Judas Iskariot

Dertig Tyrische sjekels (Bibelhaus, Frankfurt)

Ik denk dat er, met de mogelijke uitzondering van Maria Magdalena, geen nieuwtestamentische bijrolspeler is die meer de aandacht heeft getrokken dan Judas Iskariot. Een deel van de verklaring is natuurlijk dat zo weinig over hem bekend is. Je kunt er van alles bij verzinnen.  En dat is in de afgelopen eeuwen dan ook gedaan. We weten echter weinig met voldoende zekerheid. Hij behoorde tot Jezus’ inner circle, De Twaalf. De evangelist Johannes weet dat Judas de gemeenschappelijke kas beheerde (12.6 en 13.29). Verder weten we dat Judas Jezus uitleverde aan de autoriteiten en dat hij kort na Jezus’ marteldood ook zelf dood was.

Iskariot

En o ja, zijn bijnaam was Iskariot. Maar we weten niet wat het betekent. Eén verklaring is in elk geval weinig plausibel: dat het zou zijn afgeleid van sicarius, “dolkdrager”. Er zijn namelijk maar heel weinig Latijnse leenwoorden in het Aramees en Hebreeuws. Je moet dan ook nog verklaren waarom de twee eerste letters zijn verwisseld. Zoiets komt wel voor maar is ongebruikelijk.

Ik hecht iets meer waarde aan de theorie dat Iskariot komt van een Semitische vorm als sgr, verwijzend naar iemand die een ander uitlevert: “Judas de Uitleveraar” dus. Voordeel van deze theorie is dat we er geen Latijn bij hoeven halen maar blijven in de sfeer van het Aramees. Ook hier is echter wat filologisch goochelwerk nodig.

Optie drie: het gaat om een plaatsaanduiding. Hij kwam uit het dorpje Keriot-Chesron dat wordt genoemd in Jozua 15.25. Het is niet onmogelijk maar het is onzeker of dit dorpje nog bestond. Er waren zeven eeuwen verstreken sinds de compositie van Jozua, eeuwen waarin de topografie veranderde door de Babylonische Ballingschap. Waar Chesron is gebleven, is weer een andere vraag.

Misschien het aantrekkelijkst is dat de naam is afgeleid van škr, wat Iskariot zoiets zou laten betekenen als “man van de leugen”. Het past goed bij de wijze waarop Joden elkaar destijds uitscholden. Ook in de Dode-Zee-rollen is sprake van een “man van de leugen” ofwel “leugenspuier”. Dit is dus aantrekkelijk, plausibel zelfs, maar bewezen is het echter allerminst.

Uitlevering

Waarom Judas zijn meester aangaf bij de tempelautoriteiten, we weten het niet.  Het Evangelie van Marcus kent geen motief. Pas als Judas het aanbod heeft gedaan, komen de beruchte dertig zilverlingen ter sprake (14.10-11). Matteüs draait de volgorde om als Judas zijn meester als bij opbod verkoopt (26.15). Hebzucht is een eigenschap die ook Johannes in Judas’ schoenen schuift. Lukas ziet het anders: zijn Judas is door de duivel bezeten (22.3).

Ik attendeer erop dat Judas zijn meester uitleverde. Hij was behulpzaam bij een arrestatie die de autoriteiten met het oog op de openbare orde noodzakelijk achtten. Uit niets valt op te maken dat Judas wilde dat Jezus zou worden gedood.

Dan nog even de prijs: dertig zilverstukken. Het Griekse woord is ἀργύρια, wat vrijwel zeker slaat op de Tyrische sjekels die in de Tempel gangbaar waren. Die hadden een waarde van vier drachme, wat de totale prijs dus brengt op 120 drachmen. Dat is ongeveer viermaal het maandloon van een soldaat of een geschoolde arbeider. Een fors bedrag, maar de tempelautoriteiten zullen het een kleine prijs hebben gevonden om te beletten dat Jezus zijn programma zou uitvoeren: een revolutionaire opstand waarin de laatsten de eersten zouden zijn.

Dood

Matteüs schrijft dat Judas, toen Jezus niet alleen was gearresteerd maar ook werd geëxecuteerd …

… zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters en oudsten terug en zei: “Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren.” Maar zij zeiden: “Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen!” Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. (27.3-5)

De Handelingen van de Apostelen vertellen iets anders.

Bij een val werd zijn buik opengereten, zodat zijn ingewanden naar buiten kwamen. (1.8)

Het kan niet allebei waar zijn, maar in de middeleeuwse iconografie werden de twee tradities gecombineerd. Dat levert vrij gruwelijke plaatjes op van gehangenen wier darmen uit de buik barsten. Historische waarde hebben die vanzelfsprekend niet.

Speculaties

We zijn met die plaatjes beland in het rijk van de speculatie, waarop ik aan het begin van dit blogje al attendeerde. We hoeven het er niet lang over te hebben, maar ik noem er twee.

  • Dat Judas Jezus zou hebben aangegeven omdat de situatie uit de hand liep (zoals gesuggereerd in Jesus Christ Superstar) is natuurlijk vriendelijk: het is een aardiger motief dan geldzucht. Maar het bronnenmateriaal geeft geen aanleiding tot deze speculatie.
  • Dat Judas Jezus geheel niet zou hebben verraden, zoals ooit met veel fanfare naar buiten gebracht door het zogeheten Jesus Seminar, betekent eveneens dat je terzijde schuift wat in de bronnen staat.

