Voorislamitisch Iran (6): de Sassanieden

Rotsreliëf met de investituur van Ardašir

[Dit is het zesde deel van een artikel over de archeologie van Iran; het eerste is hier.]

De dreun die de Romeinen hadden uitgedeeld, was zonder weerga. Nog een generatie lang hielden de Arsakiden het uit, maar de dynastie had prestige verloren, was verdeeld en verzwakt. In 224 kwam een Perzische edelman met de naam Papak, de zoon van Sassan, in opstand tegen koning Artabanus IV, en Papaks zoon Ardašir maakte twee jaar later een einde aan de heerschappij van de Arsakiden. De Sassanieden namen de macht over: voor de tweede keer lag de macht in Iran en Irak in het zuiden, in Fars, waar Ardašir nieuwe hoofdsteden als Firuzabad en Istakhr bouwde: de eerste op de plaats waar Artabanus was verslagen, de tweede bij het oude Persepolis. Later volgde Iwan-e Karkheh. Het is aardig te zien hoe de Sassaniedische architecten aansluiting zochten bij de Achaimenidische architectuur.

Een magiër bij een vuuraltaar

Hadden de Arsakiden gekozen voor een beleid van “laissez faire, laissez passer”, de Sassanieden waren meer van het beginsel “un roi, une foi, une loi”. Eén koning: men brak met de decentrale heerschappij en wat daarvan de voor- en nadelen ook waren, in elk geval de legers werden sterker. De Romeinen zouden al snel betreuren dat de Arsakiden er niet langer waren. Eén geloof: het Zoroastriaanse dualisme. Het was de taak van de vorst om het goede te bevorderen en het kwaad te bestrijden. Eén wet: de juiste regels waren gegeven door de profeet Zarathuštra en werden in deze tijd vastgelegd door de hogepriesters in het heilige boek Avesta. En aangezien men de juiste regels kende, waren andere godsdiensten overbodig: de aanhangers van de afgodsdiensten werden dus vervolgd. Joden, christenen, manicheeërs en boeddhisten werden allemaal vroeg of laat wel een keer geconfronteerd met vervolgingen.

Tijdens de regering van koning Shapur I (241-272) escaleerde het onvermijdelijke conflict met Rome. Keizer Gordianus III streed met wisselend succes, maar werd door zijn troepen gedood – een gebeurtenis die Shapur als overwinning presenteerde. De nieuwe keizer, Philippus, zou zijn troon zelfs aan de Sassanieden te danken hebben.

Rotsreliëf bij Sarab-e Qandil

Net als zijn vader vereeuwigde Shapur zijn overwinningen door middel van rotsreliëfs, een traditie die latere vorsten zouden voortzetten. Er zijn in totaal negenendertig van deze monumenten: bijvoorbeeld in Barm-e Dilak, Bishapur, Firuzabad, Naqš-e Rajab, Naqš-e Rustam, Salmas, Sarab-e Bahram, Sarab-e Qandil en Taq-e Bostan. Ze zijn één en al dynamiek en behoren tot de mooiste kunstwerken die in Iran zijn te bezichtigen.

De oorlog met Rome verliep aanvankelijk succesvol, met als hoogtepunt de jaren 253-260, waarin Shapur niet alleen Romes oostelijke hoofdstad Antiochië plunderde, maar ook keizer Valerianus wist gevangen te nemen. De Romeinse krijgsgevangenen bouwden de brug bij Shushtar en de nieuwe stad Bishapur. De Romeinen herstelden zich echter en toen een generatie later, in 293, vrede werd getekend, hadden ze netto zelfs enige terreinwinst ten oosten van de Tigris geboekt.

Het paleisje van Sarvestan

In de vierde eeuw voerden de Sassanieden vooral oorlog in het noordoosten, waar de zogenaamde Muur van Alexander nog is te zien: een eindeloze wal die ertoe moest dienen dat de steppenomaden bleven waar ze hoorden – op de steppe. (De muur is vrijwel zeker ouder, en door de Sassanieden hooguit versterkt, maar de toewijzing aan Alexander is incorrect.) Verder naar het oosten werd Peshawar geplunderd. De kostbaarste buit was de bedelnap van Boeddha, die uiteindelijk in Bishapur moet zijn beland.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: