Subordinationisme

Petrus (Catacomben van Petrus en Marcellinus, Rome)

Een nieuwe zondag, een nieuw blogje over het Nieuwe Testament. En waarom zouden we niet eens kijken naar de Handelingen van de Apostelen, Lukas’ verslag van het ontstaan van de kerk? De scène die ik uitlicht staat aan het begin. Jezus is opgenomen in de hemel, de groep die bekendstaat als de Twaalf is weer op sterkte gebracht, tijdens het Wekenfeest daalt de Heilige Geest neer. En de joden in Jeruzalem horen de Galileeërs spreken in hun eigen taal.

Promotie

Dan neemt Simon Petrus het woord en richt zich tot de joodse bevolking van Jeruzalem. Die zouden verantwoordelijk zijn voor Jezus’ kruisdood. Over die woorden moeten we het later nog eens over hebben, maar het gaat mij vandaag om de uitsmijter:

Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot heer en messias is aangesteld. (Handelingen 2.36; NBV21)

Lees verder “Subordinationisme”

Kefa

jordan_panias1
Panias (Caesarea Philippi): de bronnen van de Jordaan

In een van de bekendste passages uit het evangelie van Marcus vraagt Jezus zijn leerlingen wie de mensen zeggen dat hij is. Sommigen houden hem voor Johannes de Doper, anderen voor Elia, weer anderen houden het meer algemeen op een profeet. “En jullie,” vraagt Jezus, “wie denken jullie dat ik ben?”, waarop zijn leerling Simon hem identificeert als de messias, de man van wie veel joden geloofden dat hij ooit Israël zou komen herstellen (Marcus 8.27-30).

De evangelist Matteüs neemt het verhaal van Marcus over en voegt wat informatie toe. Om te beginnen identificeert hij de plek waar dit gebeurde: Caesarea Philippi, bij de bronnen van de rivier Jordaan. Een punt dat niet van belang is gespeend, zoals we zullen zien. Ook legt Matteüs Jezus in de mond dat hij Simon een nieuwe naam geeft, namelijk “rots”. En op die rots, zo legt Jezus uit, zal hij zijn kerk bouwen (Matteüs 16.17-19).

Rots. In het Aramees Kefas of Kefa en in het Grieks Petros, wat in het Latijn wordt weergegeven Petrus. Over de vraag wat hiermee bedoeld kan zijn geweest, wordt al heel lang gediscussieerd en ik wil het nu hebben over kefa. De andere vraag die u vanuit de tekst tegemoet komt springen, wat de betekenis kan zijn geweest van “kerk”, laat ik rusten. Laten we het houden op “halachische stroming” en ons met kefa bezighouden.

Lees verder “Kefa”

Een naam boven alle namen

naam

Een tijdje geleden kondigde ik een reeks aan waarin ik zou uitleggen dat de opkomst van het (monotheïstische) christendom en de neergang van het (polytheïstische) heidendom minder eenvoudig in elkaar hebben gestoken dan men wel aanneemt. Door het overlijden van mijn vader heb ik wat onregelmatig geblogd en ben ik niet verder gekomen dan de constatering dat het jodendom, waaruit het christendom is voortgekomen, in de praktijk niet scherp was afgebakend van andere religies en daarenboven zélf ook de optie had van een tweede godheid. Die had dan namen als “de Uitverkorene”, “Mensenzoon”, “Michaël” (“wie is als God?”), “Metatron”, “Lichtvorst” of “Woord van God” en hoewel die namen verschillen, kwam het er, zo beschreef ik, steeds op neer dat God een soort vizier had die de wereld regeerde.

Henochitische literatuur

Dit was geen mainstream-jodendom, maar totaal obscuur was het ook niet: het is geattesteerd in het land van Israël én de Diaspora, in rabbijnse teksten én de Dode Zee-rollen. Eén van de plaatsen waarin het denkbeeld is gedocumenteerd, is de zogeheten Henochitische literatuur. In 3 Henoch ofwel Sefer Hechalot (“Het boek der hemelse paleizen) krijgt Metatron goddelijke gewaden te dragen, Gods kroon én de naam van God. Als “kleine JHWH” is hij degene die de wereld bestuurt.

Lees verder “Een naam boven alle namen”

Laatste loodjes

Schriftgeleerde met boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

Ik heb de laatste dagen fijn kunnen doorwerken aan Israël verdeeld. Van de negen hoofdstukken zijn er 8¾ af. Ook het nawerk (dat bestaat uit een appendix over de bronnen, een overzicht van toegankelijke vertalingen en wat dies meer zij) is gedaan en ik heb de hele tekst van 95000 woorden nog eens nagelezen om haar op te poetsen. In de Koninklijke Bibliotheek heb ik twee dagen lang noten zitten verifiëren. Het is ontzettend intensief en ontzettend bevredigend werk.

Ik heb altijd meelezers, waaronder twee oud-leraren Nederlands. Het is namelijk absolute dwaasheid te denken dat je zelf alle vergissingen, slordigheden, blunders en ondoordachte formuleringen herkent. De mensen die opmerken dat mijn journalistieke stukjes anders van toon zijn dan mijn boeken, hebben in de gaten wat die neerlandici vermogen.

Lees verder “Laatste loodjes”