Legionairs uit Mainz

Een van de Kästrich-sokkels: twee legionairs in actie (Landesmuseum, Mainz)

Nou heet deze blog de Mainzer Beobachter, maar over Mainz, het antieke Mogontiacum, heb ik nog maar weinig geschreven. Oké, ik heb weleens wat grafschriften besproken, maar erg veel meer is er nog niet uit mijn pen gekomen. Tijd om daar eens verandering in te brengen en te schrijven over het kunstwerk hierboven.

Dit is één reliëf uit een serie van tien, twee keer vijf. Ze zijn gevonden op de heuvel die bekendstaat als Kästrich: in feite de citadel van de oude stad. Hier lag een legioenbasis die tijdens de Bataafse Opstand enkele aanvallen weerstond – de burgerlijke nederzetting in de richting van de Rijn werd wel gebrandschat – en daarna door legionairs van I Adiutrix en XIV Gemina werd herbouwd. De reliëfs dateren uit die tijd, het laatste kwart van de eerste eeuw. Het zijn de sokkels van pilaren in een poort of een tempeltje.

Lees verder “Legionairs uit Mainz”

Dat was dus dom

De Rijn bij Koblenz op een winterse dag

Ik moet even iets rechtzetten. Op oudejaarsdag schreef ik een stukje over de bevroren Rijn, een onderwerp waarover ik eerder had geblogd. Ik had er in dat eerste stukje op gewezen dat iedereen elkaar overschrijft dat de Germanen in 405 na Chr. een bevroren rivier zouden zijn overgestoken. Nu kan dat heel goed werkelijk zijn gebeurd, maar het blijkt niet uit onze bronnen.

Ik opperde in dat eerste stukje dat dit idee terugging op een passage uit Edward Gibbons Decline and Fall of the Roman Empire. Ik had toen gedacht dat de Britse oudhistoricus een passage uit Herodianos voor ogen had gehad, waarin deze schrijft dat de Rijn altijd bevriest, maar ik aarzelde. Die tekst had Gibbon vermoedelijk al een paar jaar niet voor ogen gehad toen hij schreef over de gebeurtenissen in de vroege vijfde eeuw. In mijn tweede stukje opperde ik dat hij weleens door een passage uit een vierde-eeuwse lofrede op het idee kon zijn gebracht.

Lees verder “Dat was dus dom”

Opnieuw: de bevroren Rijn

Zum Rhein, zum Rhein, zum deutschen Rhein.

Vorig jaar blogde ik op oudejaarsdag over een bekend onzinverhaal, namelijk dat op 31 december 406 de Germaanse Vandalen en de Iraanse Alanen de bevroren Rijn zouden zijn overgestoken. Die oversteek heeft plaatsgevonden, dat staat vast. Ook lijdt het weinig twijfel dat dit het begin van het einde is geweest van Romeins Gallië. Alleen, dat de Rijn bevroren is geweest, dat is dus nergens te vinden in de antieke bronnen. Een (gelukkig onschuldig) staaltje nepnieuws van de soort waar de oudheidkunde al jaren mee kampt.

Gibbons Rijn

Waar komt zo’n verhaal, dat u zó kunt vinden op het internet of in Fik Meijers Macht zonder grenzen, [NOOT] nou vandaan? In mijn vorige stukje schreef ik dat ik vermoedde dat de achttiende-eeuwse oudhistoricus Edward Gibbon, de auteur van Decline and Fall of the Roman Empire, degene was die het misverstand de wereld in had geholpen. Die wordt namelijk nogal vaak kritiekloos overgeschreven. Achttiende-eeuwse wetenschappers kun je immers gewoon geloven, aangezien er de afgelopen twee-en-een-halve eeuw niets is toegevoegd aan de wetenschap. Maar waar heeft Gibbon het vandaan?

Lees verder “Opnieuw: de bevroren Rijn”

Mainz en Trier

Boog van Dativius Victor (Mainz)

Als u hoopte op het tweede stukje over de communistische archeologie, moet u nog even wachten. U krijgt Trier en Mainz.

