Ik beschouw Philip Dröge als een van de beste geschiedschrijvers die ik ken. Geef hem een onderwerp – de ontploffing van de Tambora, het wonderlijke staatje Neutraal Moresnet, het leven van Snouck Hurgronje – en laat hem maar vertellen. Meestal begint hij zijn hoofdstukken met een anekdote en verleidt hij de lezer ertoe zich met de personages te identificeren. Geschiedenis gaat bij Dröge niet over structuren en processen maar over mensen.
En nu publiceert hij een korte novelle. Voor twee euro laat je De republiek Groningen niet liggen. Dröge vertelt hoe de provincie Groningen zich in 1980 afscheidt van Nederland. Natuurlijk begint de novelle anekdotisch; met een symbolische handeling nemen de Groningers afscheid. Johan Faber, de man die symbolisch de grens op een brug schildert, aarzelt. En dat blijft hij. “Hij participeert eigenlijk niet; hij observeert vooral.”