
Het was 2 november in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls de Romeinse consuls waren. Hulpvaardig als ik ben reken ik dat voor u om tot 19 september 48 v.Chr. Zodoende weet u dat u weer bent beland in de niet geheel accuraat als “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” aangeduide reeks.
Niet geheel accuraat, want wat Caesar zelf deed, weten we niet zo goed. Hij was, zijn rivaal Pompeius achtervolgend, beland in een Egyptische burgeroorlog: de Alexandrijnse Oorlog. Caesar probeerde die te bedwingen, want ook iemand die een succesvolle staatsgreep heeft uitgevoerd wil geen gedonder in een nabij buitenland. De 3000 soldaten van het Zesde Legioen Ferrata en het Zevenentwintigste Legioen bleken echter te weinig om zijn wil op te leggen. Hij had zich daarom teruggetrokken in het koninklijk paleis van Alexandrië. Daar had, zoals we vorige maand zagen, een van de Ptolemaïsche troonpretendenten zich bij hem aangediend: Kleopatra VII Filopator.
Kleopatra of Potheinos
De Grieks-Romeinse biograaf Ploutarchos geeft haar de schuld van de Alexandrijnse Oorlog.
Van de oorlog in Egypte zeggen sommigen dat hij niet nodig was maar uit liefde voor Kleopatra plaatsvond, en dat hij voor Caesar roemloos en vol gevaar was.
Anderen geven de partij van de koning de schuld en vooral de eunuch Potheinos, die de grootste macht bezat en kort daarvoor Pompeius had gedood. Hij had ook Kleopatra verdreven en smeedde nu heimelijk plannen tegen Caesar … Potheinos was openlijk onverdraaglijk door zijn vele hatelijke en beledigende opmerkingen en daden jegens Caesar. Want diens soldaten kregen het oudste en slechtste graan toebedeeld en hij zei dat ze dat maar voor lief moesten nemen. (Caesar 48.8; vert. Hetty van Rooijen)
In de Oudheid moest altijd een persoon de oorzaak zijn van een conflict. Dit keer Kleopatra of Potheinos. Ploutarchos had echter ook Caesar zelf kunnen noemen, want die had natuurlijk kunnen vertrekken. (Anders dan de Romeinse kalender aangaf, was het immers september. Het vaarseizoen was niet helemaal ten einde.) Hij vertrok echter niet, wat hem medeverantwoordelijk maakt voor de ellende die op het punt stond te beginnen.
Ik zou zelf een diepere oorzaak van de gevechten uit de komende vijf maanden echter zoeken in de instabiliteit van de Romeinse Republiek. Daaruit volgde Caesars staatsgreep en de wijze waarop hij, eenmaal aan de macht, stabiliteit moest scheppen.
De handelsruimte van alle partijen, Egyptisch of Romeins, was beperkt. Er waren enkele misoogsten geweest en de mensen hadden honger. Het was niet Potheinos’ schuld dat Caesars mannen oud graan kregen. Ook was het niet Potheinos’ schuld dat Romeinse soldaten, op zoek naar geld, tempels plunderden en een toch al onrustige burgerij provoceerden.
De vlam in de pan
In zijn Commentaar op de Burgeroorlog beschrijft Caesar hoe de gespannen situatie escaleerde. Ook hij legt de schuld bij één persoon, en wel bij generaal Achillas, die met Potheinos de voornaamste adviseur was van Kleopatra’s rivaal Ptolemaios XIII. Caesar schrijft dat hij nog aan het zoeken was voor een oplossing van de Alexandrijnse Oorlog,
toen werd bericht dat het koninklijke leger en de hele ruiterij op weg waren naar Alexandrië. Caesars troepen waren veel te gering voor gevechten buiten de stad. Er bleef hem niets anders over dan kennis te nemen van de bedoelingen van Achillas.
Maar Caesar mobiliseerde al zijn soldaten en spoorde de koning [Ptolemaios XIII] aan om de meest gezaghebbende mannen uit zijn omgeving als afgezanten naar Achillas te sturen en zijn wensen mee te delen. De koning stuurde Dioskourides en Serapion, die beiden afgezanten in Rome waren geweest en groot gezag bij zijn vader Ptolemaios [de Fluitspeler] hadden gehad, en ze kwamen bij Achillas aan.
Toen ze hem onder ogen kwamen liet hij hen grijpen, zonder eerst naar hen te luisteren of te vernemen waarom ze gestuurd waren. Dioskourides werd gewond, door zijn begeleiders snel meegenomen en voor dood weggedragen, Serapion werd gedood. Na deze daad bracht Caesar de koning in zijn macht, omdat hij van mening was dat de koningstitel bij zijn onderdanen groot gezag had, en dat de oorlog beter een initiatief van enkele bandieten kon lijken dan van de koning. (Burgeroorlog 3.109; vert. Hetty van Rooijen)
Achillas’ motivatie
Achillas lijkt Caesar gewapenderhand te hebben willen verdrijven om de jonge koning Ptolemaios XIII te bevrijden. Gewoon patriottisme. Als het leger van een vreemde mogendheid je hoofdstad bezet, je koning gevangen houdt en een vazalvorstin op de troon lijkt te gaan plaatsen, is zo’n aanval toch wel enigszins begrijpelijk.
Er was nog een afweging. Als Achillas Caesar kon uitschakelen, zou de Romeinse burgeroorlog weer oplaaien. De kans dat Rome op korte termijn wraak zou komen nemen, was klein. Mochten de traditionele verdedigers van de republiek winnen, dan zouden ze bovendien bij de Egyptenaren in het krijt staan voor het uit de weg ruimen van de dictator.
Zo zullen Achillas afwegingen zijn geweest. Patriottisme. Zo, of ongeveer zo. Dit is daarnaast zeker: het kleine Romeinse garnizoen werd vanaf nu belegerd in het paleis van Alexandrië.
[Wordt volgende week vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
Patriottisme? Caesar is niet aan alles schuld Jona. 😉
Die Achillas is overduidelijk één van de lieden die op de macht zitten te azen. De dynastie van de Ptolemaeën was sowieso gedoemd, de burgeroorlog was al in volle gang, Caesar was slechts één van de medespelers geworden, Egypte zou op termijn sowieso in handen van Rome zijn gevallen.
Ik denk dat een beperkte burgeroorlog achteraf gezien beter afliep voor de bewoners van de Nijldelta dan een invasie door een generaal van Augustus.