Vijftig jaar AVRA

Wrijfschaal uit Antwerpen
Wrijfschaal, opgegraven door de Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie.

Het Römisch-Germanisches Museum te Keulen, het Archeologischer Park bij Xanten, het standbeeld van Ambiorix in Tongeren, de restanten van de Romeinse stadsmuur achter het casino van Nijmegen, de tempelfaçade in het centrum van Aken, het ruïneveld in Bavay, het ruiterstandbeeld van Corbulo in Voorburg: dat deze steden een Romeins verleden hebben, kan geen bezoeker ontgaan.

Het is niet helemáál onbegrijpelijk dat je Antwerpens Romeinse verleden niet eveneens herkent. Het zestiende-eeuwse verleden trekt nu eenmaal meer de aandacht dan de schaarse archeologische resten. Boven de poort tot het Steen is in de Middeleeuwen een Romeins reliëf ingemetseld, en niet veel verderop zijn, bij de bouw van een parkeergarage, voorwerpen opgegraven die suggereren dat hier een chique gebouw heeft gestaan. De mooie schaal hierboven bijvoorbeeld.

Lees verder “Vijftig jaar AVRA”

Muziekhinder

antwerpen_pianist
De Antwerpse pianist

Een tijdje geleden ben ik overvallen en beroofd van mijn portefeuille. (Voor mijn lieve moeder, die deze blog leest: de schade was gering.) Het geval wilde echter dat ik die avond moest spreken in Antwerpen, een plaats die ook zonder de komende verhoging van de treinprijs niet zo makkelijk is te bereiken als je niet beschikt over contant geld en niet kunt pinnen. Een aardige taxichauffeur vervoerde me desondanks, terwijl de organisatie die me had uitgenodigd de rekening voldeed en me het geld leende om mijn hotel te betalen.

Hadden de criminelen mijn vertrouwen in de mensheid nogal beschadigd, de chauffeur en de vriendelijke penningmeester deden veel om het te herstellen. Desondanks voelde ik me rottig toen ik de volgende ochtend de trein naar Nederland moest gaan nemen. Het is een saaie reis en ik wist dat ik zou gaan piekeren.

En toen klonk de muziek.

Lees verder “Muziekhinder”

Ach, geschiedenis

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

1.

Momenteel ben ik in Antwerpen, waar ik morgen in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience een lezing zal verzorgen over Alexander de Grote. Om er op tijd te kunnen zijn, heb ik een hotel geboekt. Het bevindt zich in een oud gasthuis, waar sinds de dertiende eeuw de zieken werden verpleegd. Een deel is herbouwd als ziekenhuis, maar de kamers van de nonnetjes zijn nu in gebruik als hotel. Je slaapt hier, letterlijk, in de geschiedenis.

Daarvan kun je genieten. Dit is niet zomaar een kamer, dit is niet zomaar een huis. De hanenbalken zijn geen gewone stukken hout. Er komen associaties bij, die het huis versieren en een toegevoegde waarde vormen. En zoals kennis van de schilderkunst je helpt genieten van wat welbeschouwd een stuk textiel met opdruk is, zo helpt kennis van het verleden je extra genieten van wat welbeschouwd een structuur van bakstenen is.

Lees verder “Ach, geschiedenis”

Effectief goropiseren

“Antwerpen” komt van “hand werpen”, iedereen weet dat.

Johannes Goropius Becanus (1519-1572) was een van die briljante geleerden uit de late Renaissance: hij was niet alleen arts, maar ook letterkundige en taalkundige. Een homo universalis in de beste zin van het woord. Helaas stond de taalkunde destijds nog in haar kinderschoenen, en dat heeft de reputatie van Goropius geen goed gedaan.

Ook grote geleerden hielden er destijds de wonderlijkste taalkundige ideeën op na. Zo opperde Hugo de Groot dat Amerika was gekoloniseerd vanuit een Germaans-sprekend gebied, aangezien veel Azteekse plaatsnamen uitgingen op /-lan/, wat zou zijn afgeleid van /-land/. Meer over De Groot hier.

Lees verder “Effectief goropiseren”

Antwerps evangelie

De eerste mens die niet van Antwerpen houdt, moet nog worden geboren.

Mijn goede vader wist wel hoe hij zijn puberende zoon aan het lezen moest krijgen: hij drukte me De komst van Joachim Stiller in handen. De roman van Hubert Lampo maakte een overdonderende indruk en vormde het begin van een inmiddels al ruim dertig jaar durende liefde voor de Nederlandse en Vlaamse letteren, die – als het aan mij ligt en als ik me mag baseren op de gebruikelijke mortaliteitsstatistieken – nog eens ruim dertig jaar kan duren.

Hoewel ik later ben wezen kijken op het verlaten Antwerps Zuidstation, waar de titelheld aan het einde van het verhaal aan- en omkomt, heb ik het boek nooit willen herlezen. Ik had het idee dat het me nooit meer zó zou kunnen overrompelen. En bovendien: sommige boeken moet je lezen op een bepaalde leeftijd. Misdaad en straf vóór je vijfentwintig bent, Jack London voor je dertigste, en De komst van Joachim Stiller rond je vijftiende.

Lees verder “Antwerps evangelie”