een oorlog die niet plaatsvindt, want voor de keizer van Rome, voor de heer van de wereld, hield deze oorlog op toen het legioen I Minervia de Chatten voorgoed versloeg. De lijken die je hier nu dus van onze maats ziet en die we nu moeten begraven, bestaan niet… Rome zal nooit deze kant op kijken en ik zal niets zeggen want de Chatten zijn verslagen en tentoongesteld op een triomftocht door de straten van Rome… Maar ik zeg jullie één ding: ik ben hier met jullie in dezelfde modder, en onder dezelfde regen in deze onzichtbare oorlog… Ik weet niet of we het winnen of verliezen, maar ik weet dat zolang ik jullie zie niemand een voet zal wijken!”
Waarna het enthousiasme terug is. De oplossing van Santiago Posteguillo is dat er helemaal geen overwinning van Domitianus was. Misschien had Tacitus dan toch niet helemaal ongelijk.
Domitia Longina
Een andere mooie illustratie van zijn werkwijze is de behandeling van Domitianus’ echtgenote, Domitia Longina. We kunnen met de bronnen weer meerdere kanten op, en ook in dit geval lezen we iets anders dan bij Jona. Ze was dochter van generaal Corbulo dus niet de eerste de beste, en bloedschoon. Domitianus moest en zou haar hebben, en verzon dus een manier om ervoor te zorgen dat haar man Lucius Aelius Lamia van haar scheidde. Daarna wist hij haar te strikken – maar evengoed liet hij Lamia onder het motto dat een dode geen vijand kon zijn, toch nog uit de weg ruimen.
Ze kregen een kind, maar Domitianus liet het, toen het ziek werd, rustig sterven. Iedereen rond haar is vermoord: haar vader, haar man, haar kind. Ze had om Domitianus te vernederen een min of meer publiek avontuur met een toneelspeler. Hij moest haar toch minstens wegsturen, maar na een jaar haalde hij haar weer terug. Ze was bij het volk geliefd en werd gerespecteerd door de Senaat – terwijl de relatie van Domitianus met beide door de recente zuiveringen niet op het allerbeste punt stond. Bovendien kon hij het wel waarderen, de enige op deze wereld die niet voor hem door het stof ging – integendeel.
Helden en schurken
Zo is er wel meer. Posteguillo verhaalt boeiend. Zijn relaas van de Joodse Oorlog is goed mee te leven, zijn beeld van de machine voor dood en verderf op industriële schaal die het Colosseum was is angstaanjagend. We komen te weten van de waterleidingen en de rioleringen in Rome, enz enz.
Zijn helden zijn vooral Trajanus en Domitia Longina, en als daar een contrast mee nodig is dan kan Domitianus de schurkenrol perfect vervullen. Maar wil dat zeggen dat het geen schurk was? Dat valt nog te bezien.
De enige keer dat ik de gelegenheid had een Spaanse classicus te vragen wat hij van Santiago Posteguillo vond, was het antwoord: ‘och, het zijn romans’. Dat klopt ja. Maar wel romans die de oudheid voor een groot publiek dichterbij heeft gebracht dan op andere manieren zou lukken. Een niet-historicus kan er geen woord over zeggen wat dichter bij de waarheid zit, het zwart-witte of de grijsnuances. Misschien hadden de grijsnuances de tijd mee, tot we er nu weer dagelijks aan herinnerd worden dat er machthebbers zijn die voor een bloedbad meer of minder niet omkijken. Hoe dan ook, ik ben m’n tijd met de lezing van Santiago Posteguillo aangenaam doorgekomen.
- Santiago Posteguillo, Los asesinos del emperador (€23,99)
[Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging Fried Deelen voor de tweede keer in. Opnieuw dank je wel Fried!
De Domitianus-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden duurt nog tot 22 mei.]
Er zijn dus geen vertalingen? Jammer dat dit soort series vaak de taalbarrière niet doorbreken.
De schrijver heeft heel veel historische romans geschreven. Amazon biedt geen enkele vertaling aan.
Dan vind ik het toch vrij zinloos om er op een Nederlandse blog een stuk aan te wijden. Tenslotte spreken niet alle lezers vloeiend Spaans. (Ik spreek het wel, maar niet goed genoeg voor zo’n dikke pil.)
Nou en? Moet alles wat een mens doet zin hebben dan?
Er zijn veel redenen te bedenken om in dit boek geïnteresseerd te zijn. Naast het te willen lezen bv ook belangstelling voor historische romans buiten de standaardauteurs, een inkijkje in de Spaanse literatuur, een ander perspectief op Domitianus -ik verzin maar wat.
Maar uiteraard had dit allang vertaald moeten zijn. Elk beetje dat kan helpen om uitgevers wakker te maken is welkom.
Ik vind het wel jammer dat je, nadat Jona toch vrij duidelijk zoveel (mis)informatie over Domitianus als propaganda heeft doorgeprikt, desondanks toch de beschrijving van deze ‘onzinveldtocht’ serieus lijkt te nemen. Hoewel het zo duidelijk een (postuum) neerhalen van Domitianus en een lofprijzing van (de regerende) Traianus is.
Heeft Tacitus toch gelijk? Waarom zou dat middels de opinie van en romanschrijver aangetoond moeten worden?
Als leek ik het vak kan ik weinig anders doen dan aangeven dat Posteguillo’s beeld van Domitianus me alleszins coherent en passend op de gegevens lijkt. De damnatio memoriae, het feit dat er geen enkele streek aan te wijzen is die dankzij Domitianus’ veldtochten veroverd werd, het andere feit dat Trajanus er twee jaar voor nodig had om na zijn benoeming tot keizer naar Rome te komen -dat spreekt allemaal niet ten gunste van Domitianus. Zo’n Germania capta-munt doet me onwillekeurig denken aan Hitlers Stalingrad-munt.
Posteguillo wijst erop dat alle bronnen over de oudheid zijn geschreven door mannen. Die zullen in ieder geval niet schrijven wat toch voor de hand ligt, nl dat Domitia Longina’s problemen met haar echtgenoot eruit voortkwamen dat ze zich niet zijn mindere achtte.
Wrede machthebbers die ervan smulden over leven en vooral dood te beschikken -in onze tijd willen we dat niet meer hebben. Maar dat wil nog niet zeggen dat het alles propaganda was. Neem Trajanus’ antwoord op Plinius’ beroemde vraag wat hij met die christenen aanmoest. Anonieme aanklachten worden niet behandeld, zegt hij, want ‘dat is niet meer van deze tijd’. Trajanus kan moeilijk uit propagandistisch oogpunt zoveel gezegd hebben als dat het dat ten tijde van Domitianus wel was.
Maar goed, Posteguillo van wie we niet vergeten dat hij ook classicus is, heeft een contact-link op zijn site. Misschien is het een idee hem eens te vragen of hij nadere verantwoording voor historici geschreven heeft / zou kunnen schrijven. Tenzij een ander zich daarvoor meldt geeft ik me voor dat klusje als vrijwilliger op.
Je kan ook wel stellen de in de 1e eeuw n. Chr. keizers ook niet voor niets vermoord werden ( ok Nero werd tot zelfmoord gedreven maar had weinig opties over,)…met nog een uitloop naar 193 n. Chr.