Vandaag ga ik verder met mijn verhaal over de Kopten; het eerste deel was hier. Ik heb het vooral over de christenen van laatantiek en vroegmiddeleeuws Egypte, maar er zijn natuurlijk nog altijd Kopten.
Christendom
Het christendom is vrij vroeg aangekomen in Egypte, maar hoe dat is gebeurd, is een van de grootste raadsels uit de oudheidkunde. We hebben geen idee. Dat de evangelist Marcus de eerste bisschop van Alexandrië zou zijn geweest, is een verzinsel. (Het roept wel de vraag op wie er begraven ligt in de San Marco in Venetië.)
Het klooster van Gerasimos, waar Johannes Moschos nog eens is geweest
Gerard Reve schijnt eens te hebben opgemerkt dat hij hield van God, maar weinig vertrouwen had in Diens grondpersoneel. Dat is een rake typering van de spanning tussen persoonlijke Godsbeleving en geïnstitutionaliseerde religie, tussen gelovigen en geestelijken. Ze veronderstellen elkaar. De laatstgenoemden geven structuur en continuïteit aan de cultus, maar het zijn de gelovigen die bepalen wat religie feitelijk is. Daarom zul je in een stad als Rome, waarvan je toch bezwaarlijk kunt volhouden dat er een tekort bestaat aan geestelijken, meer kerken vinden voor Maria dan voor Jezus: hoewel geestelijken prediken dat het christendom draait om de tweede, spreekt de eerste de gemiddelde Italiaan meer aan.
De doorleefdheid van de volkscultus versus het intellectualisme van de geestelijkheid: het lijkt een duidelijke tegenstelling, maar uiteraard is er een overlap. Het christendom is ontstaan als een armeluisreligie en tot op de dag van vandaag is er een traditie waarin armoede geldt als ideaal. Ik blogde al eens over de zusters augustinessen en wil vandaag schrijven over de oosterse heremieten en monniken van de Late Oudheid. In de zin dat het “beroepsgelovigen” waren, waren het geestelijken, maar ze stonden dicht bij het arme volk en ver van de rijke, intellectuele clerus.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.