De Rijn

De Rijn bij Koblenz

Er is wat te doen geweest om de lengte van de Rijn, de antieke Rhenus. Iedereen schreef van elkaar over dat de stroom ruim 1330 kilometer lang was. Feitelijk meet de rivier 1233 kilometer. Althans tegenwoordig. Vroeger was de rivier iets langer, want door kanalen zijn er bekortingen geweest. Maar geen 100 kilometer.

De twee bronnen liggen in de Zwitserse Alpen. De daar ontspringende riviertjes komen samen in de omgeving van Chur, het oude Curia. Vanaf hier stroomt de rivier naar het Bodenmeer: 150 kilometer noordelijker en twee kilometer lager. Bij dit meer, ooit bekend als Lacus Brigantinus, buigt de rivier westwaarts en dondert vervolgens naar beneden over de enorme waterval bij Schaffhausen. Nog even verderop, bij Windisch (Vindonissa), mondt de Aare uit in de Rijn en vanaf daar is de stroom voor schepen bevaarbaar.

Lees verder “De Rijn”

Geliefd boek: De moordenaars van de keizer

De klassiek taalkundige en docent Engelse literatuur Santiago Posteguillo (Valencia 1967) is een productief man. In 2006 publiceerde hij het eerste deel van wat een trilogie over Scipio Africanus zou worden. In 2011 volgde Los asesinos del emperador (de moordenaars van keizer Domitianus – in beide betekenissen van het woord), wat het begin werd van een trilogie over Trajanus. Tussendoor waren er nog wat studies over literatuur, en in 2018 volgde het eerste van twee romans over keizerin Julia Domna. Zijn eigen website gewaagt verder van meer dan zeventig wetenschappelijke publicaties, maar daar heb ik weinig van kunnen vinden.

In Spanje vliegen zijn historische romans de winkel uit, maar daarbuiten is hij te weinig bekend. Om onverklaarbare redenen worden er zelfs geen vertalingen gemeld.

Lees verder “Geliefd boek: De moordenaars van de keizer”

Domitianus (18): I Minervia

Grafsteen van een soldaat van I Minervia (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

Bovenstaande inscriptie is niet te zien op de door de lockdown vooralsnog verborgen expositie over de Romeinse keizer Domitianus (r.81-96) in het Rijksmuseum van Oudheden. Ze komt uit het Römisch-Germanisches Museum. U kunt zich echter de moeite te besparen naar Keulen te reizen, want dat museum is nog dichter dan dat in Leiden. Het wordt namelijk verbouwd.

De tekst van inscriptie EDCS-01200105:

D(is) M(anibus) C(aius) Iul(ius) Maternus
vet(eranus) ex leg(ione) I M(inervia) viv(u)s sibi
et Mari(a)e Marcellinae
coiiugi dulcissim(a)e
castissim(a)e obitae f(ecit)

Dat wil zoiets zeggen als dat Gaius Julius Maternus, veteraan van het Eerste Legioen Minervia, tijdens zijn leven deze grafsteen heeft gemaakt voor Maria Marcellina, zijn overleden, liefste en onbaatzuchtigste echtgenote. De vierde regel bevat een leuke spelling: het woord coniugi is gespeld als coiiugi, wat suggereert dat men in het Rijnland de /n/ tussen twee klinkers uitsprak als /j/.

Lees verder “Domitianus (18): I Minervia”

Een Algerijnse officier in Vechten

Inscriptie van Antistius Adventus (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Een half jaar geleden was ik op reis door Algerije en hoewel ik veel mooie dingen heb gezien, was er ook een mini-teleurstelling: terwijl ik wél de grafsteen vond van Adiutor, iemand uit Nederland die belandde in Algerije, vond ik niets over Antistius, een Romeinse bestuurder uit de tweede eeuw na Chr. die de omgekeerde reis maakte. Er zijn in Algerije minstens twee inscripties (deze EDCS-13100076 en EDCS-16300167) maar ik heb die niet gezien. Een derde inscriptie is gevonden bij de Muur van Hadrianus (EDCS-07801373) en een vierde – hier boven – komt uit Vechten, even onder Utrecht. Die staat bekend als EDCS-11100902 en als u denkt dat ze slecht leesbaar is, heeft u gelijk, maar zie hieronder.

De jonge bestuurder

Quintus Antistius Adventus Postumius Aquilinus is rond 128 geboren in een senatoriële familie uit de Numidische stad Thibilis, halverwege Cirta en Hippo Regius, en profiteerde van het netwerk van Afrikaanse bestuurders dat in de loop van de tweede eeuw steeds meer invloed kreeg in Italië en uiteindelijk een keizer zou leveren, Septimius Severus. Uit de vier inscripties kennen we Antistius’ loopbaan, die hem kort voor 150 moet hebben gebracht naar Rome, waar hij een van de leden was van het college der vigintiviri, de beginnende magistraten, meest senatorenzonen, die ieder jaar werden benoemd. Hij was een van het viertal dat samen verantwoordelijk was voor het onderhoud van de straten in Rome.

Lees verder “Een Algerijnse officier in Vechten”

De archeologische nieuwsmachine

De legioenbasis, gezien vanaf Megiddo

Toen keizer Augustus stierf, had het Romeinse Rijk vijfentwintig legioenen. Dat aantal zou nog wat groeien: dertig ten tijde van Trajanus, drieeëndertig ten tijde van Septimius Severus, en daarna nog meer, zij het dat deze eenheden steeds kleiner werden. Over het algemeen bleven legioenen op dezelfde plaats: in Bonn en Xanten lagen eeuwenlang het Eerste Minervia en het Dertigste Ulpia Victrix. Legioenbases zijn daardoor zeldzaam, maar ze documenteren eeuwen geschiedenis.

Daarom was het groot nieuws toen de Israëlische Archeologische Dienst onlangs bekend maakte de basis van het Zesde Legioen Ferrata te hebben gevonden, niet ver van Megiddo. Een leuke vondst, die het zoveelste hoofdstuk toevoegt aan de toch al interessante militaire geschiedenis van de plaats: Megiddo speelde een rol in de campagnes van Toetmozes III, de koningen van Israël bouwden er een garnizoenstad, koning Josia ontmoette hier farao Necho, en in de recentere geschiedenis is hier gevochten door Napoleon en generaal Allenby. En nu is er dus ook bewijs dat de Romeinen hier een legerbasis hadden.

Lees verder “De archeologische nieuwsmachine”