
Als ik u zeg dat het 29 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 18 juni 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”
Aankomen in Griekenland. Hij had na de nederlaag bij Dyrrhachion zijn acht legioenen in veiligheid gebracht in Apollonia, waar hij op 20 quintilis was aangekomen. Hij was er niet lang gebleven en opgerukt langs de rivier de Aoos, richting Ioannina. Daar was hij afgebogen naar het oosten, over de Pindos-bergen, richting Thessalië. Hij verliet nu het gebied dat in de Oudheid Epirus heette en trok nu met zes legioenen Griekenland binnen.
Ondertussen in Thessalië
Er waren meer legers actief in de regio. Om te beginnen Pompeius, die was opgerukt naar Macedonië. Verder was er het leger dat Metellus Scipio in het oosten had gerekruteerd om Pompeius te steunen. Hij was eveneens op weg gegaan naar Macedonië, maar had zich laten verleiden tot een aanval op de twee kleine legers die Caesar naar Thessalië had gestuurd. Het ene bestond uit het onervaren Zevenentwintigste Legioen, stond onder commando van Lucius Cassius Longinus, en was buiten de strijd gebleven. Het andere, aangevoerd door Gnaeus Domitius Calvinus, bestond uit het het Elfde en Twaalfde Legioen en had het leger van Metellus Scipio vastgepind bij de monding van de Haliakmon, vlakbij de berg Olympos, aan de Egeïsche Zee.
Toen Calvinus hoorde dat Caesar zijn posities bij Dyrrhachion had ontruimd en grote verliezen had geleden, trok hij hem tegemoet. Als ik me een leunstoelgeneraal-opmerking mag veroorloven: nu maakte Metellus Scipio een cruciale vergissing. Hij ging Calvinus achterna. Misschien heel dapper, maar Calvinus’ twee legioenen zouden zich verenigen met Caesars zestal. Daar kon Scipio onmogelijk tegenop en het maakte hem kwetsbaar. Dat zou Pompeius dwingen ook naar het binnenland van Thessalië te komen. Pompeius, die de beste vloot had, zou vermoedelijk liever aan de kust hebben gevochten. Daar zou hij zich immers eenvoudiger hebben kunnen bevoorraden dan Caesar. In plaats daarvan moest hij nu oprukken naar de door Scipio bezette hoofdstad van Thessalië, Larisa.

Gomfoi
Op 29 quintilis, vandaag 2069 jaar geleden, trokken Caesars mannen over de Katarapas tussen het huidige Metsovo en Koridallos. Het eerste stadje dat ze tegenkwamen was Aiginion, waar ze contact maakten met het leger van Calvinus. De volgende dag passeerden ze de rotsen waar nu de Metéora-kloosters zijn (zie foto hierboven). Weer een dag later, 31 quintilis of 20 juni, bereikten ze Gomfoi. Appianus vertelt:
Toen Gomfoi, een kleine stad aldaar, de poorten niet voor hem wilde openen, nam hij het met een stormaanval in en liet hij het leger de stad plunderen. Na hun periode van hongeren vraten de soldaten zich helemaal vol met alles wat ze vonden en werden laveloos dronken, waarbij vooral de Germanen zich in hun dronkenschap volkomen belachelijk gedroegen. … In Gomfoi zijn, zo zegt men, opmerkelijke dingen gebeurd: zo bleken in het verblijf van een geneesheer lijken te liggen van oude notabelen die geen verwondingen vertoonden. Er stonden wel bekers naast hen, wat suggereerde dat ze dronken op de grond lagen, maar één man zat in een stoel bij hen, kennelijk een arts die hun ongetwijfeld gif had toegediend. (Appianus, Burgeroorlogen 2.64; vert. John Nagelkerken)
De volgende dag bereikten de invallers Metropolis, waar Caesar zich vriendelijker betoonde. Als zijn soldaten een kater hadden en niet in staat waren om te vechten, had hij trouwens weinig keuze.
Op weg naar de beslissende slag
Omdat Metropolis zorgvuldig gespaard werd en de Thessaliërs het lot van de bewoners van Metropolis vergeleken met de val van Gomfoi, was er geen gemeente in Thessalië – met uitzondering van Larisa, dat door grote troepen van Scipio bezet werd gehouden – die niet aan Caesar gehoorzaamde en zijn bevelen uitvoerde. Hij vond op het land een geschikte plaats waar het graan bijna rijp was en besloot daar de komst van Pompeius af te wachten en er de hele oorlogvoering te concentreren. (Caesar, Burgeroorlog 3.81; vert. Hetty van Rooijen)
Caesar kwam op die geschikte plaats aan op 3 sextilis ofwel 23 juni. De dag ervoor was Pompeius aangekomen in Larisa en zou oprukken naar het zuiden, tot hij Caesars geschikte plaats bereikte. Die stad heette Farsalos.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
Blijft leuk om dit te volgen. En dat reageren weer lukt. (Dit was dus een soort van test.)
Via Opera inloggen lukt wel, maar reageren niet. Dit is via andere browsers.