Oezbekistan in Berlijn

Reliëf met een krijger uit Kampyr Tepe (tweede eeuw v.Chr.)

Om deprimerende redenen die u vlak voor het einde van dit blogje zult vernemen, ben ik momenteel in Berlijn. Gisteren zijn we langs Tempelhof, het Schöneberg-raadhuis en andere Koude-Oorlog-locaties wezen fietsen. Vandaag gingen we naar het Neues Museum, de Oezbekistanexpositie en het Altes Museum. Het laatstgenoemde museum toont klassieke kunst, het Neues Museum biedt Egypte en (Germaanse) Prehistorie. Alles bij elkaar ben je daar acht uur mee bezig, een pauze met curryworst inbegrepen. Daarna ben je weliswaar doodmoe maar ook helemaal vol mooie indrukken.

Invloeden op Oezbekistan

Ik hoef u een bezoek aan Berlijn niet aan te raden. Het is immers de interessantste stad van Europa en het is maar zes uur met de trein. Wat ik u wel aanraad, is de expositie Archäologische Schätze aus Usbekistan. Er zijn stukken te zien uit het Nationaal Museum in Tasjkent, het Museum van Termez, de collectie van de Oezbeekse Academie van Wetenschappen en enkele andere musea. Die zul je verder niet snel te zien krijgen, zelfs niet in Oezbekistan.

Munt van Demetrios I van Baktrië (r.162-150 v.Chr.)

De behandelde periode is die tussen de vierde eeuw v.Chr. en de vierde eeuw na Chr. In die tijd kreeg Centraal-Azië drie keer te maken met invloeden van buiten de regio. De eerste keer was de aankomst van de hellenistische cultuur, in het kielzog van Alexander de Grote. Er ontstond een “Baktro-Griekse” cultuur die zich verspreidde richting Punjab. De tweede invloed was die van de steppenomaden die bekendstaan als de Yuezhi ofwel Kushana’s. Zij stichtten een machtig koninkrijk in de Baktro-Grieks-Indische wereld, waardoor de Zijderoute kon ontstaan. En de derde invloed was de verspreiding van het boeddhisme vanuit India naar Centraal-Azië.

Dat levert een boeiende expositie op, waarin echter een groep ontbreekt: de oorspronkelijke bevolking. De boeren en de eeuwige nomaden. Oké, we zagen de Sakische helm waarover ik al eens blogde en een grote ketel van het type waarin je missionarissen kookt, maar echt veel aandacht was er niet voor de door Alexander onderworpen bevolking. Illustratief is Kurganzol, waar slingerstenen zijn gevonden die moeten zijn gelost door Alexander of door een Macedonische commandant die in de volgende jaren een van de lokale opstanden onderdrukte. Die slingerstenen zien we en ook het Grieks-ogende aardewerk. Wat er in Kurganzol was vóór Alexander het bezette, daar komen we niet achter.

Reliëf uit Erkurgan (derde of vierde eeuw na Chr.)

Baktrië

Hoewel het noorden en westen van Oezbekistan niet volledig worden genegeerd, ligt de nadruk sterk op het zuiden van Oezbekistan, op de regio die Surkhandarya heet. Dat is het stroomgebied van de Surkhan, die in de buurt van Termez uitmondt in de Amudarya, de antieke Oxos. Deze regio heette in de Oudheid Baktrië en strekte zich uit over de zuidelijke oever van de rivier. Dus in het noorden van het huidige Afghanistan. De vondsten die daar zijn gedaan, ontbreken in Berlijn. Het is immers een expositie over Oezbekistan. Maar dat maakt het ook allemaal wat eenzijdig, want Baktrië was in de tijd van de Baktro-Grieken en de Kushana’s een culturele eenheid.

Los daarvan is in een opgraving als Ai Khanum prachtig gedocumenteerd hoe mensen voortdurend van rol wisselden: thuis waren ze Baktriërs, op de agora waren ze Grieken. Het is een misverstand dat in deze regio enkele bevolkingsgroepen met elkaar woonden in dezelfde steden. Identiteiten waren rollen die iedereen op een ander moment speelde. Dat aspect komt nu niet uit de verf doordat de nadruk ligt op Grieks en boeddhistisch zuidelijk Oezbekistan.

Boeddha (collectie Neues Museu, Berlijn)

Mooie stukken

Evengoed zijn er schitterende stuken te zien, goed uitgelegd met film en zakelijke toelichtingen. De Baktrische munten zijn terecht beroemd. Er waren prachtige boeddhabeelden te zien en schitterende beelden van Kushana-krijgers. Ik stond paf van enkele fresco’s die ik alleen als replica kende omdat het museum waar ze normaalgesproken zijn, dat van Termez, gesloten was toen ik zelf de stad bezocht. Er waren stukken uit Kampyr Tepe en Kara Tepe die ik nog niet kende. Kortom, mijn uren in Berlijn waren waardevol.

