
Ik begon gisteren een reeks over oorlog in het antieke Judea. Ik presenteerde u een geestdodend saaie reeks van gewelddadige conflicten om u te tonen dat oorlog destijds meer dan bij ons een realiteit was. Je hoefde daarbij niet rechtstreeks door het geweld getroffen te zijn om de gevolgen te ondervinden. Een mooi voorbeeld is de passage uit de Bergrede waarin Jezus verwijst naar een soldaat die van een voorbijganger kon eisen dat deze een deel van de bagage zou dragen: “als iemand u dwingt een mijl te gaan, ga dan twee mijlen.” Toen Jezus werd gekruisigd, eisten de soldaten dat een zekere Simon van Kyrene, die net van zijn akker naar Jeruzalem kwam lopen, het kruis zou dragen.
Wij hebben geen idee wat de nabijheid van geweld met mensen doet, maar het is moeilijk voorstelbaar dat het géén mentale gevolgen heeft. Het lijkt me denkbaar dat de drempel om geweld toe te passen erdoor werd verlaagd. Ouders sloegen hun kinderen, lijfstraffen als geseling waren gangbaar en in het uiterste geval volgde executie. Dit kan niet anders dan psychische consequenties hebben gehad. (Ik zou er graag meer over willen weten maar het meeste van wat ik in mijn studie en daarna heb gelezen op het snijvlak van psychologie en geschiedenis bestond uit een slaapverwekkende herhaling van dezelfde zetten, waarbij de ene geleerde riep dat moderne psychologische concepten toepasbaar zijn op de Oudheid en de andere geleerde zegt dat de maatschappelijke verhoudingen destijds te anders waren.)
De tweede van mijn tien stellingen ligt in het verlengde van de stelling dat geweld in de Oudheid een realiteit was.
2. Oorlog was acceptabel maar het jodendom maakte wel regels
Dat oorlog acceptabel was, is voor de hellenistische tijd het intrappen van een open deur. Het werd van een vorst verwacht dat hij ten strijde trok. De Hasmonese vorsten waren daarop geen uitzondering en er bestond niet zoiets als een joods pacifisme. De regels die er wél waren, hadden betrekking op situaties waarin de belangen van de oorlogsvoering strijdig waren met andere belangen. Eén voorbeeld is de sabbat: het apocriefe Bijbelboek 1 Makkabeeën 2 documenteert dat er joden waren die weigerden te vechten op de sabbat en daarom werden gedood. De eerste Hasmonese leiders meenden daarom dat zelfverdediging op de sabbat was toegestaan, een idee dat sindsdien gangbaar is gebleven in het joodse denken over oorlog.
Een andere kwestie deed zich voor toen de Hasmonese leider Jonathan de Makkabeeër werd benoemd tot hogepriester. Aangezien hij ook legers aanvoerde en dus in contact kwam met lijken, kregen de joden te maken met de situatie dat het hoofd van hun godsdienst ritueel onrein was. Dit gegeven zou de legitimiteit van de nieuwe dynastie ernstig compromitteren: voor veel van Jonathans onderdanen waren de regels van de rituele reinheid sterker dan de eisen van een efficiënte oorlogvoering. De Hasmonese heersers hebben dit probleem niet kunnen oplossen, zoals we nog zullen zien.
3. Oorlog maakte religieuze verwachtingen los
In de jaren 160 werden de bewoners van Judea onderdrukt door de Seleukidische koning Antiochos IV Epifanes. Judas de Makkabeeër leidde het verzet en hoewel hij cultische hervormingen afdwong, bereikte hij uiteindelijk weinig. De toenmalige oorlog was de aanleiding tot nieuwe teksten met een apocalyptisch karakter, wat wil zeggen dat er onthullingen worden gedaan over de aard en toekomst van de Schepping.
Eén zo’n tekst is Daniël, waarin wordt uitgelegd dat de ellende die de bewoners van Judea ondergingen, de eindfase was van een proces van degeneratie. De toehoorders en lezers van Daniël mochten hoop putten uit het feit dat God snel een einde zou maken aan de geschiedenis. In de Eindtijd zouden de doden weer tot leven komen om te worden beloond of bestraft, terwijl de Mensenzoon zou komen om dit oordeel uit te spreken. In een door het christendom beïnvloede cultuur als de Europese valt nauwelijks meer op hoe vernieuwend deze ideeën ooit zijn geweest.
De denkbeelden over de Eindtijd waren niet de enige nieuwe ideeën die ontstonden als reactie op de oorlogssituatie. Tijdens de regering van de Hasmonese leider Alexander Jannaeus (r.103-76) liepen de spanningen hoog op: hij mocht zich dan presenteren als koning, hij was nog altijd een ritueel-onreine hogepriester. Het kwam tot een burgeroorlog, waarin de koning-priester het opnam tegen onder meer de farizeeën. Dit lijkt het moment te zijn geweest waarop een nieuw religieus genre ontstond: het messianisme.
