Lentulus en de joden

Portret van een Romein (Altes Museum, Berlijn)

Als ik u zeg dat het het jaar was waarin Marcellus en Lentulus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 50/49 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de dit keer niet helemaal terecht “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks over de Tweede Burgeroorlog.

Want kijk, Caesar was natuurlijk niet de enige die bezig was met die burgeroorlog. De officiële machthebbers, Marcellus en Lentulus, hadden samen met generaal Pompeius en een groot aantal senatoren Italië verlaten. Een regering in ballingschap zo u wil. Zij waren in het oosten. Het huidige Griekenland, Turkije, Syrië en Egypte vormden het economische en demografische zwaartepunt van de antieke wereld. Caesar had weliswaar Italië bezet en de legers van Pompeius in Iberië verslagen, maar zijn tegenstanders waren onverslagen. Caesars kolonels waren in Africa en Illyricum overwonnen en Marcellus en Lentulus waren bezig een nieuw leger samen te stellen. Of ze gebruik maakten van een constructie als de Lex Roscia, waarmee Caesar zichzelf had voorzien van de bevoegdheid om niet-burgers te rekruteren, weet ik niet.

Een Joods bezwaarschrift

We hebben over de rekrutering van de oostelijke legers een onverwachte bron: Flavius Josephus, de Joodse historicus. In een rommelig en ietwat saai hoofdstuk in zijn Joodse Oudheden geeft hij aan hoe drie Romeinen een verzoekschrift doorspeelden aan consul Lentulus, die (zoals we nog zullen zien) twee legioenen aan het werven was.

We hebben Lentulus verslag gedaan van het standpunt van Dositheos, zoon van Kleopatrides, uit Alexandrië, opdat deze, indien hij Dositheos’ zienswijze deelde, Joden met Romeins burgerrecht die de joodse godsdienst belijden, op religieuze gronden vrij zou stellen van de dienstplicht. Lentulus heeft dit verzoek toegewezen 19 juni.

Omgerekend naar onze kalender: 20 mei 49 v.Chr. Eerste constatering: er waren dus Joden in Alexandrië die de joodse godsdienst niet beleden. Ik kom hierop terug.

Tweede constatering: de beslissing zal Lentulus makkelijk zijn gevallen. Veel Joden die én burgerrecht hadden én halachisch leefden, waren er niet. Met gewetensbezwaren had dit verder niet te maken. Het jodendom draaide immers om de juiste levenswandel. Zaken als de sabbatsrust laten zich slecht rijmen met militaire noodzakelijkheden. Rituele reinheid zal verder geen rol van betekenis hebben gespeeld. Weliswaar maakt het aanraken van een lijk iemand onrein, maar dat is alleen een bezwaar voor priesters en levieten. Farizeeën namen deze norm vrijwillig op zich. Voor andere joden was dit geen probleem.

Wat is een Jood?

Josephus citeert ook diverse brieven waarmee de beslissing werd doorgegeven aan de bewoners van Efesos, Sardes, Kos en Delos. De eerste brief is interessant: een zekere Titus Ampius Balbus geeft het bericht door, maar nu geldt de beslissing voor álle Joden, ongeacht of ze de joodse godsdienst beleden of niet. Ik heb geen idee wat het verschil betekent. Er lijken echter twee visies op het jodendom te zijn: in Efesos was “Jood” een nationale en een religieuze identiteit in één, in Alexandrië kon je de Joodse nationaliteit hebben zonder de joodse religie te volgen.

Deze kwestie zou nog anderhalve eeuw spelen en raakte gecompliceerd doordat zowel de sicariërs als de christenen mensen toestonden joods-monotheïstisch te zijn zonder de Joodse nationaliteit te hebben. Zoals gezegd zette keizer Domitianus deze kwestie op scherp, werd jodendom vooral een toegestane vorm van monotheïsme (en geen volk) en forceerde hij een schisma tussen christendom en rabbijns jodendom.

Zover was het nog niet. We zouden willen weten hoeveel Joden die de joodse godsdienst niet volgden, bijtekenden. Als ik mag gokken: weinig. Pompeius had immers in 63 v.Chr. Jeruzalem ingenomen en de tempel ontheiligd. Volgens Cassius Dio had hij het heiligdom ook geplunderd. (Josephus, die Pompeius presenteert om aan te geven hoe hij vindt dat heidenen met de joodse tempel dienden om te gaan, insinueert dat er niets is geroofd.) Er zullen weinig Joden zijn geweest, religieus of anders, die bereid waren te sneuvelen voor Pompeius en de Senaat.

[Een overzicht van de reeks over Julius Caesar is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Lentulus en de joden

  1. Ben Spaans

    Verwarring: Egypte was toen toch nog geen deel van het Romeinse rijk? Waarom moesten Joden uit Egypte dan eventueel voor het Romeinse leger in aanmerking komen?

    Als er Joden met Romeins burgerrecht in Egypte woonden, konden die dan überhaupt wel bereikt worden door Romeinse rekruteerders?

    1. Wie burgerrecht had, kon worden opgeroepen en ik vermoed dat de Ptolemaïsche autoriteiten er geen bezwaar tegen hadden als rekruteerders langs kwamen. Ze stonden zwak. Ptolemaios XIII probeerde bij zowel Caesar als Pompeius in het gevlei te komen.

  2. A. den Teuling

    Dit vóóronderstelt een uitgebreid administratief systeem zoals een (op zijn minst primitief) bevolkingsregister. Daar heb ik, in tegenstelling tot kadastrale boekhouding in Egypte nooit een spoor van aangetroffen. De Romeinse 5-jaarlijkse census kan daar toch niet voor gediend hebben, als die in Egypte al werd uitgevoerd.

Reacties zijn gesloten.