Cato de Jongere in actie

Cato de Jongere deelde borden als deze uit aan potentiële kiezers. Wie het eten op had, las op wie hij moest stemmen. (Museo nazionale delle terme, Rome)

Als ik u zeg dat het was in het voorjaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius enkele maanden later als consuls hun naam zouden geven, en als ik die vage datering voor u omreken naar eind februari 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u: het is tijd voor een blogje in een vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want we gaan het hebben over Cato de Jongere.

Cato de Jongere

Marcus Porcius Cato, een afstammeling van de Cato die anderhalve eeuw eerder had gepleit voor het behoud van traditionele waarden, was een conservatieve senator. Anders dan zijn voorvader, die weinig moest hebben van de Griekse filosofie, was de jongere geïnteresseerd in de Stoa. Hij leefde dan ook opzichtig sober, zoals een wijsgeer betaamde. Als magistraat zou hij onkreukbaar zijn geweest: hij trachtte de belastingdienst te saneren, liet valse documenten verwijderen uit de staatsarchieven en probeerde al vroeg de opkomst van de populaire Caesar te beletten. Hoewel Cato begreep dat hervorming van het republikeinse staatsbestel noodzakelijk was, bleef hij een conservatieve verdediger van de belangen van de Senaat.

Lees verder “Cato de Jongere in actie”

De slag bij Dyrrhachion

Cato de Jongere (Archeologisch Museum van Rabat)

Als ik u zeg dat het 17 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 6 juni 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En als u deze reeks volgt, weet u dat we op weg zijn naar de climax in de stellingenoorlog bij Dyrrhachion.

Caesars aanval

Caesars legioenen blokkeerden bij Dyrrhachion de door Pompeius gecommandeerde troepen van de Senaat, maar Pompeius was uitgebroken. Met zijn vloot was hij achter zijn tegenstanders geland en hij had een kamp gebouwd. Caesar moest het initiatief zien te herwinnen. En er deed zich een mooie gelegenheid voor. Aanvankelijk had Caesars Negende Legioen gebivakkeerd tegenover Pompeius’ kamp, maar later had het dat kamp opgegeven om zich te voegen bij andere eenheden. Daarop had Pompeius de plek bezet en verder versterkt. Hij had er de veldtekens ondergebracht die zijn mannen enkele dagen eerder op Caesars legionairs hadden veroverd. Caesar besloot aan te vallen. Hij schrijft:

Lees verder “De slag bij Dyrrhachion”

Caesar en Pompeius aan de Apsos

De vlakte van de Seman (de antieke Apsos)

Als ik u zeg dat het 11 januari was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de tweede keer) en Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 5 december 49 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een door het Sinterklaasweekend drie dagen vertraagde aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Race naar Durrës

Of eigenlijk: wat deed Pompeius? Toen die had vernomen van Caesars oversteek en de verovering van de haven van Orikon, rukte hij snel op naar het westen. Daar wilde hij de havenstad Durrës bereiken, het antieke Dyrrhachion, waar hij een enorm depot had laten aanleggen. Het lag bomvol voedsel en Pompeius wilde verhinderen dat dit in handen viel van Caesars manschappen. Die rukten inmiddels eveneens op richting Durrës. Pompeius had dus haast. Caesars schrijft daarover in de Burgeroorlog (vertaald door Hetty van Rooijen):

Lees verder “Caesar en Pompeius aan de Apsos”

Ambiorix

Een aarden wal bij Kanne-Caestert, misschien waar Ambiorix zegevierde.

Cassius Dio was een voorname senator uit de vroege derde eeuw na Chr., afkomstig uit een van de oostelijke provincies. Hij was geïnteresseerd in geschiedenis en schreef een overzicht van de groei en het (zijns inziens) verval van het Romeinse Rijk. Daarbij behandelde hij ook Julius Caesars verovering van de Lage Landen.

