In het vorige blogje legde ik uit hoe het denken over de Timaios, waarin Plato schetst hoe de wereld is geschapen, een model vormde voor de discussies over Christus. Die was immers ook geschapen – of toch niet?
Origenes
De christelijke geleerde Origenes (c.185-c.253) betwijfelde niet dat God de Vader hemel en aarde had geschapen. Daarbij stuitte hij op het probleem dat ook speelde bij Plato’s Timaios: een scheppende God zou van mening zijn veranderd en niet volmaakt zijn geweest. Origines loste het op dezelfde wijze op als de symbolische uitleggers van Plato hadden gedaan: hij vatte de schepping op als een gebeurtenis buiten de tijd. Het universum kon dus geen begin in de tijd hebben. De buiten-de-tijd-staande God was ook om een andere reden logisch: God kon immers alleen almachtig zijn als er iets was waarover hij macht kon uitoefenen. Er moest noodzakelijkerwijs voortdurend minimaal één schepsel zijn waarover God heersen kon.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.