Vandaag ga ik verder met mijn verhaal over de Kopten; het eerste deel was hier. Ik heb het vooral over de christenen van laatantiek en vroegmiddeleeuws Egypte, maar er zijn natuurlijk nog altijd Kopten.
Christendom
Het christendom is vrij vroeg aangekomen in Egypte, maar hoe dat is gebeurd, is een van de grootste raadsels uit de oudheidkunde. We hebben geen idee. Dat de evangelist Marcus de eerste bisschop van Alexandrië zou zijn geweest, is een verzinsel. (Het roept wel de vraag op wie er begraven ligt in de San Marco in Venetië.)
Een nieuwe interessante schrijver ontdekken is altijd leuk. Mij gebeurde dat met de Schotse William Dalrymple (1965, niet te verwarren met Theodore Dalrymple). Hij studeerde in Cambridge. Ik zal zijn eerste boek In Xanadu. A Quest (1989) in de Amsterdamse Boekhandel hebben gekocht. Het is het enthousiaste reisverhaal – human interest ontbreekt niet – over een tocht van Jeruzalem naar de Chinese stad Xanadu. Dalrymple was pas vierentwintig toen hij het boek schreef. Daarna ben ik hem blijven volgen. De schrijver heeft zich ontwikkeld tot een narratieve historicus die leesbaar en beeldend schrijft. Voor ieder boek doet hij grondig onderzoek. Ook vindt hij het essentieel dat hij de plaatsen waarover hij schrijft zelf bezoekt, en dat is te merken.
Dalrymple woont al heel lang in Delhi. Waarom vertelt hij zelf:
I never intended to come to India. I originally set out to be an archaeologist in the Middle East, but the dig I was assigned to in Iraq closed down — purportedly due to a nest of British spies. So, I joined a friend who was heading to India. I had no particular connection to the country, but when I arrived, it was one of those moments in life when everything changes. Thirty years later, I’m still here. A constantly changing kaleidoscope of things has kept me attached, and a whole variety of careers have been facilitated by being here. My first job, teaching, took me from the Himalayas down to the far southern tip of country. By the time I was two stops in, India had unveiled itself in all its complexity and beauty — I was addicted.
De Qadisha-vallei, een door Dalrymple bezochte heilige plek
Sommige blogstukjes vergen wat voorbereiding, zoals dit. Een goede collega, wiens spirituele belangstelling wat uitgesprokener is dan de mijne, adviseerde me From the Holy Mountain te lezen, het boek dat de Britse auteur William Dalrymple (niet te verwarren met de conservatieve filosoof) wijdde aan de verdwijnende christelijke kerken van het Midden-Oosten. Ik heb het in één adem uitgelezen, en hoezeer het me aan het denken heeft gezet, blijkt wel uit het feit dat ik de afgelopen maanden al verschillende keren heb geblogd over aspecten van dit boek. Hier is bijvoorbeeld een uitleg van wat die kerken nu eigenlijk zijn.
De ondergang van de oosterse kerken stond al ergens op mijn radar. Mijn evangelische vriend Jan-Pieter van de Giessen heeft op zijn blog lange tijd elke vrijdag een overzicht gegeven van antichristelijk geweld, waarbij Turkije, Syrië en Egypte een vast onderdeel vormden. Zelf heb ik in Diyarbakir, de hoofdstad van Turks Koerdistan, eens te laat begrepen dat de terughoudendheid van een geestelijke, die me overigens vriendelijk te woord stond, niets had te maken met tekortschietende contactuele eigenschappen – zoals ik aanvankelijk dacht – maar alles met een begrijpelijk wantrouwen jegens belangstellenden. Ik schreef daar dit stukje al over.
For roughly twenty-five years between 1950 and 1975 – the darkest period in Lebanese architectural history – Beirut’s developers labored to convert an Ottoman jewel of rare beauty into the most hideous high-rise city in the entire Mediterranean. Then for the fifteen years after that, from 1975 to 1990, the Lebanese – with a little help from their friends and neighbors – did their best to tear it all down again, using an impromptu mixture of suction bombs, phosphorus shells, rocket-propelled grenades and Israeli napalm. Yet somehow neither the uncommon ugliness of the post-war development nor the spectacular pockmarked legacy of the bloodbath that succeeded it were quite as surprising as the almost surreal lines of glass-fronted and spotlit couture shops that have recently reopened amid the craters, and which now line the bombed-out boulevards of Hamra, their windows full of the latest creations by the fashion houses of Milan and Paris.
Dit is hoe de Britse schrijver William Dalrymple in 1996 Beiroet beschreef (From the Holy Mountain. A Journey in the Shadow of Byzantium). Het is wat achterhaald, want inmiddels zijn de fashion houses niet langer alleen die van Milaan en Parijs: de foto toont het hoofdkantoor van Elie Saab, een Libanese modeontwerper die de hele internationale jetset lijkt te kleden. De vervallen Ottomaanse huizen, de lelijke naoorlogse hoogbouw, sporen van de burgeroorlog en hypermoderne glaspaleizen zijn daarentegen nog volop te zien.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.