Willem van Moerbeke

De Vierde Kruistocht mislukte spectaculair. De deelnemers kwamen nooit verder dan Constantinopel, dat ze in 1204 innamen. Het graf van een van de commandanten, de Venetiaan Dandolo, is nog steeds te zien in de Hagia Sofia. Eenmaal meester van de grote stad, plaatsten de kruisridders de Vlaamse graaf Boudewijn IX op de keizertroon. Meteen kwamen er twee concurrerende keizers. Het Byzantijnse Rijk is deze verdeling, die duurde tot 1261, nooit meer te boven gekomen.

Voor West-Europa was de gebeurtenis echter profijtelijk: wetenschappers kregen toegang tot allerlei Griekse handschriften. Een van de sleutelfiguren in de overdracht van klassieke teksten was de Vlaming Willem van Moerbeke. Tussen 1260 en 1270 vertaalde hij vrijwel alle werken van de filosoof Aristoteles, en ook enkele laatantieke commentaren daarop, alsmede het leeuwendeel van het ons bekende oeuvre van de natuurkundige Archimedes en ook iets van de arts Claudius Galenus.

Hij moet rond 1225 zijn geboren, wellicht in het Noord-Franse Morbecque, en trad toe tot de orde der dominicanen. Het is bekend dat hij in 1260 in het Griekse Thebe was en de in İznik residerende keizer bezocht, die een jaar later Constantinopel zou heroveren. Ook weten we dat Willem verbleef aan het hof van paus Urbanus IV, die hem benoemde tot penitentiarius: dat wil zeggen dat hij verantwoordelijk was met het vaststellen van de penitenties voor boetelingen. Hij lijkt barmhartig te hebben geoordeeld en verzoening te hebben nagestreefd in het conflict tussen de Staufen en Anjou, dat Italië sinds de dood van keizer Frederik II verdeelde. In 1274 was de dominicaner monnik aanwezig bij het Tweede Concilie van Lyon, dat verzoening nastreefde tussen de Rooms-katholieke en Grieks-orthodoxe kerk en het Vagevuur introduceerde. Vier jaar later vinden we Willem als aartsbisschop van Korinthe, wat nog steeds zijn titel was toen hij in 1286 overleed.

Vertaler

Kortom, hij was in de eerste plaats diplomaat in kerkelijke dienst. Het is echter om zijn vertalingen uit het Grieks dat hij nog altijd belangrijk is. Tot dan toe waren auteurs als Plato en Aristoteles vooral indirect overgeleverd: eerst waren hun geschriften vertaald in een late vorm van het Aramees, vervolgens in een wat wijdlopig Arabisch, en daarvandaan weer naar het Latijn.

Dat kwam de kwaliteit niet ten goede, want vertalen was in de Oudheid en Middeleeuwen zelden een doel op zich. Men had de oude teksten nodig voor eigen filosofische en wetenschappelijke beschouwingen en sloeg weleens iets over, voegde weleens iets in en koos weleens voor parafrase. Voeg toe dat de ideeën van Aristoteles door de neoplatonisten waren geïntegreerd in het platoonse systeem – wat een extra bias creëerde voor de overlevering voor een sowieso rommelig overgeleverde denker. Begin dertiende eeuw keken de autoriteiten met enig wantrouwen naar Aristoteles, wiens oeuvre men eigenlijk alleen kende uit vrijwel corrupte teksten.

Willem van Moerbeke bracht daarin verandering. Of hij werkte in opdracht van zijn tijd- en ordegenoot Thomas van Aquino is niet met zekerheid te zeggen, maar de laatste kon niet zonder de nieuwe vertalingen. En zoals bekend vernieuwden Thomas en Albert de Grote de westerse filosofie en de natuurwetenschappen.

Vertaalwijze

Hoe vertaal je een antieke tekst? Een oude tegenstelling is die tussen “naar de letter vertalen”, waarbij je dicht bij de brontaal blijft, en “naar de geest vertalen”, waarbij je vooral probeert de ideeën over te dragen. Je kunt “that is not my cup of tea” vertalen als “dat is niet mijn kopje thee” en als “dat ligt mij niet werkelijk”. Bovendien is er het probleem van de doeltaal, waarover de tijdgenoten van de vertaler ook niet altijd dezelfde meningen hebben.

