Een verdwenen vrouw

Geen vrouw te zien bij deze Bruiloft te Kana (Catacomben van Petrus en Marcellinus, Rome)

Vertalen kan op een heleboel manieren. Soms wordt ‘letterlijk vertalen’ als de beste manier gepropageerd, want dan ‘blijf je het dichtst bij wat er eigenlijk staat’. Maar dan is wel eerst de vraag: wat bedoelen we eigenlijk met ‘letterlijk vertalen?’ Vertalen is omzetten van de ene taal in de andere – maar het omzetten van wat? Woorden? Zinnen? Teksten? Betekenis? Dat maakt nogal wat uit – zoals we hieronder zullen zien.

In Johannes 2 staat het bekende verhaal van de bruiloft te Kana, waar Jezus tijdens een bruiloft water in wijn veranderd zou hebben. Over de eventuele historische kern van het verhaal gaat het hieronder niet. Interessanter is trouwens veeleer de functie van het verhaal binnen het Johannesevangelie. In de NBV21 luiden de eerste vier verzen van dat verhaal:

Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer’.

‘Vrouw, wat wilt u van Me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’

Lees verder “Een verdwenen vrouw”

De genezing van een blinde (2)

Blinde bedelaar (Museumpark Orientalis)

Het zojuist geciteerde verhaal van de blinde in Jericho bevat een aantal opmerkelijke details. Om te beginnen is er het simpele feit dat Marcus de blinde identificeert. In de vier evangeliën zijn degenen die door Jezus worden genezen zonder uitzondering anoniem, met twee uitzonderingen: Lazarus, van wie je je kunt afvragen of het gaat om een genezing, en Bartimeüs zoon van Timeüs.

Overigens is “Bartimeüs” gewoon Aramees voor “zoon van Timeüs”. (Vergelijk de eveneens Aramees-Griekse naam Bartolemeüs, “zoon van Ptolemaios”.) Misschien verklaart deze dubbele informatie waarom Matteüs het aantal blinden verdubbelt, al kunnen daar ook andere en meer plausibelere verklaringen voor bestaan.

Lees verder “De genezing van een blinde (2)”

De arrestatie van Jezus

Zwaard uit Pompeii (Museo archeologico nazionale, Napels)

Een tijdje geleden plaatste ik hier een stukje over de scène in de evangeliën van Marcus en Johannes waarin een vrouw Jezus zalft met olie die niet minder dan 300 denariën zou hebben gekost, een bescheiden jaarloon (Marcus 14 en Johannes 12). Bij Marcus klagen enkele aanwezigen over de verspilling, bij Johannes is er maar één klager, Judas. Er is nog een scène waar Johannes expliciet is over een persoon die Marcus niet vermeldt: bij Jezus’ arrestatie vermeldt Johannes de bij Marcus afwezige Petrus.

De arrestatie van Jezus

Hier is het verhaal volgens Marcus.

Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de Twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. Judas, die hem zou uitleveren, had met hen een teken afgesproken. Hij had gezegd: “Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.” Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: “rabbi!” en kuste hem. Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. Een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de dienaar van de hogepriester een oor af. (Marcus 14.43-47; NVB21)

Lees verder “De arrestatie van Jezus”

Nogmaals Judas

Judas, Brutus en Cassius in de muil van de duivel (Baptisterium van Florence)

Een tijdje geleden blogde ik over Judas Iskariot, over wie ik concludeerde dat we er eigenlijk maar weinig over weten. De bronnen vertellen dat hij Jezus uitleverde en sommige noemen hebzucht als motief. We moeten het daarmee doen. Nog even wat kanttekeningen.

1.

Ik had iets over het hoofd gezien. In Marcus 14 en Johannes 12 zalft een vrouw Jezus met kostbare olie.

Marcus 14.4-5: Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar: “Waar is deze verkwisting goed voor? Die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden, en dat geld hadden we aan de armen kunnen geven.” Ze voeren tegen haar uit.

Johannes 12.4-6: Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: “Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?” Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde. Hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit.