Een messias is iemand die Israël zal herstellen. Niet meer en niet minder. Messianisme is dus niet per se hetzelfde als het denken over de Eindtijd, al is dat verband in antieke teksten wel gelegd. De aard van dit herstel was echter onduidelijk: sommigen droomden van het herstel van het koninkrijk van de legendarische koningen David en Salomo, anderen droomden van een meer spiritueel herstel. De messiaanse titel “zoon van David” maakt echter wel degelijk dat het vooral gaat om een droom over een betere koning dan Alexander Jannaeus uit een andere dynastie dan de Hasmonese.
Kortom: geweld was een realiteit voor de bewoners van Judea en omstreken, die daarop reageerden met nieuwe ideeën over een Eindtijd, de opstanding van de doden en de messias. Deze religieuze innovaties zijn gedocumenteerd in de buitenbijbelse religieuze literatuur die we aanduiden met etiketten als “apocrief” of “deuterocanoniek”. Sam Janse schreef er een fijn boek over, De apocriefen. Daarnaast is er natuurlijk de schatkamer én puzzel van bijna duizend boekrollen die bekendstaat als Dode Zee-rollen. Een fijne inleiding is de catalogus van de expositie die in 2013 plaatsvond in Assen.
“Wij hebben geen idee wat de nabijheid van geweld met mensen doet, maar het is moeilijk voorstelbaar dat het géén mentale gevolgen heeft. Het lijkt me denkbaar dat de drempel om geweld toe erdoor werd verlaagd. Ouders sloegen hun kinderen, lijfstraffen als geseling waren gangbaar en in het uiterste geval volgde executie. Dit kan niet anders dan psychische consequenties hebben gehad. (Ik zou er graag meer over willen weten maar het meeste van wat ik in mijn studie en daarna heb gelezen op het snijvlak van psychologie en geschiedenis bestond uit een slaapverwekkende herhaling van dezelfde zetten, waarbij de ene geleerde riep dat moderne psychologische concepten toepasbaar zijn op de Oudheid en de andere geleerde zegt dat de maatschappelijke verhoudingen destijds te anders waren.)”
Bovenstaand deel uit “Geweld in Judea 2” geeft mij in, dat er tegenwoordig wel degelijk het een en ander bekend is over de nabijheid van geweld en de mentale gevolgen daarvan. De oorlogen die de laatste honderd jaar overal ter wereld hebben gewoed en de dictatoriale regimes die zichzelf nog steeds in stand houden door knokploegen en terreur zijn makkelijk op een rijtje te zetten. En in een aantal landen heeft men ook oog voor de gevolgen daarvan op de geestelijke gezondheid van de bevolking. In Nederland en België bijvoorbeeld. Zou het niet aardig zijn als “de Vrienden van Livius” daarover bij het zoveeljarig bestaan een symposium organiseren met deskundige (oud)historici, psychologen en psychiaters als inleiders?!
“Het lijkt me denkbaar dat de drempel om geweld toe * erdoor werd verlaagd.”
* Insert “te passen”
Mijn concentratie is echt niks. Dank voor de correctie.
“Wij hebben geen idee …..”
Ik wel.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Oorlog
Ik bezocht in 1990 al Moengo, waar ik nu woon en werk en bezocht onmiddellijk na afloop
https://nl.wikipedia.org/wiki/Albina_(Suriname)
Uiteraard keek ik slechts van een respectabele afstand toe, maar dat was meer dan genoeg.
“Wij hebben geen idee wat de nabijheid van geweld met mensen doet, maar het is moeilijk voorstelbaar dat het géén mentale gevolgen heeft.”
Ik twijfel hier aan. Geweld is een onderdeel van het leven van alle – al dan niet sociale – diersoorten en oorlog van alle sociale diersoorten. Wanneer je in een gewelddadige samenleving opgroeit en dit blijft heel je leven zo. Dan is de kans dat het normaal is aanwezig.
Ik meen eens een onderzoek gelezen te hebben waaruit bleek het negatieve effect van geweld erg af hing van de culturele waarde die er aan dat geweld wordt gegeven.
En ik meen toch ook dat men vroeger minder waarde hechtte aan een mensenleven.
Beschaving is slechts het bovenste laagje chroom.
Er is een discussie over de vraag of mensen door de eeuwen heen hetzelfde reageren op psychotrauma. Sommigen zeggen van wel en denken dat de bronnen het soms wat anders uitdrukken maar dat het hetzelfde is; anderen zeggen dat de sociale context erg belangrijk is en dat het toch wat anders is.
Het is een discussie analoog aan die of mensen in primitief genoemde culturen anders denken dan wij. Een echt antwoord schijnt er niet te zijn.