Zoals wel meer middeleeuwse vertalers, ook in de Arabische wereld, koos Willem voor een woord-voor-woord-vertaling. Dat is tussen het klassieke Grieks en het Latijn minder vreemd dan het lijkt, want beide kennen naamvallen, waardoor het mogelijk is de woordvolgorde te handhaven. Een probleem is dan weer dat het Latijn geen lidwoorden kent. Het komt er daardoor weleens op neer dat de grammatica van het middeleeuwse Latijn werd aangepast aan het klassieke Grieks.

Een voordeel is dat het door deze werkwijze mogelijk is verloren Griekse originelen te reconstrueren. Maar het is dus geen echt goed Latijn. De humanisten, die de Oudheid nog kritieklozer als norm namen dan de middeleeuwse geleerden, maakten Willem hierover bittere verwijten. Ze maakten zelf nieuwe vertalingen vanuit het Grieks naar het ciceroniaanse Latijn dat zij als enige norm aanvaardden.

Laat-negende-eeuws handschrift van Aristoteles’ Metafysika, met in de marge een door Willem van Moerbeke geschreven opsomming van de werken van de Griekse arts Hippokrates van Kos (Österreichische Nationalbibliothek, Wenen)

De sleutel tot Aristoteles

De Vlaamse geleerde Pieter Beullens publiceerde in 2019 over Willem van Moerbeke een leuk boek, De sleutel tot Aristoteles. Willem van Moerbeke en de overlevering van antieke wijsheid. De ondertitel is beter dan de eigenlijke titel, want Willem vertaalde immers ook Archimedes en Galenus. Het boek gaat ook over de overlevering van die oude teksten, over de Lachmannmethode om uit middeleeuwse handschriften archetypen te reconstrueren en over de projectmatige wijze waarop de dominicanen het antieke gedachtengoed ontsloten. Door de overgang van perkament naar papier en de opkomst van het pecia-systeem om boeken te kopiëren wonnen de nieuwe vertalingen snel veel publiek.

Beullens behandelt het allemaal. Hij schrijft dat Willems vertalingen

antieke filosofische ideeën brachten bij een grotere groep studenten dan ooit voordien. Zelfs in de Oudheid was er nooit zo’n massaal contact met de wetenschappen mogelijk geweest.

Het is krek zo. De sleutel tot Aristoteles lag al vier jaar op mijn stapel “nog te lezen” en ik had er eigenlijk pas afgelopen weekend tijd voor. Maar toen ging het snel: ik had aan de trein en bus van en naar Tongeren voldoende om het uit te lezen. Dus het is vlot geschreven. En elke pagina was boeiend. Aanbevolen.

***

Er is inmiddels ook een Engelse vertaling: The Friar and the Philosopher. William of Moerbeke and the Rise of Aristotle’s Science in Medieval Europe.

Deel dit:

13 gedachtes over “Willem van Moerbeke

  1. FrankB

    “En zoals bekend vernieuwden Thomas en Albert de Grote de westerse filosofie en de natuurwetenschappen.”
    Eerlijk gezegd is mij dat helemaal niet bekend. En ik heb er ook niets over kunnen vinden op internet. Dus ben ik hier nieuwsgierig naar. Het is bovendien strijdig met

    “die de Oudheid nog kritieklozer als norm namen”.
    Tenzij je doelt op grotere toegankelijkheid, dus meer beoefenaars en groter publiek, geloof ik het niet zo erg.

    1. Wat Thomas betreft: lees het Duitse Wikipedia artikel over Thomas waarin voor een groot aantal kennisgebieden zijn betekenis wordt beschreven. Over Albertus Magnus merken de Duitsers op: “…. dass Alberts Denken in der Folgezeit ohne großen Einfluss war und dass stattdessen Thomas von Aquin weite Beachtung fand…”, hoewel Albert wat meer in de natuurwetenschappen heeft gedaan dan Thomas.

      1. Ik zou zeggen dat de feitelijke betekenis van Albert de Grote is geweest dat hij de natuurwetenschappen (zo ver als destijds mogelijk was) los koppelde van de filosofische inbedding. Tot dan toe was de natuur alleen maar bestudeerd als onderdeel van de wijsbegeerte. Nu werd het een vakwetenschap. De natuurkundige kon hardop denken en – iets later – experimenteren zonder na te denken over filosofische implicaties.