Het enige wat we weten is dat de bronnen zeggen dat Judas Jezus uitleverde en dat jongere bronnen hebzucht noemen als motief. Dat is alles. Meer willen weten is, zoals de Fransen zeggen, hannibalisme.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

14 gedachtes over “Judas Iskariot

  1. Een vroege middeleeuwse voorstelling van Judas staat in de Navigatio Sancti Brendani abbatis. (Oudste handschrift 10e eeuw, oorsprong verhaal 8e eeuw.) Daar zit Judas, in de nabijheid van de poorten van de hel, naakt op een kale rots in zee, overspoeld door golven en met voor hem een lap die hem in het gezicht slaat. Daar zit hij iedere zondag, maar de rest van de week wordt hij ‘als een gesmolten brok lood’ gefolterd in het diepst van de hel. In dit oorspronkelijk Keltische verhaal fungeert Judas dus als illustratie van Gods genade. Zijn rotsblok lijkt volgens mij een voorschot op Dantes later Louteringsberg. (Maar dat negeert Jacques LeGoff in La naissance du purgatoire.)

  2. FrankB

    Een artistieke en speculatieve uitleg is in deze Italiaanse tv-film te vinden:

    https://www.imdb.com/title/tt0253101/?ref_=nm_flmg_t_14_dr

    Wat mij in de film aanstaat is dat Judas geportretteerd wordt als een stedeling met een hartgrondige hekel aan de Romeinen, die Jezus wil gebruiken om hun verdrijving te bewerkstelligen. Daarmee is Judas geen bordkartonnen figuur meer (waar komt zijn hebzucht plotseling vandaan?), maar iemand die zwaar gokt en verliest.
    Er hoeft natuurlijk niets van te kloppen.

    1. Judas was niet ‘plotseling hebzuchtig’ maar al wel eerder van de centen: toen Maria met een kostbare parfum Jezus’ voeten zalfde had Judas daar bezwaar tegen: ‘zonde van het geld’!

      1. Ben Spaans

        Dat staat alleen zo in het Johannes Evangelie. Eerder was het slechts ‘enkele discipelen’ die daar een opmerking over maken.
        Ook dit is dus weer uit spaarzame informatie een ‘persoonlijkheid’ construeren.

  3. Sara

    Van Boeddha wordt ook verteld dat hij onder zijn discipelen een Judas had, nl ene Devadatta. Deze probeerde zelfs zijn meester te doden. Ook hij kwam op een nare manier aan zijn einde.
    In een goed verhaal is natuurlijk altijd een antagonist nodig tegenover de protagonist (de held). Dat wisten de Grieken al.
    Het stond vast dat Jezus moest sterven. Het offer moest gebracht worden, zoals was voorspeld. Blijkbaar waren de Romeinen niet in staat zelf een opruiende rondlopende joodse prediker op te sporen (!) en was er een verrader nodig om hen hierbij te helpen.

  4. Gert M. Knepper

    Je hebt je een beetje door geld laten verblinden, want jouw dertig zilverlingen hebben helaas geen bestaansrecht. Je schrijft “Pas als Judas het aanbod heeft gedaan komen de dertig beruchte zilverlingen ter sprake (Markus 14.10-11)”, maar dat klopt niet. Markus heeft het niet over dertig zilverlingen maar over ἀργύριον (argúrion), ‘geld’ (lett. ‘zilver’). Lukas (22.5) neemt dat ongewijzigd over. Maar Mattheüs (26.15) verandert dat met een kleine wijziging in τριάκοντα αργύρια (triákonta argúria), ‘dertig zilverstukken’. Waarom hij dat doet blijkt uit 27.9: om -zoals hij zo vaak doet, en zeker in het lijdensverhaal- een Oudtestamentische parallel te creëren, waarmee die Oudtestamentische tekst als voorspelling kon worden opgevat. In Zacharia 11 krijgt de profeet 30 zilverstukken uitbetaald, die hij vervolgens in de tempel op de grond smijt. Precies dus wat Mattheüs Judas laat doen. (Dat Mattheüs dol is op Oudtestamentische parallellen blijkt ook uit het feit dat hij eveneens in 27.9[-10] nóg een parallel presenteert, als hij Jeremia [32.9-10] aanhaalt. De profeet koopt daar een akker, net als volgens Mattheüs de hogepriesters deden. Weliswaar voor zeventien zilverlingen, dus heel nauwkeurig hoefde zo’n parallel blijkbaar niet te zijn om toch als “bewijs” te kunnen dienen.)
    Al met al hebben we voor die dertig zilverlingen dus maar één bron (Mattheüs), en het is volkomen duidelijk op grond waarvan die bron tot dat verhaal is gekomen: om Jezus’ einde als voorbeschikt, d.w.z. door God bedoeld, te kunnen presenteren. Dat betekent dat we van de historiciteit van de dertig zilverlingen afscheid moeten nemen. Maar een mooi verhaal blijft het.

  5. Merit

    Judas Iskariot
    Jehoeda, isj-qari.at
    Juda, de man van de dorpjes.

    man = isj
    dorp = qarya
    dorpjes = qary.at

  6. Klaas Krab

    Op de illustratie lijken 30 koperlingen te staan… 🙂
    Overigens is Judas essentieel voor het drama; zonder zijn verraad zouden we vermoedelijk zelf voor onze zonden moeten sterven. Het is me wat.

  7. Fried Deelen

    De complicaties zijn nog niet ten einde. We weten niet alleen niet waarom Judas Jezus aangaf -evenmin weten we wie of wat hij nou precies aangaf. Jezus was onder huldebetuigingen de stad binnengekomen, had zijn boodschap op alle straten en pleinen verkondigd, en was met iedereen die er meer van wilde weten in gesprek gegaan. Iedereen wist wie hij was. Dus wat precies had Judas te melden dat niet alom bekend was.

Reacties zijn gesloten.