Lees verder “Nogmaals Judas”

Judas Iskariot

Dertig Tyrische sjekels (Bibelhaus, Frankfurt)

Ik denk dat er, met de mogelijke uitzondering van Maria Magdalena, geen nieuwtestamentische bijrolspeler is die meer de aandacht heeft getrokken dan Judas Iskariot. Een deel van de verklaring is natuurlijk dat zo weinig over hem bekend is. Je kunt er van alles bij verzinnen.  En dat is in de afgelopen eeuwen dan ook gedaan. We weten echter weinig met voldoende zekerheid. Hij behoorde tot Jezus’ inner circle, De Twaalf. De evangelist Johannes weet dat Judas de gemeenschappelijke kas beheerde (12.6 en 13.29). Verder weten we dat Judas Jezus uitleverde aan de autoriteiten en dat hij kort na Jezus’ marteldood ook zelf dood was.

Iskariot

En o ja, zijn bijnaam was Iskariot. Maar we weten niet wat het betekent. Eén verklaring is in elk geval weinig plausibel: dat het zou zijn afgeleid van sicarius, “dolkdrager”. Er zijn namelijk maar heel weinig Latijnse leenwoorden in het Aramees en Hebreeuws. Je moet dan ook nog verklaren waarom de twee eerste letters zijn verwisseld. Zoiets komt wel voor maar is ongebruikelijk.

Lees verder “Judas Iskariot”

Het lege graf

De martelares Vibia wordt het Paradijs binnengeleid (Hypogeum van Vibia, Rome)

Historici zijn simpele zielen. Ze willen alleen vaststellen wat er is gebeurd. Ze ontlenen daaraan geen inspiratie, ze voelen – althans professioneel – geen aandrang er een oordeel over te geven. Dat laten ze over aan anderen en die zijn niet zelden diepzinniger in hun analyse. Simpele historicus die ik ben, beperk ik me in mijn reeks over het Nieuwe Testament tot een enkele vraag: ik wil slechts weten wat er feitelijk is gebeurd, gezegd of gedacht. Daarvoor benut ik enkele ingeburgerde criteria die een zekere mate van objectiviteit moeten garanderen.

Criteria

Een daarvan is de meervoudige attestatie: als iets in één bron staat, is dat minder betrouwbaar dan als het in diverse onafhankelijke bronnen staat. Zo bezien is het lege graf een interessante kwestie, want het staat in twee bronnen: de evangeliën van Marcus en Johannes. (Matteüs en Lukas zijn afhankelijk van Marcus.) Twee is meer dan één, zou je denken, maar je wil toch eigenlijk meer vermeldingen zien. Vandaar dat ik het meestal typeer als het punt waar de historisch-kritische methode op zijn grenzen stuit.

Lees verder “Het lege graf”

Jezus’ vrouwelijke leerlingen

Jezus en de samaritaanse vrouw (Catacomben van Praetextatus, Rome)

Ik heb wel vaker verteld dat rond Jezus drie (vermoedelijk overlappende) groepen volgelingen zijn aan te wijzen. De binnenste cirkel stond bekend als De Twaalf. Zij zouden aan het hoofd staan van de stammen van Israël als dat eenmaal, in de messiaanse toekomst, zou zijn hersteld. Hun namen staan in diverse lijsten, zoals Marcus 3.14-19 en Matteüs 10.2-4. Met één afwijkende naam staan ze ook in Lukas 6.14-16 en Handelingen 1.13. De tweede groep, te onderscheiden van de vorige, bestond uit de apostelen, “afgezanten”, twee aan twee uitgezonden. Ze zijn genoemd in Lukas 10:1. Dat hierbij vrouwen waren, blijkt uit Romeinen 16.7, waar Junia staat vermeld.

En dan waren er de leerlingen. Dat moeten er vele zijn geweest. Over sommige hebben we een roepingsverhaal, zoals dat over Natanaël (Johannes 1.43-51) en Levi (Lukas 5.27-28). Ook bij deze groep lijken vrouwen te zijn geweest. Ik zou althans niet weten hoe je anders moet denken over Maria van Magdala, Johanna, Salome, Susanna of Maria en Martha. Ze volgden Jezus, desnoods zonder chaperonne. Ze bleven bij hem tot bij zijn marteldood en graf. Ze financierden Jezus vanuit hun eigen vermogen (Lukas 8.3). Als je de lasten van het leerling-zijn draagt, zul je de onderwijzingen toch minimaal de moeite van het overwegen waard gevonden moeten hebben.

