Kara Tepe

De noordelijke sector van Kara Tepe
De noordelijke sector van Kara Tepe

Te zeggen dat Kara Tepe lastig bereikbaar is doordat het ligt in het Oezbeeks-Afghaanse grensgebied, is een understatement: de opgraving ligt op een militair oefenterrein. Als je van de kazerne naar de eigenlijke heuvel loopt, struikel je over de patroonhulzen en het schroot. De veiligheidsmaatregelen grenzen aan paranoia, maar je kunt een vergunning krijgen om de plaats te bezoeken – nog bedankt, Vincent – en zaterdag ben ik er geweest.

De Indo-Grieken

Om Kara Tepe te begrijpen, moeten we eerst even kijken naar de buurstad, Termez. Die naam is vrijwel zeker afgeleid van “Demetria”: een hellenistische stad, aan het begin van de tweede eeuw v.Chr. gesticht door koning Demetrios I van Baktrië (zoals Zuid-Oezbekistan en Noord-Afghanistan toen heetten). Deze vorst stelde belang in de Punjab en beschermde het boeddhisme; er kunnen in zijn tijd al kloosters zijn geweest in Demetria.

Monnikencellen in de zuidelijke sector
Monnikencellen in de zuidelijke sector

Een halve eeuw later heerste zijn (vermoedelijke) afstammeling Menandros over een koninkrijk dat zich uitstrekte van Baktrië tot en met de Punjab. Ook hij stelde belang in het boeddhisme, en hij werd de titelheld van een van de boeddhistische geschriften, de Milindapañha, de “Vragen van koning Menandros”. Hij stelt hierin zo’n 250 vragen aan een boeddhistische wijze, die elke vraag voorziet van een intelligent antwoord. Sommige van deze vragen zijn puur Grieks.

De Griekse macht over deze regio ging aan het begin van onze jaartelling ten onder, toen de Kushana’s de macht overnamen. De oude Griekse steden, zoals Demetria, bleven echter bestaan en ook het boeddhisme bloeide. Rond Demetria zijn tien boeddhistische kloosters gevonden. De situatie is goed vergelijkbaar met Taxila in Pakistan: eveneens een Grieks-Baktrische stad, eveneens overgenomen door de Kushana’s (die daar even verderop nóg een stad bouwden), eveneens omgeven door boeddhistische kloosters.

Boeddhistisch klooster

Griekse zuilbases in de noordelijke sector
Griekse zuilbases in de noordelijke sector

Kara Tepe is één van die tien kloosters: een lage heuvel ten westen van de stad. In het zuiden en westen ligt de rivier de Amudarya, de antieke Oxus, in het oosten ligt Jengistepe (waar het onderzoek pas net is begonnen), in het noorden het heiligdom Fayaztepe, waarvan we de mooiste vondsten al hebben gezien in het museum in Tasjkent.

Er zijn drie sectoren in Kara Tepe, die als geheel kan worden getypeerd als een nogal zanderige opgraving. De muren zijn gemaakt van kleitichels. In het zuiden leefden monniken in deels kunstmatige grotten. Er waren wat sporen van verf te zien, en vóór deze onderaardse cellen waren wat regelmatig gemetselde muren, maar het was niet heel speciaal.

De westelijke sector bood meer. Ook hier waren in de rotsige heuvel uitgehouwen cellen, maar verder was er een hofje met middenin een vijver, omgeven door verschillende kamers en minimaal twee stupa’s (reliekschrijnen). De Japanse archeologen zijn er nog mee bezig, maar het deed me denken aan Jaulian en Mohra Moradu, twee van de kloosters bij Taxila. Er lagen verschillende Griekse kapitelen, die duidelijk maakten in welke culturele wereld we ons bevonden.

Een van de noordelijke stupa's
Een van de noordelijke stupa’s

In een van de cellen lagen enkele menselijke skeletten; we kregen te horen dat er verschillende bijzettingen waren uit latere perioden, maar het feit dat één de schedels een stevige hoofdwond vertoonde, suggereerde dat het ging om monniken die zijn vermoord toen de Arabieren de macht hier overnamen. We zullen er meer van vernemen als de publicatie eenmaal daar is.

Hiervandaan is het maar een korte afstand naar de noordelijke sector, die geen grotten kende, maar bestond uit een vrij grote binnenplaats met – opnieuw – Griekse ornamenten, diverse stupa’s en tal van kamers. Het is erg goed bewaard.

Dat is overigens wel het probleem van deze opgraving: hoe conserveer je zoiets? Het is uiteindelijk gewoon zand, en een paar regenbuien lijken voldoende om stevige schade aan te brengen. Ik zal de vraag morgen eens stellen aan de man die ons over de opgraving rondleidde en bij de soldaten onze toegang had geregeld, een enthousiaste Rus uit Termez.

Haring en wittebrood

Het was gewoon een mooie dag
Het was een gewoon fijne dag

En sprekend over Russen: ik heb vandaag, toen we lunchten, voor het eerst in een kwart eeuw weer eens borscht gegeten. Wat is dat spul toch lekker. Na het bezoek aan de opgraving hebben we overigens nog haring rivierbaars en wittebrood gegeten. Het is immers de dag van Leidens Ontzet.

En o ja, waarom gingen we eigenlijk naar Kara Tepe? Nou, hierom. Binnenkort meer, dan over de andere opgravingen in de omgeving van Termez.

Deel dit: