
Ik vertelde vorige week hoe Paulus op het tempelplein in Jeruzalem was gearresteerd. Joden uit Asia hadden een leerling van de apostel, de niet-jood Trofimos, herkend en beschuldigden nu Paulus ervan dat hij Trofimos had meegenomen naar het heiligdom en dat daardoor had laten profaniseren. Paulus was alleen maar niet gelyncht doordat de commandant van een Romeinse legereenheid, de tribuun Claudius Lysias, had ingegrepen. Doordat Paulus het Romeins Burgerrecht bezat, was hij niet gegeseld. De volgende dag stuurde de Romein zijn arrestant naar het Sanhedrin, het hoogste joodse raadscollege. Het vergaderde, zoals u ziet, aan de andere zijde van het tempelplein.
Het Sanhedrin
Omdat de tribuun nauwkeurig wilde vaststellen welke beschuldiging door de Joden tegen Paulus werd ingebracht, liet hij hem de volgende dag uit de gevangenis halen en verordonneerde hij dat de hogepriesters en het hele Sanhedrin bijeen moesten komen. Toen liet hij Paulus voor hen verschijnen. (Handelingen 22.30; NBV21)
De zitting liep uit op tumult. Het begon ermee dat een van de voornaamste aanwezigen, nadat de apostel had verklaard dat zijn geweten zuiver was, hem een klap op de mond liet geven. Paulus schold de man uit, alleen om te ontdekken dat het de hogepriester Ananias was. Ik vind dat een interessant detail, want het betekent dat de man niet herkenbaar was aan ambtskleding.
Na excuus te hebben gemaakt, speelde Paulus zijn troef uit. Hij legde uit dat een van de zaken waarvoor hij werd aangeklaagd, zijn geloof was in het leven na de dood. Dat leidde meteen tot discussies tussen de aanwezige sadduceeën en farizeeën, die op dit punt van mening verschilden. Het leger moest ingrijpen om aan het tumult een einde te maken en de aangeklaagde in veiligheid te brengen.
Voor het goede begrip: uit de eerdere hoofdstukken van de Handelingen van de Apostelen blijkt nergens dat Paulus’ geloof in een leven na de dood problematisch was. De auteur noemt twee andere beschuldigingen: de apostel zou de Wet hebben willen afschaffen en hij zou de niet-jood Trofimos van Efese hebben meegenomen naar de tempel.
Naar Caesarea
Volgens Handelingen zouden veertig Joden nu het initiatief hebben genomen Paulus te vermoorden. Het plan was dat de hogepriester aan de tribuun zou vragen of hij de arrestant mocht spreken, waarop deze naar de ambtswoning van de hogepriester zou worden gebracht. (Dit lijkt hetzelfde gebouw waar Kajafas enkele jaren eerder Jezus had verhoord.) Een zoon van Paulus’ zus ontdekte het echter en Claudius Lysias stuurde de apostel met een tot op de tanden bewapend escorte in de nacht naar Antipatris, dat zestig kilometer verderop ligt.
Daarvandaan ging het verder naar Caesarea, waar gouverneur Marcus Antonius Felix de arrestant vastzette in het oude paleis van koning Herodes en de hogepriester ontbood. Die arriveerde met een zekere Tertullus: Ananias haalde er een professionele jurist bij. Die formuleerde de aanklacht: het ging om het schenden van de tempel. Paulus’ antwoord kwam erop neer dat Ananias en Tertullus met bewijzen moesten komen dat hij, Paulus, die toch joods was, iets verkeerd had gedaan.
Voor het goede begrip: de aanleiding tot de procedure had geen betrekking gehad op Paulus, maar op Trofimos. Paulus’ verdediging is dat niet hij iets verkeerd heeft gedaan. Hij was joods, hij mocht naar de tempel komen. Gouverneur Felix besloot de zaak aan te houden tot Claudius Lysias opheldering verschafte.
Je krijgt, als je het zo leest, de indruk dat het een grote opstapeling van misverstanden is geweest. Joden uit Asia verdenken Trofimos (misschien terecht) dat die is geweest waar hij niet mocht zijn en beschuldigen diens meester Paulus. Ananias denkt dat Paulus iets heeft misdaan, maar kan dat inderdaad niet bewijzen, aangezien die inderdaad niets misdaan heeft. En de Joden uit Asia, die opheldering hadden kunnen verschaffen, zijn verdwenen.
