De slag bij het Jodenkamp

Edict uit de tijd van Kleopatra over het asiel in joodse heiligdommen (Neues Museum, Berlijn)

Het was 15 maart in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls later hun naam zouden geven. Ik reken het even voor u om: 25 januari 47 v.Chr. op onze kalender. En u weet: dit is weer een blogje over de vraag wat Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden deed.

En opnieuw gaat het niet over Caesar zelf, die nog altijd in Alexandrië is ingesloten door het Egyptische leger. Het ontzettingsleger van Mithridates van Pergamon heeft echter, zoals we een week geleden hebben gezien, voet aan de grond gekregen in Egypte en het voorlaatste bedrijf in de tragedie staat op het punt te beginnen: de catastrofale vernietiging van het Egyptische leger, de dood van de jonge koning Ptolemaios XIII en de val van Alexandrië. Het slot zal dan bestaan uit de herordening van het koninkrijk van Kleopatra.

Leontopolis

Maar eerst keren we terug naar een blogje dat ik kort voor kerstmis plaatste. Daarin vertelde ik dat de oorspronkelijke hogepriesterlijke familie van Jeruzalem, de Honiaden, was uitgeweken naar Egypte. In Judea was een nieuwe dynastie aangetreden, de Hasmoneeën. In de tijd van Caesar ging Hyrkanos II voor in de joodse eredienst. De Honiaden hadden echter nog altijd een tempel in Leontopolis, dat u moet zoeken in de buurt van het huidige Cairo, vlakbij het vliegveld. En nu kwam het toch wel goed uit dat ook Antipatros, de commandant van de Joodse troepen, aanwezig was in het leger van Mithridates.

De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus weet hoe Antipatros de Egyptische joden ertoe

wist te bewegen voor hem partij te kiezen, zulks op grond van het argument dat ze volksgenoten waren, en vooral doordat hij hun de brief van de hogepriester Hyrkanos toonde waarin deze hen opriep zich welwillend op te stellen tegenover Caesar en het leger gastvrijheid te verlenen en het te voorzien van alles wat het nodig had. Toen ze zagen dat Antipatros en de hogepriester het met elkaar eens waren, gaven ze toe. (Joodse Oudheden 14.131; vert. Wes & Meijer)

Wélke hogepriester, zouden we willen weten: die in Jeruzalem of Leontopolis? Je zou aan het laatste denken, want die had ter plekke meer gezag, terwijl de hogepriester uit Jeruzalem, net als Antipatros, in feite een vreemde mogendheid vertegenwoordigde. We weten echter dat de geograaf Strabon in een verloren deel van zijn aardrijkskundeboek heeft geschreven dat Hyrkanos heeft deelgenomen aan deze expeditie.

Hoe dat ook zij: de Egyptische Joden verleenden steun aan de binnenvallers. Dat bood Mithridates de gelegenheid de oostelijke Nijltak over te steken. Een Egyptische strijdmacht kwam hen echter tegemoet op de plaats die bekendstaat als het Jodenkamp; de commandant heette Dioskourides en was vermoedelijk de hoveling van Ptolemaios die vier maanden eerder bijna door Achillas was vermoord.

De slag bij het Jodenkamp

De Alexandrijnse Oorlog meldt:

De eerste Egyptische troepen die in staat waren de rivier over te steken en Mithridates tegemoet te snellen, bonden haastig de strijd aan om degenen die volgden voor te zijn en de overwinning niet met hen te hoeven delen. Mithridates versterkte zijn legerkamp volgens onze gewoonte en ving hun aanval met grote behoedzaamheid op. (28; vert. Hetty van Rooijen)

Dit lijkt het moment waarover ook Josephus schrijft:

Toen ze met elkaar slaags geraakt waren, werd de vleugel van Mithridates in het defensief gedrongen, en hij zou gevaar gelopen hebben het ergste te moeten ondergaan als Antipatros, die zijn tegenstanders al verslagen had, niet ijlings met zijn eigen soldaten langs de rivieroever was opgerukt en hem uit zijn benarde situatie had gered en tegelijk de verslagen Egyptenaren op de vlucht had gedreven. Hij maakte zich ook meester van hun kamp, bleef hen achtervolgen, en riep Mithridates, die al een heel eind was weggevlucht, terug. Van de soldaten van Mithridates sneuvelden er rond de achthonderd, van die van Antipatros vijftig.

Mithridates bracht over de gebeurtenissen verslag uit bij Caesar, waarbij hij verklaarde dat ze niet alleen de overwinning, maar ook hun leven aan Antipatros te danken hadden. (Joodse Oudheden 14.134-136; vert. Wes & Meijer)

Wat hadden we graag de Nabatese dromedarissen in actie gezien! De Alexandrijnse Oorlog vervolgt:

Maar toen hij zag dat ze onvoorzichtig en overmoedig de versterkingen naderden, deed hij aan alle kanten een uitval en doodde velen van hen. En als de overigen zich niet door hun bekendheid met het terrein in veiligheid hadden gebracht en zich voor een deel hadden teruggetrokken op de schepen waarmee ze de rivier waren overgestoken, waren ze totaal vernietigd. (28; vert. Hetty van Rooijen)

Memfis

Het leger van Mithridates had in korte tijd Pelousion genomen, het gebied rond Leontopolis voor zich gewonnen en een aanval afgeslagen. We lezen dat Memfis capituleerde, wat niet per se op sympathie voor de aanvallers hoeft te duiden. Vermoedelijk koos men eieren voor zijn geld. In elk geval kon het ontzettingsleger nu zonder verdere moeilijkheden de Nijl oversteken. Langs de linkeroever van de westelijke Nijlarm begon de opmars richting Alexandrië.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

2 gedachtes over “De slag bij het Jodenkamp

  1. Ben Spaans

    Ja, een wat verbazing oproepende term.
    Slag bij het Joodse kamp (ook al geen omschrijving zonder dat er iets wringt) te lang als titel?

Reacties zijn gesloten.