Schrijffouten

De geleerde Jean Miélot verricht kopiistenwerk

Het is menselijkerwijs onmogelijk een tekst van enige lengte te kopiëren zonder een fout te maken. Dat geldt voor u en mij, en dat gold ook voor de professionele schrijvers uit de Middeleeuwen. Hun schrijffouten zijn onderzocht en filologen herkennen veel voorkomende soorten vergissing. Dat is handig. Als je namelijk een raar woord vindt in een manuscript dat je kunt herleiden tot een bekend type schrijffout, heb je enige zekerheid als je dat corrigeert. Of, zoals het in jargon heet, als je een conjectuur voorstelt. En als je daarentegen een raar woord ziet dat zich niet laat herleiden, moet je er rekening mee houden dat het echt een zeldzaam of misschien wel uniek woord is.

Ik bedacht vorige week dat ik daar nog nooit systematisch over had geblogd, hoewel ik op deze blog soms attendeer op schrijffouten. Dus vandaag maak ik die omissie goed. Eerst maar eens de haplografie. Dat is het weglaten van informatie tussen twee dezelfde letters, bijvoorbeeld “banen” in plaats van “bananen”. Soms kan het ook gaan om een paar woorden, bijvoorbeeld als twee zinnen eindigen met hetzelfde woord.

Lees verder “Schrijffouten”

MoM | Conjecturen en kritische apparaten

Voorbeeld van een kritisch apparaat

Een paar weken geleden blogde ik op deze plaats over de Lachmannmethode, waarmee filologen vaststellen hoe antieke teksten, die we vooral kennen uit middeleeuwse handschriften, precies moeten zijn geweest. De truc is kopiistenfouten te gebruiken om een stamboom van handschriften te maken. Daar blijft het werk van filologen echter niet toe beperkt, zoals blijkt uit een voorbeeld dat ik ontleen aan de Anabasis, de biografie die de Grieks-Romeinse auteur Arrianus wijdde aan Alexander de Grote.

Hij meldt dat bij de stad Babylon een kanaal lag en dat heet in de handschriften nu eens Pollakopas en dan weer Pollakottas. Wie met de Lachmannmethode een archetype reconstrueert, komt er niet echt uit. Er zijn niet voldoende handschriften om één variant de voorkeur te geven en het woord is niet Grieks, dus dat helpt ook al niet. De filoloog zal op dit punt een keuze moeten maken. Gelukkig is dat niet moeilijk, want het kanaal is bekend uit kleitabletten en heet daarin Pallukkatu. We mogen aannemen dat Arrianus een correcte vorm heeft gebruikt en dat er twee groepen handschriften zijn ontstaan doordat een kopiist het ongebruikelijke woord verkeerd las. Het verschil tussen π en ττ is immers niet zo heel erg groot en leent zich voor het type schrijffout dat bekendstaat als permutatie. De tekstcriticus zal daarom “Pollakottas” beschouwen als authentiek.

Lees verder “MoM | Conjecturen en kritische apparaten”