De legioenen hadden Gallië al onder de voet gelopen en waren al overgestoken naar Brittannië toen Caesar in de winter van 54/53 v.Chr. te maken kreeg met een inheemse opstand, aangevoerd door Ambiorix, de vorst van de Eburonen, een stam in de Maasvallei. Diens eerste aanvalsdoel was het pas geformeerde Veertiende Legioen. Het was gestationeerd in Atuatuca, de naam die later gegeven zou worden aan Tongeren. Daar zijn geen Romeinse resten uit die tijd; een alternatief is dat het legioen zich bevond bij Kanne-Caestert, op het Belgische gedeelte van de Sint-Pietersberg, maar dan is het weer wat vreemd hoe de naam zeventien kilometer (een dagreis) kan zijn verplaatst. Enfin, we bevinden ons ergens in de Haspengouw.

Lees verder “Ambiorix”

Alesia (4)

Landkaartje van Alesia; Les Laumes is links; de onvoltooide buitenring is linksboven
Landkaartje van Alesia; Les Laumes is links; de onvoltooide buitenring is linksboven

Vercingetorix’ strijdplan had eruit bestaan alle voedsel onder te brengen in een beperkt aantal heuvelforten, die de Romeinen dan zouden moeten belegeren om aan voedsel te komen. De Galliërs zouden dan de Romeinse foerage verstoren en de vijanden dwingen Gallië te ontruimen. Eén van de belegeringen was Alesia, waar de Romeinse legioenen enorme belegeringswerken aanlegden en het Gallische ontzettingsleger laat aankwam om de foerageurs te dwarsbomen.

Toen het arriveerde, was het eigenlijk al te laat: de ring van belegeringswerken was bijna voltooid. Het Gallisch ontzettingsleger bivakkeerde op de heuvels ten westen van Alesia maar het oorspronkelijke krijgsplan was niet langer bruikbaar. Anders dan beoogd waren de voedselvoorraden van de belegerden in Alesia uitgeput en daardoor konden de Galliërs er niet langer mee volstaan de Romeinse foerageurs aan te vallen. Ze moesten ze zo snel mogelijk een veldslag forceren en de belegering opheffen. Caesar kwam de Galliërs daarbij te hulp doordat hij de dag na hun aankomst de cavalerie op hen afstuurde. Hij had er belang bij de aanvallers geen moment rust te gunnen, want het noordelijke deel van de buitenste ring van zijn versterkingen was nog niet voltooid en dat mochten de commandanten van het ontzettingsleger onder geen beding ontdekken.

Lees verder “Alesia (4)”

Caesar in Noord-Gallië (3)

Caesar (Vaticaanse Musea, Rome)

[Dit is het derde uit een korte reeks stukjes waarin de Vlaamse archeoloog Guido Cuyt en ik de recente identificatie van Caesars slagveld bij Kessel proberen te plaatsen in de wijdere context van het onderzoek. In het eerste deel behandelden we dat de archeologische vondsten het verslag in Caesars Gallische Oorlog niet bevestigden, in het tweede zochten we naar het slagveld aan de Sabis en naar het heuvelfort van de Aduatuci.]

Atuatuca (54-53 v.Chr.)

Caesar keerde in 55 terug naar Noord-Gallië om te strijden tegen de Usipetes en Tencteri. Deze gebeurtenis heb ik hier en daar voldoende behandeld en zal ik nu laten rusten. Na deze campagne stak Caesar voor het eerst de Rijn en Het Kanaal over, en dat laatste deed hij in 54 opnieuw. Toen hij terugkeerde, legerde hij zijn legioenen in Noord-Gallië. Eén eenheid, gecommandeerd door Quintus Tullius Cicero (inderdaad, broer van), verbleef bij de Nerviërs; een tweede lag in het grensgebied van de Remers en de Treveri, gecommandeerd door Titus Labienus. Bij de Eburonen lag onder andere het Veertiende Legioen, gecommandeerd door Sabinus en Cotta. Dit versterkte kamp – Caesar noemt het een castellum en geen oppidum, wat duidt op door mensen gemaakte muren – heette Atuatuca, wat verdacht veel lijkt op de naam van de in 57 verslagen stam maar toch iets anders is. Caesar zelf was niet in Noord-Gallië, maar wilde overwinteren in het zuiden.

Lees verder “Caesar in Noord-Gallië (3)”