Lees verder “Jezus’ vrouwelijke leerlingen”

Het evangelie van Thomas (3)

De arm en vinger waarmee de ongelovige Thomas zou hebben vastgesteld dat Jezus echt was opgestaan, wordt momenteel bewaard in de Sint-Servaas in Maastricht.

In de twee voorafgaande stukjes (één, twee) legde ik uit dat het Evangelie van Thomas, een verzameling van 114 Jezus-woorden, nogal problematisch is. De ouderdom valt niet goed te bepalen, de relatie tot de canonieke evangeliën is onduidelijk, we kennen de doelgroep niet. Wellicht is het geschreven in Edessa, maar wellicht ook niet.

Gnostische mythe

We weten meer over de eigenlijke ideeën. Wat de samensteller “de geheime woorden die de levende Jezus sprak” noemt, is namelijk niet zo heel geheimzinnig. Ze veronderstelt kennis van de zogeheten gnostische mythe. Die komt erop neer dat de individuele zielen ooit verbleven in het koninkrijk van het licht. Door een of andere ramp vóór het begin van de tijd (ik snap dit ook niet) raakten zielen opgesloten in de materie en raakten ze gehuld in mensenlichamen. Deze degradatie maakte dat ze vergaten waar ze eigenlijk thuishoorden. De levende Jezus – de buiten de tijd staande zoon van God – toonde deze gevangen zielen wie ze eigenlijk waren. Jezus is dus de grote openbaarder. Wie begreep dat de materie niet de werkelijkheid was, maar slechts een tijdelijk omhulsel van de ziel, kon zichzelf verlossen.

Lees verder “Het evangelie van Thomas (3)”

Maria van Magdala

Dit is vanzelfsprekend Maria van Magdala niet, maar een rijke vrouw uit Galilea zal er niet heel anders uit hebben gezien (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Maria van Magdala ofwel Maria Magdalena: iedereen heeft van haar gehoord. Desondanks weten we frustrerend weinig over haar.

Wat weten we wel? Om te beginnen: ze kwam uit Magdala ofwel Migdal (“toren”), een vissersdorp aan de Zee van Galilea. Het geniet enige bekendheid omdat er een scheepje is gevonden uit de eerste eeuw dat prompt werd aangeduid als de boot waarin Jezus had gevaren. Dat was zelfs voor Israëlische begrippen excessief. De Bijbel vermeldt geen verblijf van Jezus in het dorp.

Lees verder “Maria van Magdala”

Oxyrhynchos (2)

Ook in Oxyrhynchos las men Sallustius’ Oorlog tegen Jugurtha (Neues Museum, Berlijn)

In het vorige stukje vertelde ik iets over de werkzaamheden van Bernard Grenfell en Arthur Hunt aan het begin van de vorige eeuw in Oxyrhynchos. Ze slaagden erin vele tienduizenden papyri te bergen voordat ze unprovenanced op de zwarte markt zouden komen, waar ze geen wetenschappelijke waarde meer zouden hebben. In dit tweede blogje iets meer over wat de betekenis is van hun vondsten. Eerst het christelijke materiaal dat de belangstelling van de opgravers het meeste had, daarna de rest.

Christelijke teksten

Tot op heden zijn uit Oxyrhynchos vijftien fragmenten uitgegeven van het Evangelie van Mattheüs en veertien van het Evangelie van Johannes. De andere canonieke evangeliën, Marcus en Lukas, zijn met elk twee exemplaren vertegenwoordigd en dat is dus minder dan de tien exemplaren van de Herder van Hermas, een christelijke tekst die nooit tot de canon is gerekend maar in Oxyrhynchos dus goed was vertegenwoordigd. Hier hebben we een doorkijkje naar een pluriform christendom uit de periode voor er behoefte was aan orthodoxie.

(Tussen haakjes: een van de twee Marcus-fragmenten is de beruchte Eerste-eeuwse Marcus. U zult zich herinneren hoe Dirk Obbink een bevriende oudheidkundige manipuleerde om de prijs op te drijven.)

Lees verder “Oxyrhynchos (2)”