        Het is, om zo te zeggen, het begin van de versplintering van de wetenschappen. Of dat een goede of kwade zaak is geweest, daarover kun je van mening verschillen.

        1. Ik ervoer dezelfde verrassing bij “de invloed van Thomas van Aquino op de natuurwetenschappen”. Dat hij en Albert de Grote de fysica loskoppelden van de metafysica durf ik niet te betwisten. Die tendens lijkt me vooral gunstig geweest voor de wetenschappen maar niet doorslaggevend. En daar de versplintering van de wetenschappen situeren, vind ik niet correct. En over het algemeen vind ik dat de neiging om de Middeleeuwen te ontdoen van hun “obscure” karakter, als herroeping van de Verlichting als grote doorbraak, doorgeslagen is. Ik hanteer een misschien eerder traditioneel beeld, met een centrale rol voor de boekdrukkunst, dankzij dewelke kennis zich op grote schaal kon verspreiden en niet meer overgedragen werd van meester op leerling. Dàt heeft de scholastiek doen plaatsmaken voor het rationalisme, niet de boedelscheiding van de (meta)fysica.
          En doordat de wetenschap zich nu in ijltempo ontwikklde, was het niet langer mogelijk voor één mens om van alles aan de spits der ontwikkeling te blijven. Generalisten werden specialisten. De homo universalis was niet meer.

      2. FrankB

        “een groot aantal kennisgebieden”
        Metaphysica, ontologie, kennistheorie, antropologie, ethiek, iets met aalmoezen, politieke filosofie, synthese van antieke filosofie en christelijk dogma, eucharistie, hel, spiritualiteit, liturgie, Drieëenheid, straf ….
        Geen natuurwetenschappen. U hebt mijn vraag dus niet beantwoord.

        “hij de natuurwetenschappen los koppelde van de filosofische inbedding.”
        Ik betwist dit ook niet, wel dat hij de eerste was. Dat zou een ernstig staaltje van eurocentrisme zijn, In de Arabische wereld was deze loskoppeling al ettelijke decennia gemeengoed. Daarentegen wist ik niet dat Albert zelf natuurwetenschappelijk onderzoek heeft gedaan, dus ik heb toch iets bijgeleerd.
        Wat DieterV onderschrijft, met de aantekening dat ik beslist niet op de scholastiek neerkijk. Natuurlijk was deze in Erasmus’ tijd op een dood spoor gekomen, maar een paar eeuwen eerder was deze een indrukwekkende intellectuele prestatie.

  2. Karel van Nimwegen

    Je moet vaker reisjes naar België maken. Het levert zinvolle blogjes over antieke kleuren en middeleeuwse vertalers op.

      1. Roger Van Bever

        Jona, ik weet niet of dat zeker is, want ik heb het boek van Beullens niet gelezen.

        In de Franse Wikiwand lees ik:
        “Issu d’une famille peut-être originaire de Moerbeke (Grammont) (les autres hypothèses étant Morbecque et Moerbeke-Waas), il devient membre de l’ordre dominicain. Il correspondit avec le philosophe et théologien Thomas d’Aquin, le mathématicien Campanus de Novare, le naturaliste polonais Vitellion, et l’astronome Henri Bate de Malines qui dédia à Guillaume son traité sur l’astrolabe.”
        Dit citaat berust op een bron:
        F. Bossier, Documents d’archives concernant une famille « de Moerbeke » dans Guillaume de Moerbeke. Recueil d’études à l’occasion du 700e anniversaire de sa mort, 1286 p.385-387

        Dieper graven zou leiden tot haarkloverij. In ieder geval komt hij uit het toenmalige graafschap Vlaanderen.

      2. Dirk Zwysen

        In Moerbeke bij Geraardsbergen hebben ze een straat naar Willem genoemd, dus zie maar dat je daar niemand tegen zijn kar rijdt.

  3. Roger Van Bever

    Daar zal ik zeker voor oppassen, Dirk, ik kom daar de laatste tijd niet meer, hoewel ze vroeger in de zoveelste Provinciale speelden waar mijn eigen stad, voor de fusie dorp ook in meespeelde. 🙂

Reacties zijn gesloten.