**

De expositie Archäologische Schätze aus Usbekistan duurt nog tot 14 januari, maar ik zou eerder gaan, want tot en met 22 oktober is een bezoek nog te combineren met het Pergamonmuseum, dat daarna voorgoed dicht gaat. De heropening is voorzien op de feestdag van de heilige Jutte in 2037, al zal de zaal met het Pergamon-altaar eerder heropenen. Er is bij mijn weten geen tijdelijke locatie voorzien waar u de stukken uit Babylon, Uruk en Aššur kunt bekijken en ik ben ook niet op de hoogte van tijdelijke exposities.

Om niet in mineur te eindigen hieronder nog een bijzonder stuk: een deel van de bepantsering van een krijger van de Kanju-nomaden. Die leefden in het eerste kwart van het eerste millennium in de oase rond Tasjkent. En kijk eens wat een bijzondere afbeelding dit is, met krijgers in lamellenpantsers. Mensen als deze zijn later naar het westen getrokken. Oezbekistan heet met recht het centrum van Centraal-Eurazië.

Ceintuurplaat van de Kanju-nomaden (derde eeuw na Chr.) (klik=groot)
Deel dit:

9 gedachtes over “Oezbekistan in Berlijn

  1. FrankB

    “Het is immers een expositie over Oezbekistan.”
    Hiep hoi, ik kan mijn jongste stokpaardje weer berijden.
    Historisch onderzoek van iig voor 1500 CE laten bepalen door 21e eeuwse landsgrenzen is achterlijk.

    1. Ja, dat is natuurlijk zo. Maar zie het ook eens van deze kant: het museum zou, als het de eenheid Sogdië-Baktrië-Gandara had willen tentoonstellen, hebben moeten samenwerken met de musea in Kaboel (= Taliban), Peshawar, Taxila en Lahore. Zelfs de Duitse musea, die beschikken over het uitstekende netwerk van het Deutsche Archäologische Institut, kunnen dat niet voor elkaar krijgen.

      Een andere factor is nog dat één land zich wat makkelijker laat sponsoren door de plaatselijke toeristische organisaties. Ik heb gisteren geen opvallende uitingen van het Oezbeekse Bureau voor Toerisme gezien, maar het is geen ongebruikelijke aanpak: het museum lokt mensen en ter plekke raken mensen uit verschillende werelddelen verbonden.

      Idealiter dan, maar ik wil in tijden waarin iedereen moppert op massatoerisme nog benadrukken dat het in principe een goede zaak is als mensen contact maken met andere culturen.

      1. Huibert Schijf

        Geheel met je eens. Is de catalogus de moeite waard:? Ook in de Duitse pers is boos gereageerd op de afwezigheid van een noodoplossing om althans een deel van de Pergamon collectie elders tentoon te stellen. Maar ook ik heb geen alternatief gevonden.

          1. Frans Buijs

            Tja, dat hangt van je beleving af. Dat vond ik in Bolivia soms ook. Misschien komt het wel doordat je in die landen niet veel toeristen verwacht en het dan juist opvalt als je wel toeristen ziet. In ieder geval staan er noch in Bolivia noch in Oezbekistan mensen te demonstreren tegen toeristen zoals ze dat in het Oostenrijkse Hallstatt doen. Was vandaag in het nieuws.

  2. Ben Spaans

    Afghanistan laat vrouwen nu ook niet meer in het buitenland studeren. Ze mogen ook niet meer in (pret-parken) thuis komen.
    Vorige keer is daar een deel van het culturele erfgoed gered door het op te bergen in de kluizen van het (voormalige) presidentiële paleis on Kaboel. Zou er nu nog redding zijn…

    Waarom zou het Pergamon ‘nooit’ meer open gaan?

  3. Huibert Schijf

    Een Mastadonbericht van JonaL: “Ik wist niet dat in het Humboldtforum in #Berlijn ook de vondsten uit Turfan lagen. Wandschilderingen uit grotten, beelden van Boeddha en ook manichese manuscripten, zoals dit.” Hier moet ik wel een beetje om lachen. Veel van wat je nu gezien hebt was tientallen jaren in het Etnografische Museum in Dahlem te zien. Zie mijn geliefde boek van Peter Hopkirk. Foreign Devils on the Silk Road. Maar toegegeven de opstelling van al dat fraais in het Humboldtforum is veel spectaculairder.

Reacties zijn gesloten.