
Een van de boeiendste klassieke auteurs is Appianus van Alexandrië. Om dat te begrijpen even dit: in zijn tijd waren alle historici nog methodisch individualisten, wat wil zeggen dat ze, als ze oorzaken zochten, alleen wezen op individuen. In zijn analyse van het uitbreken van de Romeinse burgeroorlogen kijkt Appianus echter verder: hij begreep dat er bovenindividuele factoren waren, die wij zouden aanduiden als werkloosheid, agrarische crises en schuldenproblematiek. Ik blogde er al eens over. In de zin dat hij zijn tijd een eeuw of achttien vooruit was, was Appianus een soort Archimedes. Wie zegt dat er in de geesteswetenschappen geen vooruitgang is en dat er alleen veranderende inzichten zijn, bewijst vooral zijn eigen onkunde.
Appianus roept ook dezelfde vragen op als Archimedes. Door welke omstandigheden zag hij het scherper? Waarom zagen anderen niet wat hij zag? Waarom pikten ze het niet op? Waarom herkennen hedendaagse wetenschappers het wel? Niet kapot te krijgen dus, Appianus, maar toen twee jaar geleden een (mooie) vertaling verscheen, benadrukten recensenten steeds de parallellen tussen de burgeroorlogen en de actuele politieke situatie. Dat is om drie redenen vreemd. Eén: het is zoiets als Archimedes gebruiken als bron voor het hellenistisch badwezen en vergeten dat hij als eerste een natuurwet beschreef. Twee: de vergelijking is op het obscene af platvloers. Drie: als Mark Rutte een even vulgaire vergelijking maakt tussen Europa en de ondergang van het Romeinse Rijk, klinkt er protest, maar als Appianus wordt gereduceerd tot lachspiegel, is het stilzwijgen oorverdovend.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.