
[Dertiende aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier. Als u liever iets leest over Kerstmis, kan dat daar.]
Koning Antiochos VII Sidetes bleef hopen op herstel van de Seleukidische invloed in Judea. Hij kreeg een kans in januari 134 v.Chr., toen Simon de Makkabeeër werd vermoord door zijn schoonzoon. Het Eerste Makkabeeënboek geeft aan dat de moordenaar grootsere plannen had, maar dat hij er niet in slaagde Jeruzalem in te nemen en Simons zoon Hyrkanos uit de weg te ruimen. Deze jonge man kon zonder al te grote problemen de macht overnemen.
Dit is het laatste dat in 1 Makkabeeën vermeldt. Vanaf dit punt moeten wij het vooral doen met twee bronnen: de Joodse Oudheden van Josephus, en de Joodse Oorlog van dezelfde auteur. Deze ontleende zijn informatie aan de Historiën die Nikolaos van Damascus rond het begin van onze jaartelling schreef. Hiervan hebben we slechts fragmenten over, maar die zijn voldoende om vast te stellen dat hij zich weer baseerde op de eveneens grotendeels verloren Wereldgeschiedenis van Poseidonios. Ook al halen wij onze informatie uit twee boeken van Josephus, we hebben in feite te maken met slechts één bron, waarvan we de informatie moeilijk kunnen evalueren. Eén bron is geen bron.
Jericho belegerd
Als we dus lezen dat de nieuwe hogepriester de moordenaar belegerde in een fort bij Jericho, maar dat hij niet durfde aanvallen omdat zijn gevangen moeder bovenop de muren stond en vermoord dreigde te worden, moeten we die theatrale scène maar aannemen voor waar. Het vervolg, dat de moordenaar vluchtte naar het Overjordaanse, is in elk geval geloofwaardig, en dat geldt eveneens voor de informatie dat Antiochos VII enige tijd later met een leger naar Judea oprukte.
Daarvoor geeft Josephus echter in één zin twee elkaar tegensprekende dateringen. Omdat hij de enige bron is, kunnen we niet uitmaken of het gaat om de eerste maanden van 134 of de lente van 131 v.Chr. Is de laatstgenoemde datering juist, dan is er vermoedelijk geen verband tussen de moordaanslag en de Seleukidische opmars; is de eerstgenoemde datering juist, dan verstreek er zo weinig tijd tussen de twee gebeurtenissen, dat aannemelijk wordt dat koning Antiochos in het complot zat. De kwestie is niet heel belangrijk, maar illustreert de problemen als je maar één bron hebt.
Jeruzalem belegerd
Antiochos VII Sidetes sloeg het beleg op voor Jeruzalem. Omdat er onvoldoende voedsel was in de stad, gelastte Hyrkanos iedereen die geen wapens kon dragen, Jeruzalem te verlaten. Tallozen zaten klem tussen de linies en kwamen om van de honger. In april viel voldoende regen om de verdedigers in staat te stellen de zomer door te komen, zodat het conflict zich voortsleepte tot in de herfst. De belegerden waren uitgeput, terwijl Antiochos, die waarschijnlijk geen rekening had gehouden met een blokkade van ruim een half jaar, de bodem van zijn schatkist moet hebben gezien.
Beide partijen grepen het Loofhuttenfeest aan om onderhandelingen te openen. De hogepriester vroeg om een wapenstilstand en de koning antwoordde met een verzoek om namens hem te offeren in de tempel. De uitgehongerde belegerden zagen prachtige runderen naar het altaar lopen, begrepen dat de belegeraars nog volop eten hadden en raakten doordrongen van de noodzaak concessies te doen.

Capitulatie
En inderdaad: ze stemden ermee in dat ze voor de door Simon veroverde steden voortaan belasting zouden betalen, dat ze de muren van Jeruzalem zouden slechten en dat de stad een eenmalige schatting van 500 talenten afdroeg, wat ongeveer overeenkomt met de door Antiochos gemaakte kosten. Het zal de koning weinig moeite hebben gekost Hyrkanos als hogepriester te erkennen, aangezien de Seleukidische heersers inmiddels begrepen dat ze met de benoeming van een hogepriester meer problemen schiepen dan oplosten.
De Hasmonese staat maakte zo weer deel uit van het Seleukidische bestel en moest troepen leveren toen Antiochos VII Sidetes in 130 v.Chr. besloot de gebieden te heroveren die zo’n tien jaar daarvoor aan de Parthen verloren waren gegaan. Hij bereikte Babylon, verwierf de steun van verschillende lokale heersers en begon aan een opmars richting Iran. Daar werd deze laatste werkelijk effectieve Seleukidische heerser in het voorjaar verslagen.
[Wordt vanmiddag vervolgd. Als u vanmiddag naar het Rijksmuseum van Oudheden gaat, dan is daar de mooie expositie over Byblos; in Assen is een tentoonstelling over Pompeii; in Brussel is een expositie gewijd aan Alexandrië.]
Toch wil de één-bron-is-geen-bron discussie nooit weg, of echt beslecht worden, ook voor de moderne informatievoorziening, zoals bij onderdelen van het vreemdelingenbeleid.