Mainz heeft verschillende musea, zoals het Landesmuseum (met een gave collectie Romeinse inscripties en reliëfs), een ondergrondse tempel voor Isis en het Römisch-Germanisches Zentralmuseum, waar je perfect kennis kunt maken met de antieke cultuur. Wat het museum niet bezit, is als replica aanwezig. Aan de andere kant van de stad is het Museum für antike Schifffahrt, met zes laatantieke scheepswrakken, talloze modellen en twee 1:1-replica’s van Romeinse oorlogsschepen. Op loopafstand is het Romeinse theater en nog iets verderop is het graf van Drusus.

Lees verder “Mainz en Trier”

Factcheck: de bevroren Rijn

Als ik de Rijn moest oversteken, nam ik deze brug.
Als ik de Rijn moest oversteken, nam ik deze brug.

Het is 31 december en sommige zaken zijn vandaag voorspelbaar. Vanavond vuurwerk. Een oudejaarsconferentie. Rijen bij de oliebollenkramen. En ergens schrijft iemand dat twee stammen, de Germaanse Vandalen en de Iraanse Alanen, op 31 december 406 de bevroren Rijn overstaken. Voilà, de bijdrage van dit jaar.

Het Romeinse leger dat de grens had moeten verdedigen, was die oudejaarsdag niet op volle sterkte omdat veel troepen in Italië waren om te vechten tegen een andere groep invallers. Het geluk lachtte Vandalen en Alanen toe: tussen de Romeinen brak burgeroorlog uit. Versterkt met nog andere Germaanse groepen konden ze Gallië vrijwel ongehinderd onder de voet lopen.

Lees verder “Factcheck: de bevroren Rijn”

De Bataafse Opstand (slot)

De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit "Edge of Empire")
De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit “Edge of Empire”)

Korte inhoud van het voorafgaande: de Bataven zijn in opstand gekomen en boeken succes na succes. De steden in Gallië verklaren zich onafhankelijk. In Rome is men echter klaar om de orde te herstellen. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).

***

Inmiddels had Rome het onverslaanbaar grote leger op de been gebracht waarvan de komst sinds Civilis’ aanval op Xanten viel te verwachten. De generaal, Cerialis, was niet alleen familie van Vespasianus, maar had bovendien in Brittannië gestreden in het leger waartoe ook de nieuwe keizer en Julius Civilis hadden behoord. Tacitus portretteert Cerialis als een ietwat excentrieke maar efficiënte ijzervreter. Onder zijn leiding stonden het Eenentwintigste Legioen Rapax, onderafdelingen van de Rijnlegioenen die met Vitellius naar Italië waren getrokken, en tot slot het door Vespasianus opgerichte Tweede Adiutrix (“helpster”). Met hen rukte Cerialis op naar Mainz.

Lees verder “De Bataafse Opstand (slot)”

Cunera van Rhenen

De inhoud van het graf van een man en een vrouw uit Rhenen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Sinds afgelopen vrijdag toont Museum het Catharijneconvent in Utrecht de doek waarmee de heilige Cunera uit Rhenen zou zijn gewurgd. Haar legende kennen we uit een Middelnederlands gedicht, en is heel erg interessant.

De legende

Na wat verhalen over haar geboorte in Brittannië en enkele voorspellingen van haar latere heiligheid, trekt Cunera in een jaar 337 met de heilige Ursula naar Rome, waar paus Cyriacus hen ontvangt. Op de terugreis langs de Rijn belanden ze in Keulen, dat zich net in deze tijd moet verdedigen tegen een leger van barbaren. Ursula en haar gevolg – elfduizend maagden, volgens de traditie – sterven de marteldood, maar Cunera weet te ontkomen en wordt opgevangen door de koning van het land van de Beneden-Rijn, Radboud.

Lees verder “Cunera van Rhenen”