Fietsen naar Thessaloniki: Ravenna

Bisschop Maximianus van Ravenna vindt dat u zijn naam niet mag vergeten. De anonymus middenin is keizer Justinianus (San Vitale, Ravenna)

Ik had u, beste lezer van dit zomerfeuilleton, gisteren achtergelaten bij het graf van Augustinus in het mooie Noord-Italiaanse stadje Pavia.

Cremona

Ik pikte daar die ochtend mijn eerste Italiaanse espressootje en fietste verder naar Cremona, dat al net zo’n fijne stad bleek te zijn als Pavia. Toch was ik in mei-juni 1992 niet op reis van stad naar stad, zelfs al zal ik er nog tientallen noemen. Ik wilde gewoon het landschap ervaren. De zon voelen, de wind in de rug hebben, ergens rechts van me de Po zien glinsteren, de populieren langs de weg zien. De middeleeuwse dom hier, het museum daar en het kasteel verderop waren zeker geen obstakels maar waren niet waarvoor ik op reis was.

Ten oosten van Cremona was een slagveld uit het Vierkeizerjaar 69: het is waar de Rijnlegioenen van de Romeinse keizer Vitellius de troepen van keizer Otho versloegen. Het verslag in TacitusHistoriën is adembenemend en was de reden waarom ik de omweg over Cremona had gemaakt. Niet dat er iets was te zien, maar ik wilde er zijn geweest. Ik denk dat de Bataven in Vitellius’ leger zich op die dag in april 69 wel op hun gemak zullen hebben gevoeld want het vlakke rivierenland doet wat denken aan de Betuwe.

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: Ravenna”

Fietsen naar Thessaloniki: de Povlakte

Wat je ziet als je afdaalt naar de Povlakte: Exilles

Ik had u, beste lezer van het zomerfeuilleton waarvan de eerste aflevering hier was, achtergelaten aan de grens tussen Frankrijk en Italië. Het was de twaalfde dag van mijn reis en ik was in acht-en-een-halve dag door heel Frankrijk getrokken. Ik wil niet zeggen dat ik haast had, maar de Maastrichtse vriend bij wie ik had gelogeerd vóór ik aan deze reis begon, zou over een week aankomen in Rome en we hadden daar schertsend afgesproken. Ik had een ruime week om de stad te bereiken die Hannibal alleen maar vanaf een afstandje had zien liggen.

Maandag 11 mei 1992

Aan de afdaling naar de Povlakte zou het niet liggen. Ik suisde naar beneden en was al snel op de schaduwrijke helling naar het noorden waar Hannibals mannen sneeuw hadden gevonden die nog uit het voorafgaande jaar was. Niet veel verderop moest ik in de remmen omdat daar ineens recht voor me de abdij lag die u kent uit De naam van de roos.

Nu zegt u: “dat was fictie, Jona”, en dan heeft u gelijk.

Maar!

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: de Povlakte”