Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)

Moeilijk leesbaar, maar deze beroemde inscriptie uit Caesarea vermeldt in de tweede regel Pontius Pilatus en in de derde zijn functie,
Volgens Fik Meijer was Pontius Pilatus procurator. Deze beroemde inscriptie noemt hem prefect. Het origineel is in het Israel Museum in Jeruzalem; dit is een goede kopie.

[Dit is het tweede deel van een beschouwing over Macht zonder grenzen van Fik Meijer. Het eerste deel leest u hier. Ik leg hieronder uit wat een historicus doet met bronnen.]

Jaren geleden leidde Fik Meijer in – ik meen – Felix Meritis een gesprek met Tom Holland, de auteur van Persian Fire. In dit boek over de Perzische Oorlogen beweert Holland dat dat conflict verklaart waarom het vrije, humanistische westen zo anders is dan het religieuze, despotische Nabije Oosten. Zo’n eeuwenlang beslaande tegenstelling moet je bewijzen – als je het alleen claimt, ben je geen historicus maar een als historicus verklede ideoloog. Het toeval wil dat de beslissendheid van de Perzische Oorlogen een voorbeeld is uit een essay van Max Weber dat wordt behandeld in handboeken voor geschiedtheorie, zoals Chris Lorenz’ De constructie van het verleden. Een eerstejaarsstudent weet dus waarom Hollands beweringen kulleklap zijn. Het curieuze is nu dat Meijer, hoewel toch hoogleraar oude geschiedenis, Holland prees: hij had bij het lezen van Persian Fire niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus.

Vanzelfsprekend schrijft de beleefdheid voor dat we soms iets aardigs zeggen over een wanproduct – in de tweede alinea van dit stuk beschreef ik een veel voorkomende situatie waarin ik beleefdheid liet gaan vóór eerlijkheid – maar voor beleefdheid gaat Meijers uitspraak te ver. Veel te ver: dit is alsof een lid van de directieraad van het RIVM in het openbaar Jomanda complimenteert met de woorden dat hij niet had gemerkt dat ze niet was opgeleid als arts. Ik vrees dat de verklaring voor Meijers misplaatste compliment is dat hij de waarheid sprak: hij had inderdaad niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus. Zou hij dat wel hebben herkend, dan zou hij de organisator van de bijeenkomst immers hebben gezegd dat geesteswetenschappers ideologie plegen door te prikken (“deconstrueren”) en dat hij zich niet leende voor het respectabel laten lijken van kwakgeschiedenis.

Lees verder “Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)”

Vijf constateringen over religie

safed_yosef_caro5
De hogepriesterlijke zegen (Safed, Yosef Caro-synagoge)

Kent u die mop van die columnist die voor het laatst werd gesignaleerd in het Oezbeeks-Afghaanse grensgebied? Daar zit u nu middenin. Terwijl dit stukje geautomatiseerd online gaat, ben ik op weg naar Termez en als alles naar wens gaat, bezoek ik daar Kara Tepe, de ruïne van een boeddhistisch-klooster-in-Griekse-stijl op de grens van de twee Centraal-Aziatische landen. En dat is waar u mij voor het laatst signaleert, want dit is mijn laatste column.

Niet omdat ik naar het Verre Oosten verdwijn, maar omdat ik redacteur ben geworden van een oudheidkundig publiekstijdschrift dat binnenkort voor het eerst verschijnt. Ik wil daar de komende maanden voldoende tijd voor hebben. En dat betekent dat ik na ruim twee jaar deze column beëindig met vijf constateringen.

Lees verder “Vijf constateringen over religie”

Literalisme

letterlijkIedereen verkeert in een “state of shock” over wat gisteren is gebeurd in Parijs. Sommigen schrijven geweldige stukken – zoals Miko Flohr, Jeroen Laemers, Cas Mudde, Arthur Goldhammer en Ahmed Aboutaleb – maar bij anderen overheerst het gevoel van ontregeling. En dan komen er minder gelukkige reacties.

De bovenstaande stoorde me. De wortel voor het geweld wordt hierin gelegd bij Mozes, want religieus geweld staat immers in de Bijbel voorgeschreven. Maar ziet de auteur dan [[krachtterm]] niet dat hij zo precies in de val loopt die de fundamentalisten voor hem zetten?!

Lees verder “Literalisme”