De zaak was nog niet voorbij. Felix verdaagde de zaak tot Claudius Lysias zijn visie had kunnen geven. Handelingen vertelt daarover niets. We vernemen alleen dat Felix Paulus twee jaar vasthield en toen, in het jaar 58 na Chr., terugkeerde naar Rome. Handelingen wekt de indruk dat Felix en Paulus vele prettige gesprekken voerden en dat kan best waar zijn, maar ondertussen was de hete aardappel doorgeschoven naar de volgende gouverneur, Porcius Festus. Wordt dus vervolgd.
[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
“… blijkt nergens dat …”
Slimme man. Daarom vind ik hem interessant.
“een grote opstapeling van misverstanden”
Mijn indruk is een andere: politiek gedraai en gekonkel – met de Romeinse autoriteiten op de tribune. Al zou ik geen bezwaar hebben tegen “moedwillige misverstanden”.
Paulus lijkt onderscheidt te maken tussen de Tien Geboden en de Wet van Mozes. Onder A de teksten die tegen de Wet (van Mozes) zijn, en onder B de teksten die vóór de (Tien) Geboden zijn. (Noot: de tekstschrijver maakt geen onderscheidt tussen de benamingen.)
A
Rom.3:28 > Een mens wordt vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven.
2Kor.3:6 > God heeft ons geschikt gemaakt om het Nieuwe Verbond te dienen: niet het Verbond van een geschreven wet, maar dat van Zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Gal.5:4 > Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld.
2Kor.3:13 > Paulus zei: Ik doe niet zoals Mozes. Die deed een doek voor zijn gezicht. Hij wilde niet dat de Israëlieten zouden zien dat de glans op zijn gezicht weer verdween. Want dan zouden ze begrijpen dat de wet ook niet altijd zou blijven gelden. (BGT vertaling)
Efez.2:14 > Christus heeft vrede gebracht tussen Joden en niet-Joden. Hij heeft één volk van ons gemaakt. Wij waren elkaars vijanden, maar Christus heeft ons bij elkaar gebracht (BGT vertaling), en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking gesteld.
B
Rom.2:13 > Niet wie de wet slechts aanhoort zal … rechtvaardig zijn, maar wie de wet naleeft.
Rom.3:31 > Stellen wij door het geloof [in Jezus] de wet buiten werking? Integendeel, wij bevestigen de wet juist.
Rom.7:12 > Kortom, de wet zelf is heilig, en de Geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed.
Rom.7:16 > Ik erken dat de wet goed is.
En in andere Nieuw Testamentische Geschriften is het volgende te lezen:
Hebr.10:28 > Voor wie de Wet van Mozes naast zich neerlegt is er geen pardon … hij moet sterven.
1Joh.2:3 > Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan Zijn geboden houden. Wie zegt: ‘Ik ken Hem,’ maar zich niet aan Zijn geboden houdt, is een leugenaar.
Op.14:12 Hier komt het aan op standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan de Wet van God en aan de trouw van Jezus.
Het Sanhedrin wordt wel erg als een zooitje ongeregeld voorgesteld. Erg onwaarschijnlijk allemaal.
Ook dat een Romeinse officier zomaar iemand kon doorverwijzen naar het Sanhedrin.
Ik denk dat het zo problematisch niet is. De Romeinse rechtspraak in de provincies was feitelijk een transactie tussen een aantal groepen. Het vaststellen van de juiste autoriteit was doorgaans stap één. In dit geval probeerde een Romeinse officier, vermoedelijk naar eer en geweten, een joodse kwestie neer te leggen bij een joodse rechtbank.
Dat de vergadering van het Sanhedrin chaotisch verloopt, was te verwachten na Paulus’ herdefinitie van de zaak. Het was gewoon slim.
Het is een soort schelmenverhaal met Paulus als held.
In de brieven,voor zover die overgebleven zijn, verwijst Paulus niet naar het gebeuren.
Scepsis is aanbevolen.