Wetenschap, wat nu?

De situatie is vrij simpel. Zo simpel dat je het nauwelijks ziet. Nederland heeft in de jaren zestig besloten een kenniseconomie te zijn en dat betekende dat hoge opleidingen voor iedereen toegankelijk moesten zijn. Dat vond zijn beslag in diverse onderwijshervormingen. Er kwam in de jaren zeventig zelfs een minister voor wetenschapsbeleid, Boy Trip.

Dat iedereen hoger onderwijs zou moeten kunnen volgen bleek even lovenswaardig als kostbaar. Medio jaren zeventig was 7,2% van het BNP bedoeld voor wat nu OCW heet, waar nog het geld bij kwam voor de driedubbele kinderbijslag waarmee het Rijk studenten onderhield. Dit percentage werd teruggebracht tot  5% in 2000 en is sindsdien weer wat gestegen, al valt de studiefinanciering binnen het OCW-budget. Nieuws over onderwijs, over cultuur, over wetenschap gaat al sinds mensenheugenis over kaasschaven, over H.O.O.P., over studierendementen, over financieringsmodellen, over leenstelsels en over selectief krimpen en groeien. Wetenschap en wetenschappelijke vorming moeten altijd weer met minder, minder, minder. Voor wie na 1963 is geboren, is de belofte van goed hoger onderwijs een ongedekte cheque gebleven.

Lees verder “Wetenschap, wat nu?”

Gepolitiseerde geschiedenis

Kleio, de beschermgodin van de historische wetenschappen, op een mooi mozaïek uit Jerash (Altes Museum, Berlijn).

Het staat er dus echt. “Het kabinet moet de Nederlandse historie beter uitdragen.” Concreet willen de fractievoorzitters Pieter Heerma (CDA) en Klaas Dijkhoff (VVD) dat er meer aandacht komt

voor het Plakkaat van Verlatinghe (1581), de Unie van Utrecht (1579) en de Apologie van Willem van Oranje (1580) … bijvoorbeeld in een permanente tentoonstelling.

Het venijn komt even verderop: de twee heren storen zich aan de discussie over de Nederlandse geschiedenis en noemen als voorbeeld het stormpje in een glaasje water over de naam “Gouden Eeuw”.

Lees verder “Gepolitiseerde geschiedenis”